Kinderarbeid en slavernij op cacaoplantages in West-Afrika? Daar zijn cacaoproducenten Nestlé USA en Cargill niet op aan te spreken, oordeelde het Supreme Court in de Verenigde Staten (VS) onlangs.

Nestlé USA en Cargill werden in 2020 aangeklaagd door zes mannen uit Mali die claimen als kind verhandeld te zijn en vervolgens gedwongen lange werkdagen (12-14 uur per dag) moesten maken op cacaoplantages in Ivoorkust. In hun aanklacht houden ze de Amerikaanse multinationals verantwoordelijk voor deze misstanden. Ze vinden dat de bedrijven hadden moeten onderzoeken hoe hun cacaoleveranciers in West- Afrika (Ivoorkust en Ghana) te werk gaan, al helemaal omdat ze hen ondersteunen met geld en kennis. In deze regio, waar twee derde van alle cacao ter wereld vandaan komt, is kinderarbeid wijdverbreid. Uit een onderzoeksrapport van de US Department of Labor uit 2020 blijkt dat naar schatting nog 1,56 miljoen kinderen werken in de cacaoteelt in West-Afrika.

Het Supreme Court vond dat er onvoldoende grond was om de multinationals aansprakelijk te stellen onder de 1789 Alien Tort Statute-wet, zoals de eisers gedaan hadden. De misstanden hadden zich buiten de VS voorgedaan. Dat Nestlé USA en Cargill de cacaoboeren technisch en financieel ondersteunen, doet daar volgens de hoogste rechter niet aan af.

Het verweer van de multinationals luidde bovendien dat die wet, die de laatste decennia wel vaker wordt ingeroepen in mensenrechtenzaken, bedoeld is voor het aanklagen van individuen en niet van bedrijven. De klagers zouden zich moeten richten op de mensenhandelaars en de betrokken cacaotelers in West-Afrika. In eerdere aanklachten met een beroep op dezelfde wet werden Nestlé USA en Cargill nog wel verantwoordelijk gesteld voor de kinderarbeid op de cacaoplantages. De eisers zijn dan ook teleurgesteld over de nieuwe uitspraak.
  • Deel
Druk af