Ziekten zijn als struikrovers. Ze verschuilen zich onzichtbaar voor het blote oog, wachtend op het juiste moment om toe te slaan. Als ze zich manifesteren, is het te laat. Dat struikroversgedrag zien we vooral bij zoönoses: ziekten die dieren op mensen kunnen overbrengen. Dieren zijn vaak gastheer van ziekten zonder dat zij er zelf daadwerkelijk last van hebben. Ze vertonen geen symptomen, waardoor het niet meteen zichtbaar is dat zij een virus of bacterie bij zich dragen en mensen kunnen besmetten. Als het gebeurt, zijn in eerste instantie altijd de zwakkeren in onze samenleving die – soms chronisch - ziek worden of zelfs sterven.

Voordat de humane- en veterinaire gezondheidswereld erachter komen hoe de vork in de steel zit, kunnen de ziektemakers zich al ingenesteld hebben in onze samenleving met het gevolg dat de noodzakelijke bestrijdingsmaatregelen te laat worden genomen. Illustratief is het drama van de Q-koorts, overgebracht door geiten. Slachtoffers en nabestaanden hadden kritiek op de regering omdat zij te laat en niet adequaat had ingegrepen, ook niet toen duidelijk werd dat de bacterie afkomstig was van geiten.

Nieuwe dreiging
Volgens sommige wetenschappers komt er langzaam maar zeker een nieuwe dreiging onze kant op: Hepatitis E met varkens als belangrijkste dragers. Net als bij Q-koorts zijn er veel mensen besmet of ooit besmet geweest. Ook vertonen mensen met een goede gezondheid geen symptomen en zijn het vrijwel alleen de zwakkeren die ziek worden. In de afgelopen tien jaar zijn er 21.000 ziektegevallen in de EU geregistreerd en zijn er 28 mensen officieel aan HEV overleden. Dat is in tien jaar tien keer zoveel gevallen.

Sanquin, de organisatie die zorgt voor de bloedvoorziening, meldt dat één op de achthonderd bloeddonoren het virus bij zich draagt en dat een kwart het virus ooit heeft gehad. Volgens hoogleraar Bloedoverdraagbare Infectieziekten bij Sanquin, Hans Zaaijer, zou dat percentage weleens een goede weerspiegeling kunnen zijn van het aantal mensen in Nederland dat besmet is of is geweest met het virus. Inmiddels test Sanquin elke bloeddonor op hepatitis E en dat kost miljoenen euro’s.

Alarmbellen luiden
De genoemde cijfers lijken verontrustend en het is niet vreemd dat bij een aantal mensen de alarmbellen luiden. Al vanaf 2015 wordt aan de regering en politiek gevraagd actie te ondernemen. Ondanks dwingende Kamervragen heeft de regering echter nog geen maatregelen genomen, omdat zij hepatitis E niet ziet als grote bedreiging voor de volksgezondheid. Daarmee wijkt ze af van de Europese voedselwaakhond (EFSA). Die organisatie concludeerde onlangs op basis van een literatuuronderzoek, dat Hepatitis E een groeiend probleem is met als belangrijkste oorzaak de consumptie van rauwe varkensproducten, zoals leverworst. De EFSA adviseert de lidstaten daarom hun burgers goed te informeren over de risico’s van die producten.

In een recente steekproef van Sanquin werd 78 procent van de leverworsten en 80 procent van de varkenspaté positief getest op HEV. Dat percentage wordt door de Nederlandse Voedings- en Warenautoriteit (NVWA) met eigen onderzoek bevestigd. Uit ander onderzoek blijkt dat in Europa ongeveer tien procent van de varkens aan de slachthaak een actief virus bij zich draagt en dus het virus op de mens kan overbrengen via het eten van varkensproducten.

