En dat doen we ook…
Twee voorbeelden. Het bijna 700.000 vierkante kilometer grote Lössplateau in centraal China veranderde na dertig eeuwen intensief gebruik in een onherbergzame woestijn. Het Lössplateau was een milieuramp van onvoorstelbare omvang. Met een forse injectie van de Wereldbank begon in 1994 echter de rehabilitatie van het plateau. De Chinese overheid liet bomen en struiken planten en legde wegen aan om de ontvolking van het plateau tegen te gaan. Ze remde de erosie op de berghellingen af door de aanleg van terrasvormige velden. En ze verbood intensieve begrazing, maar stimuleerde de lokale economie. Inmiddels is 35.000 vierkante kilometer weer dicht begroeid. Ook de rest van het plateau wordt alsmaar groener en vruchtbaarder.
Industrienatuur
Na twee eeuwen van mijnbouw en zware industrie was ook het 4.500 vierkante kilometer Duitse Roergebied veranderd in een milieudrama. In de jaren tachtig leek ook dit gebied ten dode opgeschreven. Metersdiep waren voormalige Rijnlandse landbouwgronden vervuild met zware metalen. Metershoog lagen afvalhopen van kolen en slakken uit de mijnen en hoogovens.
Afgraven of opschonen was onbegonnen werk. Bij gebrek aan beter werden tientallen oude industrieterreinen met hekken afgesloten en aan hun lot overgelaten. Toen nieuwsgierige biologen hen twintig jaar later weer betraden, vonden ze er een even nieuwe als fascinerende natuur. Al snel gaven ze haar de naam Industrienatur. Waar ooit de mijnen, hoogovens en chemische installaties stonden, bleken werkelijke nieuwe biotopen te ontstaan met onverwachte en vaak uit de het Middellandse Zeegebied afkomstige soorten. Zij bleken het uitstekend te stellen in het zwarte land, waar de temperatuur in de zomer kan oplopen tot zo’n 60 graden. Onder de nieuwe flora en fauna bevonden zich nogal wat soorten uit de ‘rode lijst van bedreigde soorten’. De planten en dieren bleken sterk te profiteren van de rust en beschutting in het gebied.
De natuur is veerkrachtiger dan we geneigd zijn te denken. Uiteindelijk vecht zij zich altijd weer een weg terug; al komt ze doorgaans anders tevoorschijn dan ze eerder wasOptimisme
Dat ten dode opgeschreven territoria als het Lössplateau en het Roergebied zich in relatief korte tijd weer begonnen te herstellen, moet ons te denken geven. De natuur is veerkrachtiger dan we geneigd zijn te denken. Uiteindelijk vecht zij zich altijd weer een weg terug; al komt ze doorgaans anders tevoorschijn dan ze eerder was.
Het is een waarneming die ons optimistisch zou kunnen stemmen. Maar in de verhalen van ecologen en milieubeschermers kom je dit optimisme niet vaak tegen. In de inleiding van hun betoog zijn Louise Vet en Stijn van Gils daar geen uitzondering op. Eerder klinken ze alarmistisch. Ze hebben het over ‘de vooravond van een crisis’, waarin de druk van een groeiende wereldbevolking ‘simpelweg te groot is’. Ze schrijven over een ‘bevolkingsdruk’ die kan leiden tot een ‘ecologische crisis van ongekende proporties’. Geen wonder dat we er alleen nog maar komen met ‘radicale veranderingen in de maatschappij’.
Het zijn revolutionaire zinsneden die leiden tot revolutionaire doelstellingen. Eerst worden de gevaren levensgroot aangezet, om vervolgens te pleiten voor radicale veranderingen. Het is een stijl die typerend is voor veel ecologen en milieubeschermers. In hun denkkader zijn natuur en milieu meer dan louter twee van de vele factoren die ons leven bepalen. Anders dan bijvoorbeeld psychologen, historici of economen, plaatsen nogal wat ecologen hun onderzoeksobject niet náást maar ónder alle ontwikkelingen en disciplines. Natuur en milieu dragen en schragen alles. Daarom is een ecologische crisis ook meteen een crisis van alles en iedereen. Daarom moet ook alles op alles worden ingezet om hem af te wenden of op te lossen.
