Na lange maanden van onderhandelen is er een nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid voor de komende zes jaar. Er gaat geld van de rijke oude lidstaten naar de armere nieuwe in het Oosten van de EU. De gevolgen daarvan worden in het Nederland het meest gevoeld in de teelt van zetmeelaardappelen en de kalverhouderij. Omdat de boerenstand sterk vergrijst en met opvolgingsproblemen kampt, zijn extra middelen ingeruimd voor jonge boeren. Een deel van de subsidies wordt via samenwerkende producentenorganisaties uitgekeerd.
Dat zijn tenminste de voorstellen. Het budget moet nog worden vastgesteld en het EU-parlement moeten nog instemmen. Pas daarna kunnen de lidstaten beginnen met hun nationale invulling.
Dat meldt Boerderij, dat tevens reacties uit verschillende politieke hoeken verzamelde.
Dit artikel afdrukken