Wat als het hepatitis E virus muteert?
Topje van de ijsberg
Omdat cijfers en percentages laten zien dat HEV op grote schaal voorkomt in Nederland en Europa, pleit Robert de Man, hoogleraar Hepatologie (lever- en galziekten) van het Erasmus Universitair Medisch Centrum voor adequate maatregelen. “Als je kijkt naar het aantal mensen dat daadwerkelijk ziek wordt, dan valt het mee”, vertelt hij, “maar die cijfers vormen eigenlijk het topje van de ijsberg.” De Man zit in de RIVM-stuurgroep over hepatitis E. “Elke ziekenhuisopname en elk geval van overlijden zijn ernstig, zeker vanuit een individueel perspectief. De patiënten die ik behandel, hebben niet gevraagd om HEV te krijgen en gaan ervan uit dat de overheid hen hiertegen had moeten beschermen.”

Wat De Man nog het meest verontrust, is het groot aantal besmettingen. Het virus is nu nog redelijk zwak in de zin dat een infectie het meestal niet tot ziekte leidt, maar elk virus kan muteren in een sterkere variant. Hoe meer besmettingen, hoe groter de kans dat dat ooit zal gebeuren. “Het is een kwestie van tijd en dan zijn het niet alleen de hele kwetsbare mensen die ziek worden, maar ook oudere mensen en baby’s.” Er bestaan geen medicijnen tegen hepatitis E. Een vaccin voor mensen is alleen in China beschikbaar.

De Man: “Om de dreiging voor te zijn, moeten we eigenlijk direct acteren anders lopen we straks achter de feiten aan. Het is niet al te ingewikkeld, want we weten dat er maar één bron is en dat is rauw varkensvlees. Als de varkens en het vlees brandschoon zijn, is er geen dreiging. Om dat te realiseren is vooral financieel een lastige stap.”

Lage prioriteit
Om hepatitis E op tijd te stoppen, moeten volgens De Man alle neuzen dezelfde kant op wijzen. Dat is lastig, want naar de mening van de Erasmus wetenschapper ligt de nadruk te vaak op het economisch belang. Voor HEV is dat niet anders. Hij pleit ervoor dat beide partijen samen optrekken, maar HEV “heeft helaas een lage politiek prioriteit en subsidie voor onderzoek naar een hepatitisvrije varkenshouderij wordt niet verstrekt.”

Dat is iets te somber. Wim van der Poel, hoogleraar Virologie Wageningen doet onderzoek naar virusziekten en ontfermt zich ook over hepatitis. Zijn conclusie is wel dat een hepatitisvrije varkenshouderij nog niet zo eenvoudig is te realiseren. “Varkens hebben er geen last van en in de meeste gevallen de veehouder ook niet. Voor de varkenshouder is er dus niet direct een reden om hier iets aan te doen. Feitelijk is het een probleem voor de hele voedselketen.”
“Het mooiste zou zijn om het virus helemaal uit de stal te krijgen, maar helaas is het zeer besmettelijk en gemakkelijk overdraagbaar. Bovendien gedijt het goed in een vochtige omgeving, waardoor het lastig is te bestrijden. Vaccinatie van varkens is een mogelijkheid, maar er is nog geen vaccin.” Als het al ontwikkeld is, moet het ook worden getest en op grote schaal geproduceerd worden. Of farmaceutische bedrijven dat gaan doen, hangt af van de vraag of er een markt is, en dat is volgens Van der Poel, weer afhankelijk van de politiek.

Bioveiligheid
Zonder varkensvaccin wordt het lastig om een hepatitisvrij bedrijf te realiseren. Als de varkenshouder al hepatitisvrije dieren heeft of kan aankopen, dan moet hij stringente maatregelen nemen. De stallen moeten telkens goed ontsmet worden, contact van de varkens en omgeving moet zoveel mogelijk worden vermeden en alle bezoekers moeten strenge hygiënische maatregelen ondergaan. Dan nog lukt het niet altijd.

