Demissionair minister Schouten wil niet dat jan en alleman mee gaat helpen de rivierkreeftenplaag binnen te perken te houden. Die vraag was haar door de Tweede Kamerleden Peter Valstar en Rudmer Heerema gesteld naar aanleiding van de (mislukte) rivierkreeftenvangactie in de Proosdijvijver in Ede. "Er zijn strikte voorwaarden aan het vangen en vervoeren van kreeften, om te voorkomen dat de soorten zich sneller en verder verspreiden," schrijft de minister in antwoord op de vragen. "Tevens zijn er strikte voorwaarden met betrekking tot het gebruik van vangtuigen om stroperij en ecologische schade door bijvangst van vissen en amfibieën te voorkomen. In dit licht lijkt het niet verstandig om uitheemse rivierkreeften door “vrijwilligers en derden” te laten wegvissen.

Uitroeien
Volgens de minister zijn er de afgelopen jaren talloze onderzoeken gedaan naar methoden om de verdere expansie van invasieve rivierkreeften tegen te gaan. Dat was nodig, nadat de Amerikaanse rode rivierkreeft (en nog een aantal soortgenoten) in 2015 op de Europese 'Unielijst' gezet werden. Invasieve exoten op die lijst moeten eigenlijk uitgeroeid worden - je mag ze niet hebben, verhandelen of vangen - maar dat bleek voor de rivierkreeft van meet af aan een verloren zaak. Wel kwam er zó strenge regelgeving dat de binnenvisserij die professioneel op de kreeftjes vist, het bestaansrecht de facto ontnomen werd.

Toch kan beroepsvisser André Blokland, die in 2016 de zaak op Foodlog aankaartte, zich wel vinden in de huidige opstelling van de minister. De professionele visserij is de enige manier om de kreeftenstand te beheersen en overlast te voorkomen, zegt hij. "Een visser pleegt beheer, geen bestrijding."

'Bijna onwerkbaar'
Maar die strikte voorwaarden en strenge regelgeving maken het wel verdraaid moeilijk, voegt hij onmiddellijk toe. De regels zijn bijna onwerkbaar en dat heeft tot gevolg dat bijvoorbeeld waterschappen zich er niet aan wagen. Blokland en zijn collega's vissen in de praktijk alleen op private percelen. En daar weten ze overlast prima binnen de perken te houden. Professioneel vissen werkt dus en levert goed voedsel dat de natuur zelf produceert.

Niks geen "pilots en projecten in het veld", of "bestuurlijk overleg" zoals het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) dat in het vroege voorjaar van 2021 heeft opgestart. Het ministerie wil "samen met alle betrokken partijen tot een strategie rondom uitheemse rivierkreeften te komen. Dit gezamenlijke programma brengt in beeld welk onderzoek nog nodig is, welke beheersmaatregelen mogelijk zijn, hoe dit dan in te vullen en hoe indien nodig de regelgeving hierop in te richten."

Blokland ziet daar helemaal niets in. Ook de nulmeting die het Hoogheemraadschap van Delfland start, "ter voorbereiding van een proefproject voor de bestrijding van de invasieve exoot" is wat hem betreft zinloze geldverspilling. Het drie jaar durende proefproject moet aantonen of het structureel wegvangen van de kreeftjes effect heeft. Voor het project moet eerst een geschikt vangtuig worden ontwikkeld. Dat moet diervriendelijk zijn, zo min mogelijk bijvangst opleveren en goed bruikbaar zijn in alle typen water.

Subsidieindustrie
"Ach, de subsidieindustrie moet blijven draaien", verzucht Blokland. Nergens voor nodig, want de binnenvisserij heeft alles al uitgevonden. Hij stelt zich een praktische oplossing voor: "pas de regelgeving aan, zodat beroepsvissers de ruimte krijgen om een paar mensen mee te nemen en op te leiden". Niks geen vrijwilligers dus, maar mensen die opgeleid worden in een vak, waar bovendien een boterham in te verdienen valt. Want geloof het of niet, vertelt Blokland ons, de vraag naar rivierkreeftjes voor consumptiedoeleinden is vele malen groter dan het aanbod.

En die bijvangst dan waar Delfland bang voor is? "Ach", zucht Blokland diep, "er zit weleens een voorntje tussen, die krijgt een kusje en gaat meteen terug."

Dit artikel afdrukken