Maandag informeerde minister Piet Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in een Kamerbrief de Tweede Kamer over de resultaten van het onderzoek door Berenschot naar transparantie over duurzaamheid bij supermarkten. Dat onderzoek werd al in 2020 door de D66-kamerleden Tjeerd de Groot en Joost Sneller aangevraagd om tot één standaard te komen zodat transparant wordt in welke mate supermarkten en verwerkende voedselbedrijven bijdragen aan een duurzaam voedselsysteem. Zij vonden dat het daar nog te veel aan schort.
Uit de huidige duurzaamheidsrapportages blijkt dat Nederlandse consumenten jaarlijks meer uitgeven aan duurzaam voedsel. De jongste Monitor Duurzaam Voedsel, opgesteld door Wageningen Economic Research (WEcR) in opdracht van LNV, laat zien dat de bestedingen aan duurzaam voedsel in 2021 met 12% gestegen zijn ten opzichte van 2020. Om tot dat cijfer te komen, kijkt WEcR naar de keurmerken ASC, Biologisch, Beter Leven, Fair Trade, MSC, On the way to Planetproof, Rainforest Alliance, UTZ Certified en vrije uitloop.

Waarheid als een koe
Maar zowel voor consumenten als supermarkten en producenten spelen ook andere aspecten van duurzaamheid een rol. Sommige partijen zetten in op het tegengaan van voedselverspilling, op de eiwittransitie of op vergroten van de verkopen van biologische producten. Dat leidt ertoe dat de "inspanningen en de verantwoording hiervan in de rapportages dermate verschillend zijn, dat het niet mogelijk is om inzicht te krijgen in de daadwerkelijke bijdrage (outcome of impact) die supermarkten met hun diverse activiteiten leveren. Hierdoor is het lastig om het onderscheid te maken welke supermarkten het echt goed doen op gebied van verduurzaming en welke het voornamelijk goed doen op activiteitenniveau en marketing daar omheen," aldus de minister in zijn Kamerbrief.

Hij baseert zich op het rapport 'Transparantie over bijdragen aan een duurzaam voedselsysteem' door Berenschot. Dat constateert een waarheid als een koe: duurzaamheidsinspanningen in de keten zijn niet met elkaar te vergelijken als ze niet onder dezelfde noemer zijn ontwikkeld.

Bovenwettelijkheid oorzaak
Aangezien onze overheid altijd heeft ingezet op bovenwettelijke normen is dat weinig meer dan logisch. Commerciële partijen hebben zich geprobeerd naar elkaar te onderscheiden en van duurzaamheid geen eenheidsworst te maken.

Wat nu? Onder Adema's voorganger startte een gesprek met vertegenwoordigers van de grote supermarktinkopers in Nederland: Albert Heijn, Jumbo, Lidl, Aldi en SuperUnie. Dat gesprek is 'vanwege de tijd' niet afgerond maar krijgt nu wel een vervolg. Er komt een werkgroep - die is zelfs al gestart - die "de maatschappelijke opgaven verder moet uitwerken." In de werkgroep wordt een start gemaakt met "de eerste indicatoren om op een meer transparante en geharmoniseerde manier te rapporteren". Eind dit jaar zal Adema in zijn Voedselbrief over de voortgang rapporteren.

Overheid heeft een taak
De deelnemers aan de werkgroep kunnen zich alvast inlezen over hét onderwerp waar het allemaal om draait: universele taxonomieën. Weer een stapje verder ligt de afweging die bij het opstellen daarvan gemaakt moet worden tussen kip met een lage ecologische footprint en een beter leven, een onderwerp dat op Foodlog bekend staat als de Goodness Paradox.

De NRC weet vanavond te melden dat minister Adema met straf komt als banken, de levensmiddelenindustrie en -detailhandel de boer niet helpen vergroenen. Zo dreigend hoeft dat allemaal niet te klinken. De overheid moet er eindelijk eens voor zorgen dat er een universele taxonomie komt zodat al die groene claims vergelijkbaar worden. Dat heeft ze nagelaten. Zodra ze het mogelijk maakt, zal het snel gaan want bedrijven hebben geen zin om in hun hemd te staan naar consumenten.