De kans dat het virulenter wordt, is niet groot maar wel degelijk aanwezig. Omdat het geen kwestie is van ‘als’, maar ‘wanneer’ dat gebeurt, is het een traag tikkende tijdbom
Van der Poel: “Ik heb bedrijven onderzocht die ondanks een hoge graad van bioveiligheid toch een hoge besmettingsgraad van HEV lieten zien. Hygiënische voorzorgsmaatregelen zijn dus ook geen absolute garantie. Een nieuw varkensvleesconcept dat hepatitisvrij vlees garandeert, hoe goed dat idee ook is, lijkt daarom nog ver weg.”
De meest voor de hand liggende methode om de ziekte te bestrijden is op dit moment goede voorlichting aan het publiek en een adequate behandeling van rauwe varkensproducten, zoals producten waar lever in verwerkt is. Ook dat is echter geen garantie. Van der Poel: “Je kunt deze producten op hogere temperatuur verhitten, maar dan is het ook nog de vraag of dat afdoende is.”

Tikkend
Al met al is er geen geregistreerde medische behandeling, geen humaan vaccin, geen honderd procent effectieve methode om vleesproducten te ontsmetten en geen varkensvaccin, terwijl een hoge mate van bioveiligheid in stal ook al geen garantie biedt. In het licht van een groot en groeiend aantal besmettingen klinkt het dan ook bijan als een geschenk uit de hemel dat hepatitis E een ‘zwak’ virus is.

De kans dat het virulenter wordt, is niet groot maar wel degelijk aanwezig. Omdat het geen kwestie is van ‘als’, maar ‘wanneer’ dat gebeurt, is het een traag tikkende tijdbom. Daarom vinden zowel De Man als Van der Poel dat de overheid een hogere prioriteit moet leggen bij de aanpak van HEV door meer geld beschikbaar te stellen voor onderzoek. Anders kan hetzelfde gebeuren als bij de Q-koorts, namelijk dat Nederland wederom onvoorbereid en hulpeloos wordt overvallen door een bacteriële struikrover.

Hepatitis E Type 3
Hepatitis E is virus dat een ontsteking van de lever veroorzaakt. De symptomen lijken dan ook op die van hepatitis A. Er zijn vier verschillende typen hepatitis E die mens kunnen infecteren. In Derde Wereldlanden komt type 1 in epidemieën voor. Het kan volgens het RIVM ernstige ziekte en sterfte tijdens de zwangerschap veroorzaken. In Nederland komt vooral het mildere type 3 voor, met name bij varkens en in veel mindere mate bij enkele andere diersoorten. Het virus verspreidt zich via bloed, voedsel, water of uitwerpselen. Besmetting via aanraking of via de lucht is uitgesloten.
Onder varkenshouders, slachterijmedewerkers en bosbouwers blijkt het virus vaker voor te komen. In Frankrijk is 35 procent van de bosbouwers (wilde zwijnen) ooit besmet, 44 procent van de varkenshouders en 26 procent van de controlegroep. Een soortgelijk onderzoek in Zweden liet echter zien dat maar 13 procent van de varkenshouders was besmet tegen 9,3 procent van de controlegroep. Overigens lopen omwonenden van een varkenshouderij geen gevaar op besmetting. Dat geeft het EFSA-rapport ook nadrukkelijk aan. Naast contact met mest of bloed bestaat het sterke vermoeden – meer onderzoek is nodig -dat de ziekte zich via rauw vlees of leverproducten verspreidt. Daarnaast blijkt uit recent Brits onderzoek dat slachterijen het varkensbloed hergebruiken in vleesproducten. Dit wordt niet gesteriliseerd of onvoldoende verhitten met als gevolg dat het HEV RNA in 33 van de 36 monsters werd gevonden. Het gebruik van dit bloed in verwerkt vlees kan dus ook een bron van besmetting zijn, zo concluderen de Britten.
Of mensen door seks besmet kunnen raken, is nooit echt onderzocht. Wel is er onderzoek geweest binnen families, waaruit bleek dat de man wel besmet was geweest, maar de vrouw niet. Hieruit zou voorzichtig de conclusie getrokken kunnen worden dat het geen SOA is en in een gezinssituatie met goede hygiënische maatregelen laag besmettelijk is.



Dit artikel verscheen in de jongste editie van het tijdschrift Vork (als Foodlog Lid krijg je korting op een abonnement).
Dit artikel afdrukken