Op initiatief van Pieter Pekelharing* en georganiseerd door de NPN, spraken in hotel en conferentieoord ‘t Kerckebosch ruim 40 artsen, wetenschappers, TNO, patiëntenorganisaties, overheid (VWS, EL&I, VWA, RIVM en EFSA), ondernemers en belangenorganisaties vanuit de voedings- en supplementenindustrie met elkaar over het thema ‘visie op voeding en gezondheid.’ Vrijwel de hele voedings- en gezondheidswereld was aanwezig. Alleen de verzekeraars ontbraken.

Er was een spanning te voelen. De Europese en Nederlandse regels op basis waarvan de claims van voedingsmiddelen worden beoordeeld, passen niet meer bij de jongste wetenschappelijke inzichten. TNO vertelde dat we niet moeten kijken hoe voedsel en voedingsmiddelen zieke mensen gezond maken, maar naar middelen die gezonde mensen gezond houden. Voeding moet voorkomen dat mensen ziek worden. Pillen zijn uiterste middelen om mensen die toch ziek zijn geworden weer op te lappen.

Kortom, voorkomen is beter dan genezen. De wetgever denkt en beoordeelt echter uitsluitend vanuit ziekte. Is dat erg? Volgens Pekelharing zorgt het verbod op het vermelden van gezondheidseffecten ervoor dat moderne voedingsmiddelen die ongezondheid helpen voorkomen niet meer worden ontwikkeld.

De overheid gedraagt zich op het gebied van gezondheidsclaims rond voeding als een onverantwoordelijke autobezitter. Omdat niet wetenschappelijk is bewezen dat je de luchtfilters en de olie tijdig moet vervangen, doet hij dat niet. Hij gaat pas naar de garage als hij de motor in de soep heeft laten draaien. Het nare is dat de overheid geen gewone autobezitter is. Als wetgever bepaalt hij immers dwingend hoe wij met het totale 'wagenpark' - onze lichamen - moeten omgaan.

Die boodschap dreunde nogal na. Een arts toonde zich buitengewoon verbolgen over de Europese Voedings- en Warenautoriteit (EFSA) die hij onverantwoordelijk noemde. Voeding is geen pil waarmee je mensen beter moet willen maken, maar een middel waarmee je mensen gezond moet zien te houden. De EFSA begrijpt daar niets van, zei hij. Daarom zou de EFSA recent de claims van de nodige goede voedingsmiddelen onterecht hebben afgewezen. Een voedingscontroleur en beoordelaar van claims vertelde me dat hij slechts uitvoert wat de overheid hem opdraagt. Betere wetenschap vond hij geen probleem, maar die moet dan politiek wel worden aanvaard.

Enige tijd geleden hebben onafhankelijke probiotica-wetenschappers in een brief aan EU-voorzitter Barosso aangegeven niet gelukkig te zijn met de manier waarop de EFSA met gezondheidsclaims op probiotica omgaat.

Recent trokken ook andere wetenschappers aan de bel. Zij stelden dat de thans vereiste bewijsvoering voor gezonde voedingsmiddelen verouderd is. De zogenaamde ‘evidence based medicine’ zou overboord moeten. Hoe dat zit, liet ik me uitleggen door een van de aanwezigen. Hij vertelde:
Een dokter mag een patiënt geen antwoord geven op de vraag ‘wat moet ik doen om beter te worden’. Wetenschappers bedenken onderzoeken en komen doorgaans na een paar jaar terug met een conclusie die meestal eindigt met de opmerking dat er meer onderzoek nodig is. Daar is de behandelaar niet mee geholpen. Enerzijds omdat hij de patiënt niet twee jaar op een antwoord kan laten wachten en anderzijds niet omdat iedere situatie uniek is vanwege ieders unieke geschiedenis.
Één patiënt met één klacht komt bij één dokter en wil die éne voor hem geschikte therapie. Een onderzoek met 200 gezonde vrijwilligers gaat daar niet per se het goede antwoord geven, afgezien van de tijd die verloren gaat.
Bij individuele gezondheidsvragen zal een antwoord vanuit een onderzoek daarom vaak niet passen.Wij zijn immers niet allemaal gelijk. Een interessante vraag is dan of de wetenschap de vooruitgang ook op een andere wijze wil en kan steunen dan het doen van zogenaamde Randomized Control Trials die nu als de gouden standaard gelden. Een meer persoonlijke benadering ligt voor de hand. We beschikken over nieuwe en snelle analysetechnieken die dat mogelijk maken. Het kan dus wel, maar de overheid wil het kennelijk niet. Daarom zijn de bestaande regels voor wat gezond mag heten ongezond.


Dat klinkt bijna ‘onwetenschappelijk’. Maar het feit dat het bloedserieuze en zeker niet zwevende TNO ook zo denkt, laat zien dat er iets aan de hand is. Evidence based voedingsleer kan in de prullenbak. Maar wat komt er dan daarna? Niet de willekeur en ook niet alleen maar het gezonde verstand, maar pragmatisme. Mensen moeten geholpen kunnen worden. Artsen doen dat iedere dag ook al weten ze niet zeker of hun behandeling zal slagen. Toch verbiedt de wetgever hen niet ons te behandelen.

Naar aanleiding van het emeritaat van Martijn Katan schreef ik hier een tijdje geleden een stukje over de (ir)relevantie van de voedingsleer voor degene die u moet helpen morgen gezonder te leven.

Op basis daarvan werd ik uitgenodigd bij de bijeenkomst. Ik moest beloven dat ik niet zou schrijven wie wat zei. In ruil daarvoor maakte ik – hopelijk - een mooie afspraak: de deskundigen komen hier zelf uitleggen waarom de wetgever flink achter loopt op modern voedingswetenschappelijk gebied. Ik stel hen alvast voor om het in ieder geval ook te hebben over populaire cases zoals probiotica, vitamine-supplementen en de zojuist ontstane ‘milkgate’ rond de W’s van Wakker Dier, de bekende Amerikaanse voedingswetenschapper Walter Willett en de WUR.

* Pieter Pekelharing is producent van probiotica en voorzitter van het innovatieplatform Food and Nutrition Delta

NB: Bij dit onderwerp betrokkenen die willen reageren en nog geen Foodlogaccount hebben, moeten die eerst aanmaken. Dat doet u rechtsboven in de site. Het proces wijst zich van zichelf.
Stuur daarna meteen een mail naar redactie@foodlog.nl. Voor dit deel van de site is nl. een autorisatie nodig die handmatig moet worden omgezet voor genodigden. U kunt pas reageren nadat dat is gebeurd.

Dit artikel afdrukken