Allerarmsten
Vet en Van Gils bepleiten drie ‘radicale veranderingen’: het invoeren van mengteelt, invoering van belasting op grondstoffen en volledige overschakeling op zonne-energie. Vanuit het perspectief van de ecologie of milieubescherming zijn dat interessante voorstellen.
Een vraag die ík echter zou willen stellen, is de volgende: hoe pakken deze radicale veranderingen uit voor de een miljard allerarmsten ter wereld? Profiteren zij er ook van, of lopen zij de kans om er de dupe van te worden? Doorgaans stellen we ons dergelijke vragen niet. Al was het maar omdat de belangen van de extreem armen domweg niet tot ons doordringen.
Toch is het voor ecologen en milieubeschermers belangrijk om ook dit perspectief in hun redenering te betrekken. Want uiteindelijk gaat het de meesten van hen om de mogelijkheden van ménsen om gezonde, lange en zinvolle levens te leiden. En die mensen leven niet alleen over honderd jaar, maar ook in het hier en nu, bijvoorbeeld in Afrika en Azië. Ik beperk me in deze reactie tot een van de drie aanbevelingen van Vet en Van Gils. En dat is ‘meer mengteelt’ op het moderne boerenbedrijf.
Per eenheid eindproduct is monoteelt domweg een heel stuk winstgevender. Niet alleen levert monoteelt de boer meer op, uiteindelijk is ook de consument een heel stuk goedkoper uitMengteelt
Mengteelt is het door elkaar heen planten van verschillende landbouwgewassen. Het is een techniek die op kleine boerderijen in de Derde Wereld nog de norm is en die in het Westen vooral door biologische boeren wordt toegepast. Volgens recent Wagenings onderzoek heeft mengteelt veel milieuvoordelen. Anders dan de gangbare monoteelt, is ze een stuk beter voor de vruchtbaarheid van de bodem. Daarom ook is de opbrengst per plant een stuk hoger. Bovendien lijkt het erop dat de bodem bij mengteelt meer CO2 kan vastleggen en meer voedingsstoffen kan vasthouden.
Ecologische voordelen te over, zou je zeggen. En je vraagt je dan ook af waarom landbouwers niet massaal overstappen. Dat zou wel eens een simpele reden kunnen hebben. Per eenheid eindproduct is monoteelt domweg een heel stuk winstgevender. Niet alleen levert monoteelt de boer meer op, uiteindelijk is ook de consument een heel stuk goedkoper uit.
Het is een voordeel dat we niet al te snel aan de kant moeten schuiven. Betaalbaar voedsel is niet alleen goed voor mensen met een kleine beurs in Nederland, het is ook een bestaansvoorwaarde voor de bijna een miljard extreem arme mensen in Azië en Afrika. De Consumentenbond berekende vorig jaar dat biologisch voedsel gemiddeld zo’n 40 procent meer kost dan niet-biologisch voedsel. Zouden we wereldwijd terugschakelen van intensief verbouwd voedsel naar extensieve landbouwtechnieken, zoals mengteelt, dan zou dat onnoemelijk veel mensen in immense problemen brengen. Vooral omdat de komende decennia het aantal monden in arme landen met meer dan twee miljard zal groeien.
Voorzichtigheid
Nu zal de mengteelt het niet van de monoteelt gaan overnemen, omdat de markt voor goedkoop voedsel oneindig veel groter en krachtiger is dan de markt voor milieuvriendelijk verbouwd voedsel. Met het oog op de belangen van de allerarmsten zouden ecologen en milieubeschermers dat ook niet moeten willen. Hoe dan ook, zouden zij een stuk voorzichtiger moeten zijn met het generieke aanbevelen van technieken als mengteelt.
Vanuit puur ecologisch oogpunt is mengteelt ongetwijfeld een interessant voorstel. En in het rijke Westen moet er vooral mee worden geëxperimenteerd. Ja, her en der zouden deze experimenten met belastinggeld moeten worden gefaciliteerd. Al was het maar omdat we uiteindelijk, links- of rechtsom, afscheid zullen moeten nemen van grondstoffen als fosfaat, olie en gas die zo sterk verbonden zijn met de intensieve landbouw. Maar voor de allerarmsten, ver weg in Azië en Afrika, zouden radicale en mondiale omwentelingen aangestuurd door apocalyptische beelden van een wereld in crisis, vooralsnog meer nadelen als voordelen kunnen hebben.
