En hij weet het, hij weet het echt, en hij weet het met absolute zekerheid. Maar om erachter te komen wat Antoon Vermeer precies weet en hoe hij ons waarschuwt moeten we heel goed luisteren en vooral ook naar hem kijken.
Ik zag een wat torsende oudere man het podium op komen, maar een jongere man veel elastischer het podium verlaten. Wat was de reden daarvan? Welk gewicht was hij kwijt? Welke last viel van zijn schouders?
De inhoud van zijn betoog was niet schokkend. Een opsomming:
1. Voedsel hoort nooit in de liberale markt thuis
2. Machtconcentraties bij zaadveredelaars en retailers zijn zorgwekkend
3. Dankzij moderne landbouw kunnen we iedereen voeden
4. We hebben goed ontwikkelde instituties en kennis netwerken.
5. Onze kenniskracht is groot en de manier waarop we kennis delen en makelen is uniek in de wereld.
6. De primaire sector moet zelf meer waarde toevoegen in plaats van aan de ketenpartijen over te laten.
Daarnaast gaf hij aan dat de landbouw zich moet verbinden. Onder meer door nieuwe samenwerkingen, met soms volledig nieuwe partijen. Vernieuwen, ontwikkelen en ondernemen, dat is het motto aldus Vermeer.
Het werd wat spannender toen hij voorspelde dat er over 50 jaar geen handelsschakels meer zouden moeten bestaan en dat het nu onvermijdbaar is dat voor bepaalde producten minimum prijzen zouden moeten gelden. “We hebben immers het welvaartsniveau bereikt waarmee we daar goed mee om kunnen gaan”. So right!
Antoon Vermeer leek wat defensiever toen hij voorbeelden noemde van innovaties in de landbouw. Maar dat kan aan mij liggen. De landbouw waar ik dagelijks mee omga (en da’s niet per se de biologische) is immers al een vooruitstrevende groep
Hij gaf aan dat zijn achterban niet alleen bereid is om een op waarden gebaseerde ontwikkelingsrichting in te gaan met andere maatschappelijke organisaties, maar daar al volop in de praktijk mee bezig is. De kippen van Volwaard en de streekproducten van Gijs om er maar een paar te noemen.
Maar nu over wat’ie weet zonder het ons te vertellen, maar toch ook weer wel.
Vermeer gebruikte bovenmatig veel woorden als ‘verbinden’, ‘samenwerken’ en ‘ketens’. Tegelijkertijd kwamen ook de woorden ‘zoeken’, ‘ontwikkelingsrichtingen’, ‘proberen’ en ‘leren van elkaar’ veelvuldig voor. Je zou bijna kunnen denken dat hij onzeker was. Maar nee, die woorden en de nadruk daarop riepen een beeld bij me op.
We zitten met z’n allen op een mooi jacht, op een ver meer, of op een open zee. Het is nog prima weer. Geen vuiltje aan de lucht. Toch zie ik de kapitein opvallend onopvallend rondlopen om te checken of alles vastgesjord ligt, de zwemvesten klaarliggen, de reddingsboot opgeblazen. Hij kijkt wat bezorgd, want hij weet dat er net wat minder zwemvesten klaarliggen en de reddingsboot, ach daar is helaas ook op bezuinigd. Hij ontwijkt eerst je blik, maar kijkt je dan indringend aan: “Ik zal ook jou moeten laten gaan. Zorg voor jezelf, broeder, wees creatief en maak vrienden, maar de teerling is geworpen”.
Wat Vermeer weet? De Nederlandse landbouw staat een Perfect Storm te wachten, hij hoort het geraas al, hij overziet de vernietigende krachten, hij kent de slachtoffers en ziet het landschap van NA de storm. Innovate or die. En hij heeft ons allen gewaarschuwd. En dat is de last die van hem afviel.
Peter Jens is directeur van Biologica
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Even in het algemeen over de Rode Hoed debatreeks: ik vind het prijzenswaardig dat er steeds weer landbouwiconen worden gevonden om verslag te doen van de debatten. Heel waardevol voor de verslaggeving en ook voor de persoon zelf. Daarnaast vind ik het geweldig dat Foodlog en partners zo'n breed publiek weet aan te spreken, met mensen verspreid over het hele land en over alle bij landbouw & voedsel betrokken beroepsgroepen (vooral de inbreng van agrariërs tijdens debatavonden vind ik zeer waardevol).
