Binnen tien jaar zullen alle gletsjers in Duitsland verdwenen zijn. Dat zijn er overigens maar 5, waarvan 3 op het Zugspitzmassief en 2 aan de Hochkalter, in de Beierse Alpen op de grens met Oostenrijk.

Tot nu toe dachten onderzoekers dat de Duitse gletsjers het nog tot in 2050 zouden volhouden. Maar uit een wereldwijde studie naar (bijna) alle gletsjers ter wereld, exclusief de ijskappen van Antarctica en Groenland, blijkt dat het smelten van de gletsjers de afgelopen decennia in een stroomversnelling is gekomen. In de periode 2000-2004 verloren de gletsjers op aarde gemiddeld 227 miljard ton ijs per jaar. In de periode 2015-2019 was het smelttempo opgelopen tot 298 miljard ton per jaar. De cijfers in het nieuwe onderzoek zijn gebaseerd op de gegevens van NASA's Terra-satelliet.

De onderzoekers hebben nog een (onaangename) verrassing in petto: smeltende gletsjers dragen meer dan een derde bij aan de zeespiegelstijging, meer nog dan het (ook al snellere) smelten van Antarctica. Dat blijkt uit het jongste European State of the Climate Report. Alleen al tijdens de bestudeerde periode was 21% van de waargenomen zeespiegelstijging toe te schrijven aan het gesmolten gletsjerijs, 0,74 millimeter per jaar, aldus Scientias. In 2100 zal het smelten van de gletsjers 79 tot 159 mm bijdragen aan de stijging van de zeewaterspiegel.

De snelsmeltende gletsjers hebben een grote impact op de waterhuishouding in hun directe omgeving. Voor de Duitse gletsjers geldt dat de drinkwatervoorziening en biodiversiteit in gevaar kunnen komen, als de gletsjers er niet langer zijn om 's winters neerslag vast kunnen houden en die 's zomers weer af te staan. Ook wordt door het verdwijnen van de permafrost op hoogte het risico op modderstromen en vallende rotsblokken groter.

In de Himalaya is de situatie nog zorgwekkender, omdat daar honderden miljoenen mensen in landen als India en Bangladesh - in totaal 1,9 miljard mensen - afhankelijk zijn van het seizoensgebonden smeltwater voor irrigatie, waterkracht en drinkwater. Zij kunnen al op korte termijn te maken krijgen met water- of voedseltekorten, zegt onderzoeksleider Romain Hugonnet in Scientias.

Dit artikel afdrukken