Deze tekst is een voorpublicatie van het komende nummer van Foodlogpartner VORK dat later deze week verschijnt. De tekst vormt een tweeluik met het artikel van Louise Vet en Stijn van Gils dat we gisteren publiceerden. De rest van Vork verschijnt alleen in print. De inhoud van de achtste editie is hier te vinden.
Ralf Bodelier is journalist, gespecialiseerd in mondiale ontwikkelingen. Hij promoveerde op een proefschrift over kosmopolitisch denken. Op zijn website thecuriouscosmopolitan.com staat een uitgebreidere versie van deze reactie, waarin hij ook in gaat op de andere verdere radicale voorstellen van Louise Vet en Stijn van Gils: de belasting van grondstoffen en overschakeling op zonne-energie.
Fotocredits: 'Loess Plateau', momo
Op 10 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Bedankt voor je uitvoerige reacties, Harry. Voor de goede orde: ook ik had de indruk dat EJ-Atlas vooral 'tegen' is, en jouw verhaal bevestigt dat.
Verder moet ik het, helaas, helemaal eens zijn met je indruk van Ralf. Zelfverklaarde humanisten (zie Dick #3) die liever een preek houden dan een gesprek voeren voldoen inderdaad volledig aan jouw definitie van 'zeeschildpad'. De nieuwsgierigheid die Ralf zegt te betrachten (zie de naam van, en content op, zijn website 'the curious cosmopolitan') heeft kennelijk geen betrekking op andermans mening.
Hier ligt een mooie taak voor de hoofdredacteur. "Hello Ralf, this is earth. This may come as a surprise to you, but some people actually have comments about your article. Care to have a look and reply?"
Dirk (107), de blik op de stad, ja daar leeft een steeds groter deel van de mensheid, en dat is een belangrijk deel van het probleem. Voedselzekerheid wordt steeds meer een kwestie van inkomen, van geld, en minder van landbouw. Dat is een van de denkfouten van meneer de Schutter. Low input mengteelt heeft (nog) zijn plaats, maar niet de toekomst. Als je het heel cynisch zou stellen, zou je kunnen zeggen dat het goed is om de mensen nog wat langer op het platteland te houden, en de vlucht naar de stad wat af te remmen. Liesbeth (111) zegt dat wat aardiger. Maar om die groeiende steden te voeden is toch echt meer rendement per hectare nodig, geen ontkomen aan. Daarmee wil ik niet zeggen dat moderne landbouw niet op veel punten bij de ecologie in de leer kan gaan, integendeel. Jij zei ook al zoiets in 104 ("niet of/of").
Overigens heb ik door onze relatieve afzondering niet zo'n kijk op OdS. Ik begrijp dat hij als VN rapporteur de drijvende kracht achter het Jaar van de Bodem was, en als dat zo is heeft hij de pluim op z'n hoed en z'n salaris wel verdiend wat mij betreft. Maar ik ben bang dat hij als advocaat zonder landbouwachtergrond de basis mist om onderscheid te maken tussen het mogelijke, het fantastische, en het volkomen onwerkelijke. Mengteelt voor zelfvoorziening op dorpsniveau, o.k., betere kwaliteit voedsel zeer zeker, maar iedereen in Afrika aan de bio zonder kunstmest, dat is luchtfietserij. Ik zeg niet dat hij dat wil, dat weet ik niet, maar ik weet ook niet of hij zich bewust is van de grenzen van het mogelijke.
Zo, nou hoef je alleen nog maar op Ralf te wachten. Ik krijg trouwens de indruk dat hij een schrijver is van het type waarvan er op FoodLog wat te veel zijn. Ik stel voor ze "de zeeschildpadden" te noemen: ei leggen en wegwezen (onderduiken).
Jur (127): ik ken zowel de kritiek als de organisatie, heb er zelf mee gesproken (maar over dat andere project). Er is niet veel waar Justicia Ambiental het mee eens is, maar alternatieven worden nooit aangeleverd. Ze zijn wel erg goed in allerlei half-waarheden op internet te zetten.
In het kort:
Local souvereignty: me niet helemaal duidelijk wat daarmee bedoeld wordt. Als het betekent dat Portucel nu in eerste instantie de baas is over het land waar ze bomen hebben geplant, dan lijkt me dat niet zo onredelijk. Elke community is betrokken geweest bij de besluitvorming over het al dan niet planten, en er zijn gemeenschappen die het niet wilden en met rust zijn gelaten. Waar er nu bomen staan, heeft de gemeenschap ja gezegd ("prior and informed consent").
