De huidige werkwijze van agrarische collectieven moet op de schop, vindt Ben Koks. Ze kunnen maar beter weer onder verantwoordelijkheid van de overheid gaan functioneren. Net zoals in vroegere, betere tijden. Waarom? Het belang is te privaat geworden. Publiek is beter. In een openhartig gesprek met Claudia Hulshof vertelt Koks over zijn leven tussen boeren en ecologen en de witte vlag die hij hees.
(Claudia Hulshof:) Je bent onlangs bij de BoerenNatuurdag in Nijkerk geweest. Wat maakte je daar mee?
(Ben Koks): Ik zag allemaal blije gezichten. Toen het begon, vroeger, met agrarische natuurverenigingen, was een deel enthousiaste vrijwilliger, mensen die dachten het verschil te gaan maken. Nu verdienen heel veel mensen er een goede boterham aan. Het is business geworden.
Ik ging naar een workshop over monitoring. De geldpot voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer is aanzienlijk, zo'n €100 miljoen per jaar. Om die uit te geven is een circus met een verdienmodel opgetuigd: de grutto en patrijs redden in Nederland. Wie een workshop monitoring volgt, wil op z’n minst weten hoe het met die beesten gaat. Maar een redelijk landelijk beeld was niet te geven. Zorgwekkend. Zelfs de meest basale vorm van monitoring, die we al 15 jaar geleden hebben bedacht, hangt in de praktijk van nu heel sterk af van de houding van een provincie, de cultuur van zo’n agrarisch collectief, etc. Het is net of je de jaarlijkse keuring van je auto bewust niet verplicht stelt.
Je vindt dat de huidige uitvoering niet deugt?
Inderdaad. Ik geef een paar voorbeelden. Bij Plas-dras zetten boeren een deel van hun landerijen tijdelijk onder water. Dat zijn vaak de minder productieve delen van een landbouwbedrijf. Daar krijgen ze een forse vergoeding voor. Inmiddels zijn er meer dan 2.000 contracten afgesloten in Nederland. Maar er is nooit van tevoren gekeken naar of het wel werkt. Want wat doen vogels? Die gaan altijd naar een plek toe waar het nat is. Dan zie je veel kieviten, tureluurs en zo, maar ook predatoren weten dat. Eigenlijk maak je dus een ecologische valkuil. Want de omgeving is over het algemeen hartstikke leeg. Je concentreert alles dus op één plek, en weigert door monitoring te onderzoeken of de maatregel ecologisch wel effectief is om meer weidevogels aan te trekken en ze daar in stand te houden. Het is een dure maatregel met consequenties voor de bodem, maar betrouwbare monitoring ontbreekt. Wie een beetje verstand van biologie heeft, ziet een weinig coherente en zelfs kwalijke praktijk.
En Legselbeheer, bijvoorbeeld. Je hebt als boer een plek in de polder, daar zitten bijvoorbeeld 20 paar kieviten, 7 paar tureluurs en 8 paar grutto’s. Dan krijg je geld voor uitgesteld maaibeheer. Ik heb daar twee tranentrekkende punten bij. Ten eerste: stel dat je een plek hebt waar bij gebrek aan beter wat van die vogels zitten, maar het is een ecologische woestijn. Een kale groene vlakte, er is weinig voedsel voor die dieren, zoals wormen etc. In het gunstigste geval – als er jongen komen - gaan ze alsnog dood, omdat er niet genoeg te eten is. Ten tweede: in sommige jaren zijn die beesten wat later. Maar de afspraak is bijvoorbeeld: na 21 juni mag je maaien. Zelfs als de boer weet dat de vogels later zijn, maait ie toch, want het is beter voor de kwaliteit van zijn gewas. Mooie afspraken dus, maar je weet op voorhand dat je er niets aan hebt.
Niet iedere lezer weet misschien wat je precies bedoelt met die 'collectieven'.
Vroeger had je agrarische natuurverenigingen, die waren een voorstadium van wat nu BoerenNatuur is geworden, de landelijke vereniging van 40 agrarische collectieven en in feite onderdeel van LTO-Noord. Agrarische natuurverenigingen stonden onder sterke regie van de provincie en de in 2015 opgeheven Dienst Landelijk Gebied (DLG). Er was sprake van een combinatie van beleid en ecologie. De kruidenmengsels werden voorgeschreven vanuit de provincies. Het maaibeheer werd voorgeschreven door DLG. In de tijd van staatssecretaris Bleker werden ambtenaren te duur bevonden. Agrarisch natuur- en landschapsbeheer kon veel goedkoper; dat gingen de collectieven zelf doen.
Er ontstond boosheid alom toen bekend werd dat we dit landelijk bedoelde kenniscollectief oprichtten, ik vermoed vanwege de vrees dat we ook een duik op de geldpot wilden doen. Daarna volgde snel het onschadelijk maken door BoerenNatuur en provincies naar een nietszeggend regionaal collectiefje ergens in de periferie van Brabant. Let wel, ik ben niet tegen een collectieve aanpak. Ik maak bezwaar tegen de ondergeschikte rol van ecologie bij het maken van effectief beleid voor natuurbeheer in agrarisch gebied.
