De landbouw moet ecologischer en gezonder, vindt het belangrijkste adviesorgaan van de regering. Het klinkt bijna als een verhaal van een milieuclub. Maar “Ook de LTO maakt zich zorgen over de hoge vleesconsumptie.” Tijd voor een Nationaal Voedselakkoord?

Megastallen
Papier is soms mooi, maar vaak hardnekkig geduldig. In mei 2001 bracht een commissie onder voorzitterschap van Herman Wijffels, destijds nog voorzitter van de SER, een rapport uit met zo’n beetje als strekking: we moeten van de intensieve veehouderij af. Een gezaghebbend rapport. Maar bijna vijftien jaar later is er in de aardse werkelijkheid der Nederlanden niet veel veranderd. Het gros van de kippen en varkens wordt nog steeds op dezelfde onecologische, dieronvriendelijke, smakeloze en onrechtvaardige bulkproducerende wijze gehouden, op wat millimeters extra hokruimte na. En de melkveehouderij ontwikkelt zich meer en meer in dezelfde onhoudbare richting.
We zijn dus gewaarschuwd als een belangrijk adviesorgaan een rapport uitbrengt met een eerlijke visie op de landbouw.

Het moet anders
Dan hebben we het over het recente ‘Naar een voedselbeleid’ van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Het moet anders, is de strekking. Want “degradatie van gronden, slinkende zoetwatervoorraden, mogelijke schaarste aan grondstoffen, de effecten van klimaatverandering en de afname van de biodiversiteit bedreigen de voedselproductie.” Daar komen bij honger, overgewicht, anderszins ongezonde voeding en antibioticaresistentie bacteriën.

Hoe komt het dat we met een voedselsysteem zitten dat zoveel problemen oplevert? “Binnen bestaand beleid spelen economische waarden van vrijhandel en ondernemersbelangen van de sector een dominante rol. Andere waarden krijgen soms lastig een plaats.” Het is ietwat voorzichtig en wollig geformuleerd, maar verder lijkt de WRR-analyse behoorlijk op wat er vanuit de milieu- en voedsel-anders-beweging al decennia wordt geroepen.

De WRR omarmt zelfs uitgebreid het ‘resilience’-denken van Rob Hopkins, de grondlegger van de Transition Towns, dat de WRR vertaalt met streven naar ‘veerkracht’ en ‘robuustheid’: “Het vermogen van het systeem om schokken op te vangen en om in te spelen om veranderende omstandigheden”. Waaraan de WRR de conclusie verbindt dat de grootschalige soja-import door Europa niet van veerkracht getuigt, maar juist van kwetsbaarheid. We moeten van een landbouw- naar een voedselbeleid met een bredere afweging, inclusief “ecologische houdbaarheid, de gezondheid en de robuustheid van het voedselnet.”

Melkveewet
De crux is natuurlijk, hoe komen we daar? Dat was een van de vragen die op tafel lag tijdens een debat dat onlangs werd georganiseerd door de VVM-Netwerk van milieuprofessionals in Utrecht. Achter die tafel onder andere de hoofdauteur van het WRR-rapport, emeritus hoogleraar wetenschapsfilosofie Gerard de Vries. Verder vertegenwoordigers van het Planbureau voor de Leefomgeving, het ministerie van Economische Zaken en de communicatieman van voedingsmiddelenconcern Wessanen.

Jammer genoeg lieten twee nogal cruciale spelers voor een fatsoenlijk debat, LTO-voorman Albert Jan Maat en PvdA-kamerlid Leenders, verstek gaan. Ze zaten in de Tweede Kamer voor het bespreken van de nieuwe melkveewet.

“Het gaat het er om dat partijen inzien dat de huidige werkwijze op termijn ook economisch niet houdbaar is”
Indachtig de ervaringen van het rapport Wijffels, een vraag voor WRR-man De Vries: een stevige analyse is mooi maar vertel nou eens wat de cruciale obstakels zijn voor een doorvoering van die visie?

Ja, er zijn allerlei belangen die een verandering lastig maken. Maar veranderingsprocessen gaan nu eenmaal traag: “Een mammoettanker die je van koers probeert te veranderen. Het gaat het er om dat partijen inzien dat de huidige werkwijze op termijn ook economisch niet houdbaar is.”

