Wat begon als een grap in 1986, is inmiddels een begrip. De Big Mac Index van The Economist helpt financieel experts en economen om valutakoersen en koopkracht beter te begrijpen. De Big Mac is immers over de hele wereld precies hetzelfde product: een sesambroodje in drieën, 2 rundvleeshamburgers, een plakje kaas, sla, tomaat, augurk en saus, dus een ideaal 'boodschappenmandje' om te vergelijken.

In de VS kost een Big Mac gemiddeld $5,81 dollar, in de eurozone €4,42. Volgens de Big Mac Index is één dollar dus €0,76 waard. Maar de wisselkoers staat op €0,88. Dat betekent dat één dollar 0,76 euro waard zou moeten zijn. In werkelijkheid is één dollar €0,88 waard. Die onderwaardering (met -14,7%) geldt niet alleen voor de euro, maar voor bijna alle valuta ter wereld (voor de Russische roebel komt die zelfs op -70% uit). Alleen de Zwitserse Frank en de Noorse kroon zijn overgewaardeerd ten opzichte van de dollar.

De overwaardering van de dollar heeft te maken met de 'militaire, politieke en monetaire macht van de VS', schrijft Peter de Waard in de Volkskrant. In 2021 steeg het handelstekort van de VS naar het allerhoogste niveau aller tijden: $859,1 miljard. Al sinds 1975 hebben de VS een tekort op de handelsbalans. Dat houdt in dat ze meer importeren dan exporteren. De Amerikanen leven 'op de pof', ze maken meer schulden dan dat ze sparen. Ongestraft. Want niemand kan hen dwingen om orde op zaken te stellen. Eerder andersom: de vorige Amerikaanse president Donald Trump gebruikte de handelsoverschotten van China en de Europese Unie om een handelsoorlog te ontketenen.

Nu, in de coronacrisis, is er geen enkel land dat er over peinst de Amerikanen tot de orde te roepen. Als de overvloedig consumerende Amerikanen wegvallen uit de wereldmarkt, zou dat een wereldwijde recessie veroorzaken.
  • Deel
Druk af