Jarenlang ging Michael Jacobson de strijd aan met ongezond eten. Hij richtte het Amerikaanse Center for Science in the Public Interest (CSPI) op, leidde de strijd tegen transvetten, dwong de Amerikaanse regering tot het invoeren van gestandaardiseerde voedingsetiketten en verrijkte het Engels met de term “junkfood”. In september ging hij met pensioen. Hij zwaaide af als bestuursvoorzitter van het CSPI. The Washington Post sprak hem in een uitgebreid afscheidsinterview.

Gezond
Gezond eten hoeft volgens Jacobson niet moeilijk te zijn. De eerste Amerikaanse voedingsrichtlijnen kloppen volgens hem nog steeds: veel groenten en fruit, bonen, noten, vis, magere eiwitten en magere zuivelproducten en weinig toegevoegd zout en suiker. Door de jaren heen is de nadruk iets meer komen te liggen op minder vet, maar verder is de boodschap al decennia hetzelfde. Wel vindt hij dat er veel verwarring is ontstaan over ‘goede voeding’.

Jacobson denkt dat dit komt doordat er te veel onbetrouwbaar nieuws circuleert. Hij adviseert consumenten te vertrouwen op de juiste bronnen: de voedingsrichtlijnen en de Amerikaanse hartstichting. De bevindingen van losse studies waar de media bol van staan vindt hij enkel bijdragen aan de verwarring, mede doordat deze studies vaak gefinancierd zijn door de industrie.

Effectief geschillenprogramma
In het interview gaat Jacobson in op de rol van de voedingsindustrie en de overheid. Vroeger zag hij de industrie als de grootste vijand, maar gaandeweg ontdekte hij dat samenwerking mogelijk is. Hij is blij dat Mars geen kleurstoffen meer gebruikt in snoep. “Het snoep is nog steeds rommel, alleen iets minder rommelig”, zegt de man wiens postuur The Washington Post omschrijft als "mager, heel mager."

De samenwerking is er volgens Jacobson op vooruitgegaan doordat er tegenwoordig een effectief geschillenprogramma is. Dat zou maken dat bedrijven het CSPI serieus zijn gaan nemen. Het dreigen met een rechtszaak zou er bijvoorbeeld voor hebben gezorgd dat Kellogg's bepaalde producten niet meer richt op kinderen en dat Coca-Cola en Pepsi op scholen alleen nog maar de light-variant verkopen.

Regering
Jacobson vindt dat de regering meer kan doen om een gezond voedingspatroon te promoten. De 2 belangrijkste aspecten vindt hij het verminderen van zout en van suiker. Hij bepleit een frisdrank-taks. Hij ziet betere voeding voor kinderen als een sleutel in de strijd tegen obesitas. Op zijn verlanglijstje staat dan ook een verbod op kindermarketing van ongezond eten, een strijd die ook in Nederland speelt.

De BTW op alcohol zou Jacobson graag verhogen. Omdat zowel de democraten als de republikeinen dat te ver vinden gaan, heeft hij zijn wens voorlopig op ijs gezet. Wel hoopt hij dat alcoholische dranken ook informatie over de calorische voedingswaarde moeten gaan vermelden. Ook in Europa hoeven dranken met meer dan 1,2% alcohol geen voedingswaarden te vermelden. Op dit moment werkt de industrie op verzoek van de Europese Commissie aan een beleid voor zelfregulering.

De aard van een regering maakt uit voor de snelheid waarmee betere regelgeving wordt doorgevoerd, zegt Jacobson. Op dit moment vertraagt president Trump geplande veranderingen zoals nieuwe regels voor voedingswaarden en zoutvermindering in schoollunches, maar zelfs Trump durft ze niet terug te draaien omdat er, denkt Jacobson, een te vergaande cultuurverandering heeft plaatsgevonden. Excessief veel suiker en zout, dat kan gewoon niet meer.

Jacobson heeft nog steeds hoop dat mensen gezonder gaan eten. Supermarkten ziet hij als bewijs hiervan. Ze verkopen tegenwoordig veel meer gezonde producten dan vroeger. Mensen zouden tegenwoordig steeds meer magere zuivel en volkoren producten kopen, en minder vlees. Dat zijn veranderingen waar de politiek niks mee te maken heeft gehad. Ze zijn op de een of andere manier verankerd geraakt in het bewustzijn van consumenten zelf.

Nederland
Ook in Nederland zijn bedrijven druk doende om zout, vet en suiker uit producten te halen. Vlak voor de kerst liet Paul Blokhuis, staatssecretaris van VWS, nog weten dat de voortgang te klein is, maar supers en levensmiddelenmakers zagen dit niet als verwijt maar als aanmoediging. Op Foodlog volgde een lange discussie met directeur Marc Jansen van het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) over de vraag wie zijn verantwoordelijkheid moet nemen: industrie en handel, de overheid, de consument of iedereen zijn deel. Jacobson is van het laatste en kijkt tevreden terug op wat zijn CSPI bereikt heeft.
Dit artikel afdrukken