Vandaag maakt het FD bekend dat Albert Heijn bijna De Gruijter had geheten. Albert Heijn, de oprichter van het inmiddels Ahold geworden concern, wilde in 1918 het familiebedrijf verkopen voor 'een enorm bedrag'. Dat schreef Gerrit Heijn (1895-1984), topman van supermarktbedrijf Albert Heijn uit de tweede generatie, in zijn autobiografie. Dit boekwerkje, getiteld 'Krenten en rozijnen" is slechts in een kleine kring bekend.

‘Daar zaten we dan: vader, broer Jan, zwager Hille en ik in de Industriële Club in Amsterdam. “Wat bieden ze?”, vroeg Van Tienhoven. Mijn vader noemde een enorm bedrag, maar dat vond de bankdirecteur nog geen reden om direct de hele zaak over te doen. “Wie worden er straks directeur, als u ermee ophoudt?”, was zijn volgende vraag. “Dit drietal”, zei mijn vader, wijzend naar ons. “Dan moet u niet verkopen”, was het advies van de heer Van Tienhoven. Veel langer is over die affaire niet gesproken. Van Tienhoven vond dat je de zaak in eigen hand moest houden als je wilde dat ook de volgende generatie directeur werd en vader dacht er niet over de raad van zo’n betrouwbare adviseur in de wind te slaan.’. Aldus het FD.
Dit artikel afdrukken