In het zesde Rode Hoed-debat over de toekomst van ons eten en de landbouw, kondigde Felix Rottenberg Vermeer aan als een “generaal”. Ik zag een generaal die niet als zoveel andere generaals bezig is de voorlaatste oorlog te winnen, maar een generaal die zich klaarmaakt voor een heel nieuwe oorlog, en vastbesloten is deze te winnen, kostte wat kost.

En hij weet het, hij weet het echt, en hij weet het met absolute zekerheid. Maar om erachter te komen wat Antoon Vermeer precies weet en hoe hij ons waarschuwt moeten we heel goed luisteren en vooral ook naar hem kijken.

Ik zag een wat torsende oudere man het podium op komen, maar een jongere man veel elastischer het podium verlaten. Wat was de reden daarvan? Welk gewicht was hij kwijt? Welke last viel van zijn schouders?

De inhoud van zijn betoog was niet schokkend. Een opsomming:

1. Voedsel hoort nooit in de liberale markt thuis
2. Machtconcentraties bij zaadveredelaars en retailers zijn zorgwekkend
3. Dankzij moderne landbouw kunnen we iedereen voeden
4. We hebben goed ontwikkelde instituties en kennis netwerken.
5. Onze kenniskracht is groot en de manier waarop we kennis delen en makelen is uniek in de wereld.
6. De primaire sector moet zelf meer waarde toevoegen in plaats van aan de ketenpartijen over te laten.

Daarnaast gaf hij aan dat de landbouw zich moet verbinden. Onder meer door nieuwe samenwerkingen, met soms volledig nieuwe partijen. Vernieuwen, ontwikkelen en ondernemen, dat is het motto aldus Vermeer.

Het werd wat spannender toen hij voorspelde dat er over 50 jaar geen handelsschakels meer zouden moeten bestaan en dat het nu onvermijdbaar is dat voor bepaalde producten minimum prijzen zouden moeten gelden. “We hebben immers het welvaartsniveau bereikt waarmee we daar goed mee om kunnen gaan”. So right!

Antoon Vermeer leek wat defensiever toen hij voorbeelden noemde van innovaties in de landbouw. Maar dat kan aan mij liggen. De landbouw waar ik dagelijks mee omga (en da’s niet per se de biologische) is immers al een vooruitstrevende groepondernemers die per gemiddelde agrariër veel meer waarde bijdraagt aan de BV Nederland dan welke andere beroepsgroep dan ook. Hij leek zelfs een beetje verrast over de ontdekking dat varkenshouderij in een heel andere waardeketen kan terechtkomen dan alleen vleesproductie.

Hij gaf aan dat zijn achterban niet alleen bereid is om een op waarden gebaseerde ontwikkelingsrichting in te gaan met andere maatschappelijke organisaties, maar daar al volop in de praktijk mee bezig is. De kippen van Volwaard en de streekproducten van Gijs om er maar een paar te noemen.

Maar nu over wat’ie weet zonder het ons te vertellen, maar toch ook weer wel.

Vermeer gebruikte bovenmatig veel woorden als ‘verbinden’, ‘samenwerken’ en ‘ketens’. Tegelijkertijd kwamen ook de woorden ‘zoeken’, ‘ontwikkelingsrichtingen’, ‘proberen’ en ‘leren van elkaar’ veelvuldig voor. Je zou bijna kunnen denken dat hij onzeker was. Maar nee, die woorden en de nadruk daarop riepen een beeld bij me op.
We zitten met z’n allen op een mooi jacht, op een ver meer, of op een open zee. Het is nog prima weer. Geen vuiltje aan de lucht. Toch zie ik de kapitein opvallend onopvallend rondlopen om te checken of alles vastgesjord ligt, de zwemvesten klaarliggen, de reddingsboot opgeblazen. Hij kijkt wat bezorgd, want hij weet dat er net wat minder zwemvesten klaarliggen en de reddingsboot, ach daar is helaas ook op bezuinigd. Hij ontwijkt eerst je blik, maar kijkt je dan indringend aan: “Ik zal ook jou moeten laten gaan. Zorg voor jezelf, broeder, wees creatief en maak vrienden, maar de teerling is geworpen”.

Wat Vermeer weet? De Nederlandse landbouw staat een Perfect Storm te wachten, hij hoort het geraas al, hij overziet de vernietigende krachten, hij kent de slachtoffers en ziet het landschap van NA de storm. Innovate or die. En hij heeft ons allen gewaarschuwd. En dat is de last die van hem afviel.


Peter Jens is directeur van Biologica
Dit artikel afdrukken