Dat lijkt positief voor de biologische sector. Maar bedenk wel dat 2021 een coronajaar was. In 2020 en 2021 nam de vraag naar biologisch toe omdat mensen zelf gingen koken en gezonder wilden eten. Biologisch lifte mee op die trend.
Als gevolg van de stijgende inflatie tussen 2021 en 2024 groeit de vraag naar biologisch niet meer. In 2023 meldde Nieuwe Oogst dat de vraag naar biologisch voor het eerst in 30 jaar bleek gedaald. Het publiek houdt de hand weer op de knip en kiest weer voor gangbaar waarmee ze voordeliger uit zijn. Dagelijkse boodschappen zijn zo'n 25-30% duurder geworden sinds 2020.
Daar komt het streven van de vorige Europese Commissie om biologisch als één van de belangrijkste pilaren van een groen landbouwbeleid te stimuleren nog eens bij. Er ontstaat overaanbod. Oostenrijk, het pioniersland op het gebied van de biologische landbouw, heeft al langer te maken met concurrentie van goedkope biologische producten uit Oost-Europa. Als het aanbod stijgt, maar de vraag gelijk blijft of juist afneemt, zullen de prijzen dalen. Biologische boeren moeten dan een deel van hun marge inleveren. Het is niet ondenkbaar dat hun inkomenscijfers over 2024 minder gunstig zijn.
De verschillen tussen biologische en gangbare bedrijven zijn fors. Boerenhuishoudens met een biologisch hokdierbedrijf, zoals varkens of kippen, verdienden in 2021 gemiddeld €131.000, terwijl hun gangbare tegenhangers het moesten doen met €108.000.
Interessant genoeg verdienden huishoudens met een gangbaar tuinbouwbedrijf in 2021 meer (€111.000) dan hun biologische collega's (€88.000). De schaal van de bedrijven is vermoedelijk één van redenen. Biologische bedrijven zijn over het algemeen kleiner en maken minder intensief gebruik van de beschikbare grond.
Het gemiddelde inkomen van zowel biologisch als gangbaar lag in 2021 op €82.000. Dat is ver boven het gemiddelde Nederlandse huishoudinkomen van €49.000, meldt het CBS. Huishoudens met een melkveebedrijf kwamen gemiddeld uit op €77.000. Pluimveebedrijven deden het met een gemiddeld inkomen van €115.000 een stuk beter.
Bijna 60% van de huishoudens met een biologisch bedrijf behoorde tot de 20% hoogste inkomens in Nederland. Bij gangbare landbouwbedrijven was dit 53,2%. Aan de onderkant van de inkomensschaal was het verschil klein: 6,9% van de biologische en 7% van de gangbare landbouwbedrijven zaten in de laagste inkomensgroep.
Op inkomenscijfers kun je je nogal verkijken, als je je niet afvraagt wat ze betekenen. Het bovenstaande bericht gaat uit van de in het dagelijks verkeer niet gangbare maat 'besteedbaar gezinsinkomen'. Dat is geen salaris, maar een optelsom van diensten van individuen die onder hetzelfde dak wonen. Volgens de Nationale Beroepengids bedraagt het uurloon van een gemiddelde boer €21 (2023). Het gemiddeld inkomen in Nederland bedraagt volgens het CBS €27. Leden van boerengezinnen maken domweg veel meer uren dan loontrekkers en kunnen talrijker zijn.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
#8 Huib ik vind je omschakelparadox gewoon geleuter. Ik zeg altijd tegen collegae. Het is uitdagend, geeft voldoening, maar het is twee maal zo veel stress, twee maal zoveel werk, twee maal zoveel risico voor hetzelfde inkomen. En dat laatste klopt dus niet, want je kunt geen twee ruggen uit een varken snijden. Wellicht had ik gangbaar mijn bedrijf beter op orde, met efficiëntere inzet van arbeid en kapitaal en is dit leergeld wat ik betaal. Echter Die ruime gelden zijn een farce. Het gros van de regelingen is gebaseerd op aangaan van leningen. Een grote driver bij veel biologische boeren is juist autonomie. Die willen geen afhankelijkheid van banken en leningen. Klinkt wel leuk, maar als