2014 is het internationale jaar van het agrarische familiebedrijf. Mede daarom werd er in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken onderzoek gedaan naar de betrokkenheid van vrouwen bij het bedrijf van hun boerende echtgenoot. De onderzoekers schrokken een beetje van de resultaten. Dat schrijft Boerderij.

Groot
Het LEI berekende dat ca. 55 procent van de Nederlandse agrarische productie in handen is van 17 procent van de bedrijven. Dat heeft te maken met arbeid en techniek. De kostbare factor arbeid kan door techniek worden vervangen, maar rendeert alleen bij een zekere schaalgrootte. Zo worden de bedrijven en het management steeds technischer.

Zorgen
Terwijl 30 jaar geleden nog maar 5% van de echtgenotes van de boer buiten de deur werkte, ligt hun aantal nu op 40%. Toch werken ze ook mee op het bedrijf van hun man en bemoeien ze zich met diens strategie voor het bedrijf.
Opvallend zijn de zorgen van boerinnen. Zeventig procent van de 200 boerinnen die aan het onderzoek meededen, maakt zich zorgen over de financiële basis van het boerenbedrijf. Zij vinden niet dat hun bedrijf per se door hun kinderen moet worden voortgezet en denken bovendien dat die voor een grote financiële last en verantwoordelijkheid komen te staan.

Familieopvolging verdwijnt uit de boerencultuur
Familieopvolging wordt niet meer als belangrijke doelstelling gezien. Dat baart de onderzoekers zorgen. Zij vragen zich af of het nog wel reëel is om te denken dat de traditie van overdracht aan een kind nog lang stand houdt. Individuele belangen lijken te prevaleren boven familiebelang, zeggen de onderzoekers. Ze roepen boeren, beleidsmakers, adviseurs en onderzoekers op attent te zijn op deze ontwikkeling.

De boer die voor weinig hard werkt en zich zwaar in de schulden steekt, zou volgens de denklijn van de onderzoekers weleens snel geschiedenis kunnen zijn.

Fotocredits: 1.000 jaar Zoetermeer, FaceMePLS
Dit artikel afdrukken