Een optimistisch bericht in boerenblad De Boerderij meldt: Volgens co-auteur Chris Somerville van de University of California kunnen toenemend niet-eetbare planten maar ook niet-eetbare delen van planten worden gebruikt als basis voor biobrandstoffen. De veredeling van "energiegewassen" staat volgens Somerville nog in de kinderschoenen. De wetenschappers stellen dat door veredeling ook niet-eetbare planten kunnen worden geteeld op bijna 600 miljoen hectare wereldwijd waarop nu niks wordt geteeld.

De miljoenensubsidies voor dit soort onderzoeken vliegen onderzoekers en ondernemers om de oren. De verwachtingen en voorspellingen klinken veelbelovend. Niet-eetbare delen van planten toch verwerken en gronden waar toch niets geteeld wordt eindelijk nuttig maken voor onze tomeloze behoefte aan energie.

Toch wringt het. Hoe je het ook wendt of keert, voor het telen van gewassen zijn nutriënten en water nodig. Nutriënten die bij 'normaal gebruik' in de kringloop blijven en voor volgende generaties gewassen weer ter beschikking komen. Bij gebruik als biobrandstof gaan ze letterlijk in rook op en worden ze zodanig ver uit hun biotoop gehaald dat ze daar niet meer terugkomen. Ja, je krijgt er energie voor terug. Maar die is ook op andere manieren te winnen: de mogelijkheden van zon, wind en getijden hebben aanmerkelijk minder implicaties voor natuurlijke balansen. Ze hebben vooral één nadeel: ze passen niet in een verbrandingsmotor terwijl daar wel een heleboel infrastructuren op zijn ingericht die nog lang niet zijn afgeschreven.

Is al vastgesteld of deze studie niet betaald is door belanghebbenden die op de een of andere manier de levenscyclus van de verbrandingsmotor nog even willen rekken?

Fotocredits: Cody Simms
Dit artikel afdrukken