Vervuiler betaalt
Eén ‘partij’ die alvast voor een koerswijziging van de mammoettanker is gaan liggen, is de VVD die kritisch op het WRR-rapport heeft gereageerd: “te veel overheid”. Dat deed voormalig De Kleine Aarde-medewerker Jan Juffermans zich afvragen waarom die liberalen toch niet trouw zijn aan hun eigen ideologie? Als de schade die de gangbare landbouw veroorzaakt doorberekend zou worden in de producten volgens het principe ‘de vervuiler betaalt’, dan zouden die producten op de markt duurder uitvallen dan biologische producten. Gangbare producten zouden zich dus bij een eerlijke concurrentie uit de markt prijzen. “Hoe kunnen liberalen nou tegen een level playing field zijn?” Er blijken geen VVD-ers in de zaal te zitten die de vraag kunnen beantwoorden.

Jammer dat ook de Land en Tuinbouw Organisatie (LTO) niet aan tafel zat, want hoe kijken die tegen de WRR-analyse aan? “Die heeft positief gereageerd”, weet Gerard de Vries van de WRR te vertellen. Dat maakt argwanend. Want de LTO staat toch vooral voor business as usual, is verdediger van de intensieve veeteelt en wegbereider van een nóg intensievere melkveehouderij. Volgens De Vries ligt dat genuanceerder. “Ook de LTO maakt zich zorgen over de veehouderij en de hoge vleesconsumptie: ze realiseert zich dat het zo niet meer verder kan.”

Nationaal Voedselakkoord
Een van de ideeën om vooruit te komen in de heftige vaak gepolariseerde debatten over landbouw en voedsel is toe te werken naar een Nationaal Voedselakkoord. Net zoiets als het Energieakkoord dat in 2013 werd gesloten tussen bedrijfsleven, overheid en milieuorganisaties. Het idee kwam van Marcel Schuttelaar, die ooit zijn carrière begon bij Milieudefensie, maar nu al jaren zijn eigen communicatiebureau voor grote bedrijven en overheid runt, waarvan ook een vertegenwoordiger in de zaal zat. Schuttelaars idee werd door verschillende deelnemers omarmd en er werden visitekaartjes uitgewisseld om het idee aan te zwengelen.

Maar levert een compromis met het agro-industriële bedrijfsleven iets substantieels op?
Wat gaat ons dat brengen? Moet de milieubeweging meewerken aan een Nationaal Voedselakkoord? Dat betekent compromissen sluiten en dat kan per saldo wat opleveren. Maar levert een compromis met het agro-industriële bedrijfsleven iets substantieels op? En wat is substantieel: een halvering van de veestapel? Of trappen maatschappelijke organisaties met veel papierwerk en vergaderen in de val die het bedrijfsleven voor hen heeft gezet?

Wakker Dier
Voor de beantwoording kan het leerzaam zijn de werkwijzen van de bedenker van dat voedselakkoord te analyseren. Schuttelaar & Partners werkt voor een lange lijst agro-industriële bedrijven als Coca-Cola en runt bijvoorbeeld tegelijkertijd het secretariaat van het door de overheid gesubsidieerde convenant tegen overgewicht. Het convenant uit 2010, dat op 31 december afloopt, heeft niet voor minder overgewicht gezorgd. Een verbod op frisdrankautomaten op middelbare scholen, zoals in Frankrijk, zou veel effectiever zijn geweest. Maar dat is iets waar Coca en Pepsi-cola in Nederland, dankzij dat convenant, niet bang voor hoeven te zijn.

Wakker Dier heeft met zijn directe en confronterende campagnes waarschijnlijk meer in beweging gezet voor een fatsoenlijkere veehouderij dan Herman Wijffels’ kritische SER-rapport. Of, zoals de WWR het omfloerst formuleert: “Een voedselbeleid dat rekening houdt met deze uiteenlopende waarden (ecologische houdbaarheid, gezondheid etc., MB) vergt (….) voldoende tegenspel.”

Dit artikel verscheen eerder op Downtoearthmagazine

Fotocredits: Eating the hanging meat, Tambako the Jaguar
Dit artikel afdrukken