Local biodiversity: okee, dus we moeten gewoon helemaal nergens meer aankomen? Dan kan ik voorspellen wat er geheid gebeurt: dat land gaat vroeg of laat onder de ploeg door kleine boeren, of de geiten vreten het kaal. Voordat er een boom in de grond ging is er gedegen ge-evalueerd: complete MER, hydrologie, aan- of afwezigheid van bedreigde of zeldzame soorten, huidig (dwz toen) gebruik, community needs, etc. Bomen zijn geplant op die delen waar het minste schade werd gedaan. Ik zie geiten of kleine boeren dat nog niet doen.
Water/soil: eucalyptus gebruikt zoveel water als je het geeft. Besef even dat ze in Australie ge-evolueerd zijn - ze kunnen prima met heel weinig toe (ze groeien hier zelfs in gebieden met 400 to 500 mm per jaar, semi-aride), maar grijpen wat ze kunnen. Alle plantages van Portucel zijn op z'n minst 12 meter boven het waterpeil van de dichtbijzijnde stroom en 80 meter ervandaan. Hydrologisch gezien resulteerd dat in het consumeren van overtollig water, niet meer. En bodem vernielen? Hoe doet een plant dat? Eucalyptus is geen cement. Ik heb zelf perzikebomen geplant op grond waar ik eerst eucalyptus moest ruimen. Geen centje pijn. Dat er geen gras onder groeit betekent niet dat de bodem vernield is, kijk ook maar in dennebossen in Nederland. Kwestie van schaduw en wortelconcurrentie.
Huizen: Er is NIEMAND gedwongen verwijderd van zijn land om er bomen te planten. Wat wel gebeurd is, is wat er in ieder land van tijd tot tijd gebeurt: als je huis in de weg van een nieuwe weg of hoogspanningsleiding of zoiets staat, dan zul je moeten verhuizen in het algemeen belang. Waar dat gebeurd is zijn mensen gecompenseerd, tot aan de waarde van fruitbomen en zelfs vee, als dat niet mee kon, aan toe. Ieder huishouden heeft zes hectare land eromheen behouden. Portucel heeft ook een extension-afdeling die boeren trainen in nieuwe gewassen (uitstekende ananassen gegeten in Zambezia) en helpen om markten te vinden. Ik heb net vijf ton bonenzaad gekocht wat is geproduceerd door kleine Portucel-boeren in Manica. Compleet met Rijkskeur etc.
Portucel heeft voor dit project geld geleend van IFC. Die hebben weer een hele trits consultants om Portucel op de vingers te kijken of ze zich overal aan de "IFC worldwide best practices" houden. Niet zo over al die ouwe zondaars zaniken, Dirk. We hebben echt wel wat geleerd.
@Jur: precies wat er in Portugal zelf ook op grote schaal is gebeurd in de tijd van de oude dictator Salazar: op de gemene gronden van de dorpelingen (die veel extra's leverden aan brandhout, honing, plaggen voor de stalmest, weidegrond voor schapen en vleesvee, kastanjes etc., natuurlijke mengteelt dus) werden eucalyptusbossen in monocultuur gezet, waaronder niets meer groeide, zelfs geen gras, die maar een doel hadden: cellulose voor de regering. Geen wonder dat die vaak in de fik gestoken werden door een boze bevolking. Dat zou daar ook moeten gebeuren (tenzij ze een lesje sindsdien hebben geleerd)! Met Harry als brandwachter daar! Dan toch maar liever weer terug naar Swaziland?
Toch lopen de meningen over Portucel uiteen, Harry #126: niet iedereen is zo positief als jij. Op een pagina van de Environmental Justice Atlas staat: "The presence of Portucel in Zambezia is a threat to local sovereignty. The destruction of local vegetation and its replacement by eucalyptus monoculture destroys the local biodiversity. Moreover, it is known that the culture of eucalyptus consumes enormous amounts of water and destroy (sic) soils".
Ook zeggen ze dat er huizen van boeren zijn gesneuveld voor het project. Kortom, ze vinden het niks, dat avontuur van Portucel in Mozambique. Ken jij die kritiek?