het verdienmodel schort is meer lenen niet de oplossing. De groenkorting bij banken is een wassen neus. Die krijg je op andere manieren ook. Het gaat om het verdienmodel, als vervolgens de cijfers niet overtuigen val je in een hogere risicoklasse en betaal je uiteindelijk gewoon meer rente dan gangbare collegae die met bulk frietaardappelen en uien wel een goede boterham verdienen. De ecoregelingen maak ik zelfs geen woorden aan vuil. Wat betreft de omschakeling. Ik kan u mededelen dat de omschakeljaren mee van mijn beste boerenjaren waren. Als je als akkerbouwer je omschakeling slim plant en gefaseerd overgaat hoeft dit geen inkomensval op te leveren. Je blijft tot het laats gangbaar cash-crops telen, schakelt om in low input gewassen die goed voor de bodem zijn gras/graan. Deze gewassen zijn gangbaar ook niet kostendekkend. Dus je inkomensval is hierbij beperkt als je eerste biopercelen komen kun je daarna gelijk bio cash crops telen en zo je cash crops gangbaar afbouwen. Deze fabel wil ik dus ook graag ontkrachten. Omschakelsubsidie is in mijn ogen een verkeerde incentive. De hele crux waar ik tegenaan loop is dat de markt gewoon stokt en groei alleen kan als het ten koste gaat van telersmarge. Nieuwkomers die in dit speelveld een plekje moeten zien te veroveren staan dan niet sterk en je bouwplan moet gevuld. Ik teelde bonen waar sinds mijn start ieder jaar 5 euro van de prijs afging. Ik teel suikermais, waar de prijs al die jaren gelijk is gebleven. Als starter zonder grote buffer is vrije teelt risicovol. De markt is klein en als het niet perfect is ben de pineut. Je valt terug in het laagste van het laagste, want je product is dan nog inferieur aan gangbaar. Immers geen kiemremming, vaak fijner spul (aardappelen, uien). Het idealisme dat in veel hoofden leeft is niet reëel. Het is gewoon keihard werken met veel risico, dansen op de vulkaan. Die vulkaan barst in bio vaker uit dan in gangbaar vanuit alle kanten. Het is heel erg afhankelijk van de teelt hoe groot dit risico is. Maar er is geen omschakelparadox, wel gebrek aan noodzaak tot verandering of zelfs eerder afkeer van als je wereldbeeld niet strookt met het wereldbeeld van hen die verandering voorstaan. Koudwatervrees en andere paradigma's. Het zijn toch gescheiden wereldbeelden en acceptatie hiervan.
Op X het verhaal van Hans Akkermans 1 over biologisch nu: het verhaal van een boer die weet wat biologisch nu in de praktijk betekent en zich stoort aan de 'salonboeren' die het hebben over die rijke bioboeren.
Ik mis in zowel het stuk als in de reacties het aandeel van de inkomenssteun uit EU-subsidies in deze bedragen.
"Zonder subsidies zou het bruto bedrijfsinkomen van boeren in iets meer * de helft van de onderzochte gevallen onder het wettelijk minimumloon liggen, terwijl met de toegekende EU-subsidies dat aandeel daalt tot ruim een derde." (* 'dan' ontbreekt)
Aldus de Algemene Rekenkamer.
Een antwoord op de vraag waarom Nederland zo weinig biologische landbouw heeft heb ik recent proberen te beantwoorden: de omschakelparadox
En wat wil de boer.
Geeft het biologisch boeren meer of minder voldoening, afgezien van inkomen?
Om biologisch met gangbaar te vergelijken is het wellicht zinniger om naar inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje te kijken. Zie agrimatie voor de melkveehouderij.
Daar is te zien dat tot 2021 het bedrijfsinkomen van beide bedrijftypen al jaren dicht bij elkaar ligt. Blijkbaar speelt het inkomen voor een reguliere melkveehouder geen rol bij overstappen naar biologisch maar zijn er andere factoren die een grotere rol spelen. Te grote investering? Onzekere toekomst, onvoldoende afzet? Onduidelijk doel van biologisch? Te extreem?