Buiten juristen weten maar weinig mensen wat bestuursrecht inhoudt. Een bekend gegeven in het bestuursrecht is de vrije bewijsleer. Dat betekent dat niet overtuigend bewezen hoeft te worden dat een burger of bedrijf een wet of iets dergelijks heeft overtreden. Het vermoeden dat iemand iets fouts gedaan heeft, is al voldoende voor een boete, aanslag of veroordeling.

HACCP = bestuursrecht
Volgens de HACCP-regelgeving, die onder het bestuursrecht valt, is een product ongeschikt voor menselijke consumptie als niet kan worden aangetoond dat het veilig is. Op zich logisch, maar lees dit eens: tijdens een controle komt een NVWA-inspecteur er achter dat er 800 kg bevroren kippenvlees te veel in uw vrieshuis staat en 780 kg bevroren varkensvlees ontbreekt. Klaarblijkelijk is sinds de laatste keer dat er geïnventariseerd werd een fout gemaakt en zijn er twee pallets verwisseld.
Geen van uw medewerkers kan zich herinneren die fout te hebben gemaakt. Logisch, want dan had men die fout wel gemeld en hersteld.

Recall
De NVWA komt na analyse van de HACCP-logboeken en de goederenadministratie tot de conclusie dat door de verwisseling totaal 135.341 kg gerelateerde eindproducten niet meer voor 100% getraceerd kunnen worden, met als gevolg dat ze ongeschikt voor menselijke consumptie worden verklaard. Onmiddellijk besluit de NVWA tot een recall. Grote klanten haken af, uw bedrijf gaat failliet en meer dan 50 mensen komen op straat te staan.

Zo betekent het woord ‘regelmatig’ in het bestuursrecht ‘eenmalig met de kans op nog een keer’
Nog een voorbeeld van de omgekeerde bewijslast in het bestuursrecht. Stel dat u morgen een brief van de Belastingdienst ontvangt, waarin staat dat ze vermoeden dat u een vakantiehuisje in Frankrijk bezit. U stuurt netjes een berichtje terug dat u geen vakantiehuisje heeft, ook niet in Frankrijk. De inspecteur vraagt om dit te bewijzen. U antwoord met een verklaring van de accountant dat u geen Frans vakantiehuisje bezit. Onvoldoende volgens de belastingdienst. Daarom stuurt u het Kadaster in Frankrijk een brief waarin u vraagt of zij willen bevestigen dat er geen vakantiehuisje op uw naam staat. Na 3 maanden discussie met het Franse Kadaster, want daar hebben ze het woord bureaucratie uitgevonden, heeft u het ontkennende en ontlastende antwoord binnen. De Belastingdienst meldt dat zij menen dat het aan u vermoedelijk toebehorende Franse vakantiehuisje op naam gezet is van een niet nader genoemde handlanger. Ten lange leste begint u maar te procederen tegen de Belastingdienst. Na vijf jaar juridische strijd komt er eindelijk een uitspraak van de Hoge Raad: u heeft niet kunnen bewijzen dat u geen vakantiehuisje in Frankrijk bezit.

En mocht u van plan zijn om een wet te overtreden, zorg dan dat u in aanraking komt met de strafrechter
De moraal van dit verhaal: probeer te voorkomen dat u in aanraking komt met een bestuursrechter.

Strafrecht
Mocht u onverhoopt toch in een bestuursrechtelijke procedure verzeild raken, wees voorbereid dat u iets moet bewijzen wat niet bestaat. Probeer het bestuursrecht niet te begrijpen; het lijkt op Nederlands, maar heeft een geheel andere juridische betekenis. Zo betekent het woord ‘regelmatig’ in het bestuursrecht ‘eenmalig met de kans op nog een keer’. En mocht u van plan zijn om een wet te overtreden, zorg dan dat u in aanraking komt met de strafrechter. Want binnen het strafrecht wordt wel gecontroleerd of er overtuigend bewijs geleverd is.

Jack van Messel is groothandelaar in rundvlees. Deze column verscheen eerder in de printeditie van vakblad TopVers.

Fotocredits: 'Justitia Römerberg Frankfurt (Gerechtigkeitsbrunnen)', Stefan Bellini
Dit artikel afdrukken