WAGENINGEN, 22 december - De aandacht voor innovatie in de levensmiddelentechnologie in Nederland is op een onaanvaardbaar laag niveau terecht gekomen. Voor die innovatie moet weer ruimte worden gemaakt en er moet durf zijn om te investeren in specifieke kennisontwikkeling, al lopen we daarbij soms risico's. Dat zegt prof. dr. Wim Jongen bij zijn afscheid als bijzonder hoogleraar Productontwerpen en kwaliteitskunde aan Wageningen Universiteit op 22 december.
In zijn rede 'Voedsel voor innovatie' staaft Wim Jongen zijn stellingen met enkele uiteenlopende voorbeelden. Zo wijst hij op een sterke drang in de samenleving om te streven naar een situatie waarin alle risico's op voedingsgebied zijn uitgebannen. Ook wetenschappers hebben de neiging daarin mee te gaan. Jongen noemt dat dodelijk voor de broodnodige innovaties, omdat, zoals hij zegt, de afnemende meerwaarde van nog grotere veiligheid teveel restricties oplevert. Hij pleit dan ook voor een afwegingskader waarbinnen de risico's beheersbaar zijn en oog bestaat voor de voordelen van een nieuw product of een nieuwe ontwikkeling.
Een ander voorbeeld is, wat Jongen noemt, de huidige zwakte van de levensmiddelenindustrie. Het signaal dat retailers als Albert Heijn afgeven door op grote schaal in te zetten op de verkoop van huismerken, toont volgens hem aan dat de meerwaarde van A-merken in de afgelopen periode drastisch is gedaald. Naar zijn mening zet de levensmiddelenindustrie teveel in op kostenreductie en productie-efficiëntie. Haar huidige marktpositie is gebaseerd op branding, ofwel de marketing van het eigen merk, en niet op technologische differentiatie. Dat betekent dat producten van deze industrie te weinig onderscheidend van elkaar zijn en ook steeds makkelijker zijn na te maken. In plaats daarvan moet de industrie zich anders gaan organiseren en meer durven investeren in onderzoek en ontwikkeling. Levensmiddelentechnologen van Wageningen Universiteit en Researchcentrum kunnen daarbij een cruciale rol spelen, aldus Jongen.
Technologische vernieuwing is nog steeds de basis voor innovatie, stelt Jongen. Hij vindt dat in de loop der tijd de aandacht voor de maatschappelijke randvoorwaarden die aan technologische vernieuwing is gesteld, te groot is geworden. Het ministerie van LNV is, zoals hij het zegt, hierin de weg kwijtgeraakt en besteedt onevenredig veel geld aan het ontwikkelen van kennis over randvoorwaarden. Jongen: "Als we niet opnieuw de balans herstellen en ons innovatief vermogen herstellen hebben we geen landbouw gerelateerde activiteiten meer in ons land en weten we straks heel veel over zaken die we in Nederland niet meer doen."
In zijn pleidooi voor meer ruimte voor innovatie en durf daarin te investeren doelt Jongen uitdrukkelijk niet op groots opgezette publiekprivate initiatieven zoals het Genomics-project of de BSIK. Hij heeft met name de kleine maar bijzondere, en soms ook gekke en onverwachte innovatieve initiatieven op het oog, die een pluriformiteit in aanpak vragen. Het zijn dié initiatieven die Jongen met Wageningen Business Generator, waarvan hij directeur is, begeleidt op de weg naar succesvol betreden van de markt.
Wim M.F. Jongen (Heerlen, 1949) promoveerde na een HBO-opleiding in 1988 in Wageningen als toxicoloog. Na een aantal functies, onder meer in Lyon en Wageningen, werd hij in 1994 gewoon hoogleraar Geïntegreerde levensmiddelentechnologie. Tussen 1999 en 2005 opereerde hij in diverse managementfuncties bij Wageningen UR, die hij combineerde met het bijzonder hoogleraarschap Productontwerpen en kwaliteitskunde. Sinds eind 2004 is dr. Jongen directeur van Wageningen Business Generator (WBG), een dochteronderneming van Wageningen UR. WBG spoort kansrijke zakelijke initiatieven in de sfeer van de agrifood en life sciences op en ondersteunt deze 'spin-offs' van de Wageningse kennisinstellingen met specifieke expertises als octrooikennis, specialistische juridische kennis, financiële en commerciële kennis.


Bron: culinair.net
Dit artikel afdrukken