Wel blijkt het lastig debaters concrete uitspraken te ontfutselen. Ook gaan ze zelden echt met elkaar in debat. De discussies die na debatten op de website worden gevoerd brengen deze meerwaarde gelukkig wel. Ga zo door!
Ik geloof je gelijk. Gesneden groeten sector klinkt als uitwisselbaar, merkloos en zonder enige emotie rondom het product (behalve 'lekker makkelijk'). Regie ligt bij de retailer, onhandeling is assymetrisch.
Als een product op de markt, is het al een commodity. Klinkt als: wegwezen uit deze markt.
@ Judith, als we over een jaar of 10 a 20 terugkijken dan ligt de macht inderdaad weer bij de producenten en niet bij de retail. Waarom? Overal in de maatschappij zie je dat de 'middelman' verdwijnt. Dat een producent iets meer geld verdient, zou ook logisch zijn. Retail is dozenschuiven (en een beetje transport). Producenten hebben dure productie-systemen staan, er wordt van hen verwacht regelmatig met 'vernieuwing' te komen. Met vernieuwing komen (=innovatie), kost veel geld, en is ook nog eens een risicovolle activiteit.
Daarnaast zijn er ongeveer 4000 producenten in Nederland, de meeste partijen (huismerkleverancier, kleine producenten, MKB) zijn geen "Unilever", "P&G;" of "Mars". De omzet en winst van deze producenten zijn grosse modo lager dan die van AH. In de gesneden groente-sector (de grote jongens hebben een omzet van 50 tot 150 miljoen euro per jaar), zijn de marges al jaren -1% tot 3% in goede jaren. Nee, mijn stelling kan ik financieel rationeel onderbouwen. De meeste marge (en het minste risico) ligt bij retail.
@Wouter, je hebt gelijk dat je niet zomaar kengetallen mag vergelijken tussen retail en fabrikant.
Toch denk ik dat mijn conclusie blijft staan. Een jaar geleden mocht ik op een congress een analyse vanuit het EVMI horen (volgens mij was het Laurens Sloot). Hij had op een rijtje gezet de historische winstontwikkelingen in retail versus de fabrikanten (beursgenoteerd).
Zijn conclusie vond ik een eye opener. Ondanks de verandering van macht in de keten (meer macht bij retail), is op langer termijn nog steeds zichtbaar dat de winstontwikkeling bij retailers niet de snelheid bij fabrikanten bijhoudt.
Vanzelfsprekend zijn er verschillen per land en per categorie optreden, maar het punt blijft staan. Er zijn partij die schurftig veel verdienen in food. Dit zijn partijen in retailer en fabrikanten. Er zijn consultants die het vast veel beter hebben ge-analyseerd, maar ik vermoedt dat de dominerende partijen, met een onderscheidend productassortiment, inspelen op huidige consumenten behoeften de winnaars zijn van vandaag.
En in mijn beeldvorming, zijn juist deze partijen niet oprecht bezig met duurzaamheid. Op zijn hoogst een keertje opportunistisch (Dick heeft ooit Hellmans ergens als voorbeeld genoemd).
De boerenstand is in de laatste 100 jaren in een kwetsbare positie gebracht binnen het voedselsysteem. Duurzaamheid zou een ongelofelijk kans kunnen zijn om de positie van de teler te versterken. Wat zou het goed zijn als we weer wisten waar ons eten vandaan kwam. En dat eetpatronen weer gebaseerd worden op ongekunstelde producten. En dat ons eten niet walmt van aspartaam en al die andere toevoegingen.
Alleen, zolang ik nog hordes mensen zie roken, terwijl ik doodshoofden zie op een pakje sigarettes, is mijn verwachting voor veranderend consumentengedrag laag. Pas een rookverband in de kroeg zet zoden aan de dijk. Je moet dus concreet ingrijpen met gedragmaatregelen, blijkt.
Tijd voor een foodlogmanifest met een definitie van duurzaamheid anno 2009. Een simpele graag.
En tijd voor subsidie op een 'goed' product / heffing op een 'slecht' product.
ik (en heb ook een 50m2 vergaderzaal beschikbaar)