Drie pagina’s hadden de hoogleraren Katan, Rabbinge en Vet nodig om het gebruik van biobrandstoffen helemaal af te branden. Hun conclusie is even kort als helder: “Het verbranden van hout in elektriciteitscentrales en van bio-ethanol en biodiesel in auto’s draagt niet of nauwelijks bij aan besparing van CO2-uitstoot. Daarom zijn ze niet geschikt als middel voor de transitie naar een duurzame energievoorziening.” De aanbevelingen zijn even logisch: afbouwen van de verplichte bijmenging van ethanol en biodiesel en afschaffen van subsidies op bijstook van hout en biomassa in electriciteitscentrales.

Professorenstrijd
De discussie die daarop volgde duurt al minstens drie weken, haalde zelfs 1 Vandaag en wordt in Trouw aangeduid als de professorenstrijd. De Groninger hoogleraar André Faaij vond het een kleuterschool-opstel. Het zou zo ver onder zijn maat zitten dat hij geweigerd had om het document voor publicatie te beoordelen. Hij kreeg bijval van Martin Junginger, prof. Energy & Resources in Utrecht.

sitestat


Faaij haalde zelfs de New York Times met zijn opmerkelijke uitspraken*. Ondertussen komen er uit de Universiteiten van Twente en Delft geluiden dat we zo snel mogelijk met het bijmengen moeten stoppen.
Hoogste tijd dus om dieper in de biobrandstoffen te duiken.

Generatieconflict
Allereerst wordt bij biobrandstoffen het onderscheid gemaakt tussen eerste, tweede en derde generatie, waarbij het onderscheid gebaseerd is op de grondstof voor de brandstof. Bij de eerste generatie is de grondstof voedselgewassen (mais, soja, koolzaad en oliepalm), bij de tweede generatie is dat gras, hout en voor de derde generatie zijn dat bijv. algen en afvalstromen. Waar iedereen het erover eens dat de oplossing vooral in de tweede en derde generatie gezocht moet worden, is de praktijk dat er nu nog vrijwel uitsluitend eerste generatie brandstoffen gebruikt worden.

BDauto
foto: Michiel Dijcks


ERoEI
Voor de eerste generatie biobrandstoffen is bekend dat er niet veel meer energie uit komt dan dat er in gaat (ERoEI=Energy Return on Energy Invested). Het beruchtste voorbeeld is wel de ethanol productie uit mais in de VS, die een ERoEI heeft van ongeveer 1,2 (met een marge van 0,7 tot 1,7). Dat betekent dat je er gemiddeld 100 energie eenheden fossiele brandstof in moet stoppen om er 120 energie eenheden bio ethanol uit te halen.
Dat gaat over serieuze oppervlaktes. In 2011 werd in de VS een oppervlakte van 33,5 miljoen hectare omgezet in ethanol en een jaarlijkse overheidssubsidie van 2 miljard dollar.
Nu is de bio-ethanol uit de VS wel het slechtste voorbeeld. Bio-ethanol gemaakt van suikerriet in Brazilië doet het aanzienlijk beter (ERoEI van 5-8). Ethanol uit suikerbieten hangt er een beetje tussenin.
Biodiesel scoort niet veel beter, dat heeft een ERoEI tussen 1 en 3. De Universiteit van Twente heeft een uitgebreide studie gedaan naar de ERoEI van koolzaadolie (de meest gebruikte grondstof voor biodiesel in Europa). Zij berekenen voor verschillende omstandigheden in Nederland en Polen een ERoEI tussen de 1,73 en 2,60. De UvT vatte het aldus samen in een persbericht: 'European production of rapeseed for biodiesel inadvisable'. Andere grondstoffen, zoals soja- en palmolie scoren niet veel beter. Dat boodschap is helder: niet aan beginnen.

ILUC: Indirect Land Use Change
Naast de vaak teleurstellende resultaten wat betreft de beperking van broeikasgasproductie is er een tweede punt van kritiek op biobrandstoffen: met het telen van biobrandstoffen treedt verdringing op van voedsel- en voerproductie. Daarvoor moet of in de regio zelf of elders in de wereld ruimte gemaakt worden en dat betekent vaak dat er gronden ontgonnen moeten worden.
Voor Europa lag het areaal koolzaadolie in 2000 op ongeveer 3 miljoen hectare en dit is in 2014 gestegen tot 6,8 miljoen hectare. Tegelijkertijd is de EU bij deze verdubbeling van areaal van koolzaad van een exporteur van plantaardige olie veranderd in een importeur. De EU importeert koolzaadolie uit de VS en Canada. Daarnaast is in dezelfde periode de import van palmolie in de EU toegenomen van 2,5 naar 5,3 miljoen ton. Dit voorbeeld laat zien dat het bijmengen van biodiesel indirect leidt tot een toename van het areaal oliepalmen in Maleisië en Indonesië met alle gevolgen van dien. Eén derde van nieuwe oliepalmplantages worden nog steeds aangelegd in primair bos.

Wat bezielt overheden
Biobrandstof is een merkwaardig idee. Als we alle in 2050 alle biomassa omzetten in energie, dan dekt dat maar 20% van het verwachte energieverbruik. Om in Nederland 10% van de transportbrandstof bij te mengen met biobrandstof is meer dan 30% van de totale oppervlakte van Nederland nodig.

bioethanol
Jason Hill et al, PNAS


Het rendement van het gebruik van eerste generatie biobrandstoffen is te laag, zoals bovenstaande grafiek laat zien. De effecten in de vorm van een sterke toename van het landgebruik, en daarmee op natuur en biodiversiteit, zijn groot. De impact op het vervangen van fossiele brandstof is klein. Toch gaat de EU door met dit beleid.

Vraag aan de lezer: wat bezielt overheden om door te gaan met dit soort beleid en waarom maken NGO’s zich bijvoorbeeld druk over oerwoudvrije eieren als ze eigenlijk biodieselfabrieken zouden moeten blokkeren?

(Toegevoegd 12:15h) Kees Kodde van Greenpeace laat naar aanleiding van bovenstaande bericht vanmorgen weten:




*Faaij hoort tot de mensen die Louise Fresco lichtzoekers zou noemen. Tegen zelfs het meest gezonde verstand in zegt hij volgens de NYT: The world could feed 35 billion people (the earth’s current population is seven billion) if only the productivity of agriculture and livestock in the developing world were brought to developed country standards, he said. “Mozambique could feed all of Africa if it just increased its productivity to that of the Netherlands.”

Fotocredits: Biodieselfabriek, UnitedSoybeanBoard
Dit artikel afdrukken