‘Het ministerie van Landbouw moet blijven’, staat met grote letters in een laatste advertentie van het CDA in boerenblad Nieuwe Oogst, vlak voor de verkiezingen. Deze partij is wel de laatste die het boerenbolwerk om wil laten vallen. “Nederland heeft een indrukwekkend hoog kennisniveau in de land- en tuinbouw opgebouwd”, vindt Joop Atsma, nummer zeven op de verkiezingslijst. “Met die kennis hebben we ook een verplichting naar 1 miljard mensen op deze wereld die honger lijden.”
In het partijprogramma van het CDA ‘slagvaardig samen’ is veel ruimte geboden voor de agrarische sector. CDA, als ‘gezinspartij’ ziet het familiebedrijf als hoeksteen van de landbouwsamenleving en dat proef je eigenlijk in alle uitspraken. Ik sprak Joop Atsma, die twee dagen voor de verkiezingen de rust zoekt op zijn Friese thuisbasis. Wonend in een bosrijk weidegebied, waar nauwelijks sprake is van grootschalige landbouw.

Als we CDA stemmen, wat eten we dan straks?
“Goed en veilig voedsel, waarbij voedselveiligheid voor mij op nummer één staat. In Nederland is die garantie er en wij zijn daarover in goed overleg met Europa (EFSA). Het is mijn zorg dat die borging ook wereldwijd plaats vindt. Verantwoordelijkheid voor behoud van milieu, duurzaamheid en dierenwelzijn staan daarbij voorop.”

Hoe gezond zijn we dan?
“Gezondheid zit niet alleen in het voedsel dat we eten, maar in ons totale leefgedrag. We moeten gewoon veel meer bewegen, is mijn mening. Ik heb de laatste jaren veel geïnvesteerd om dat duidelijk te maken. Gewone dingen als fietsen, lopen, zwemmen (red. We zagen Atsma samen met Verburg de Elfstedentocht fietsen), moet een automatisme zijn. Ik denk ook dat op de scholen veel meer aandacht moet zijn voor sportonderwijs.
Wat betreft ons voedsel heeft iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid. We moeten als overheid wel de juiste voorlichting geven, maar ik ben voorstander van een mate van zelfstandigheid voor de burger. Onze verantwoordelijkheid ligt in het aanbieden van goed en veilig voedsel en preventie van overmaat.”

Hoe ziet ons platteland er straks uit?
“Ons platteland ontleent haar bestaansrecht aan agrarische activiteiten. Zonder boeren is ons platteland ondenkbaar. Of dat grootschalige of kleinschalige landbouw moet zijn is een relatief begrip, want hoe groot is groot? Kijken we naar de melkveehouders, die binnen onze landbouw in de meerderheid zijn, spreken we van een gemiddelde bedrijfsgrootte van 75 koeien. Dat is echt geen grootschalige landbouw. In het gebied waar ik woon zul je bijvoorbeeld weinig grootschalige bedrijven tegen komen, op andere plaatsen kan dat wel. Ik zou die beoordeling graag overlaten aan gemeente en provincie. En als CDA staan we natuurlijk voor het behoud van het familiebedrijf.”Hoe kijkt u dan aan tegen de grootschaligheid in de glastuinbouw?
“De glastuinbouw heeft te maken met een hele andere discussie, waarbij vanuit de maatschappij weerstand is tegen horizonvervuiling. Eerlijk gezegd zou het beter zijn om het verspreid liggend glas, dat verstorend werkt in het landschap, op te ruimen en de glastuinbouw te concentreren in de zogenaamde ‘Greenports’. In dit geval zou de overheid wat boter bij de vis kunnen doen. Het is tenslotte een sector die veel werkgelegenheid geeft.
Tuinders hebben het momenteel ook bijzonder moeilijk. De glastuinbouw heeft enerzijds te maken met de gevolgen van de crisis, anderzijds met concurrentie uit het buitenland. Dat maakt het zwaar voor deze sector. Door de concentratie van bedrijven te stimuleren ontstaat de beste garantie voor een gezamenlijke afzet.”

Hoeveel boerenproduct en ander voedsel gaan we ex- en importeren?
“Op dit moment zijn we de 2e exporteur van agrarische producten, wereldwijd. Dat is een hele belangrijke positie, die we moeten behouden. We hebben daar hard voor geknokt en die positie moeten we koesteren en uitbouwen.”
Andere partijen denken er over om meer in te zetten op kwaliteit en lagere productie.
“Ja, maar moet verder kijken dan de grenzen van Nederland als centrum in de Europese delta. Bovendien hebben we hier een kennisvoorsprong opgebouwd die economische waarde heeft. Er ligt dus een kans om die kennis te exporteren.
Behalve dat het goed is voor onze economie hebben we ook een verantwoordelijkheid als wereldburger. Ruim 1 miljard mensen op deze wereld lijden honger. Wij hebben de plicht om daar een bijdrage aan te leveren. Dat kan door onze kennis in te brengen op plaatsen waar dat nodig is.”

In deze serie verschenen reeds interviews met: Marianne Thieme (PvdD), Janneke Snijder (VVD), Krista van Velzen (SP), Ernst Cramer (ChristenUnie), Liesbeth van Tongeren (GroenLinks).



Dit artikel afdrukken