Ik vermoed dat de betrokken ecologen niet opgewassen zijn tegen het agrarische belang in relatie tot semi-ideaal beheer. Agrarisch beheer is nooit ideaal voor vogels, vogelbeheer ook niet voor boeren. Maar er is een schemerzone, die bij lange na niet gehaald wordt. Dan kom ik op een dag in Nijkerk en zie ik allemaal mensen die nu betaald worden voor hun werk. En iedereen is blij, maar er is niets veranderd. Behalve de ronkende taal en mooie folders. Sinds de jaren ’70 is er op z’n minst 3 miljard euro overheidsgeld aan opgestookt. Zonder controle of het ook resultaat had.
Vroeger wel, maar nu niet meer. Ik kan het toch niet veranderen. Ik probeer wel mijn boodschap te vertellen door bijvoorbeeld te publiceren. Waar velen overigens ook lak aan hebben, want de meeste mensen lezen überhaupt geen boeken, of Foodlog, of iets dat daarop lijkt. Toch zou iedere betrokkene het boek over collectief geheugenverlies van Marc Argeloo als verplichte kost moeten lezen.
Natuurlijk ben ik allang in de hoek gezet als querulant. Een belangrijke bestuurder zei me ooit: we hebben mensen als jij nodig, dankzij mensen als jij krijgen we een gezicht, we zijn zo blij met je. Totdat ik ging zeggen dat het beter kan. Dat het om publiek geld gaat en we het niet goed genoeg doen en het daarom anders moet..
Het lerend vermogen is in Nederland niet goed ontwikkeld. Gelukkig zijn pogingen vanuit Nederland om het concept van de Agrarische Collectieven naar elders in de EU te exporteren, mislukt. Duitsland, België en Frankrijk bijvoorbeeld doen het namelijk beter.
Hoe het nu gaat is: bedenken welke maatregelen tot een meer duurzame landbouw leiden. Dat worden vervolgens kritische performance indicatoren (kpi’s). Maar die aannames, bijvoorbeeld van die smalle akkerranden, berusten voor een groot deel op theorie. Er is geen bewijs dat ze de vogelstand verbeteren.
Verder suggereren die kpi's en soort samenhang die er helemaal niet is.
Dus als ik je goed begrijp is agrarisch natuurbeheer nationaal en zelfs Europees gebaseerd op drijfzand?
Ja. In de landbouw zit een mechanisme ingebouwd: in principe kan niks. We zijn een tunnel ingelopen. Daar geldt de houding dat ecologen op voorhand al blij moeten zijn dat ze met landbouworganisaties mogen blijven praten. Van het Wereld Natuur Fonds tot de Vogelbescherming kom je die tegen. Het schept ongelijkwaardigheid en verstoort het gesprek dat zou moeten ontstaan. Boer en ecoloog komen niet op scherpte met hun eigen argumenten en positie. Je gaat meteen al mee in een soort wensdenken van de andere partij.
In Nijkerk ging het eigenlijk om kerken. Een paar apostelen hebben bedacht hoe het geloof gaat worden en daar loopt de hele goegemeente kritiekloos achteraan. Onbegrijpelijk? Nee hoor. Het werkt omdat je geld krijgt als je meedoet.
Toen de geldstromen nog niet zo groot waren als nu, kon ik zeggen wat ik wilde. Het leverde me zelfs krediet op. Tot het moment dat de verantwoordelijkheid voor die geldpotjes kwam te liggen bij BoerenNatuur en de collectieven. De inhoud, de discussie over de kpi’s bijvoorbeeld, wat nou wel werkt en wat niet, is niet veel verder dan pakweg 20 jaar geleden. Het ministerie wil maar één ding: agrarisch natuurbeheer moet een succes zijn. Er geld in pompen is de maat. Monitoring ho maar! En dat hebben de ontvangers natuurlijk door. Het moet gaan om de veldleeuwerik en de argusvlinder die flink in aantallen zijn gedaald. En dus moet er nog meer geld bij. Dat krijg je als niet vraagt waarom het ondanks al dat geld niet beter gaat met die beesten. Misschien kan het wel met minder geld, om maar eens wat controversieels te zeggen.
Het moet draaien om 'die beesten'. Daar gaat het voor jou om, maar gaat het daar ook om bij de andere betrokkenen?
Nee, dat denk ik niet. Ik geef het toe; ik heb verloren en heb de witte vlag allang omhoog gestoken. En ondanks al dat geld krijgt Brussel ook al jaren achtereen hetzelfde te horen: het gaat niet beter met de akkervogels, maar slechter.
Ik begrijp dat jij wilt nadenken, onderzoeken, beargumenteren waarom het een niet en het andere wel werkt, je zoekt naar evidence based kennis. Maar ik snap nog steeds niet goed wat de werkwijze is van BoerenNatuur en de collectieven die in jouw ogen faalt.
De methodiek is: er is een pot met geld, en dat geld moet naar quasi-ecologische doelen worden gebracht. Het interessante is: waar terreinbeherende organisaties zitten, zoals Staatsbosbeheer, daar gaat het nog relatief goed. Waar collectieven het voor het zeggen hebben, daar gaat het niet goed. De collectieven moeten het met vier, vijf betaalde krachten ‘regelen’; de administratieve kant, de ecologische borging, de foldertjes. Ze moeten ook nog twitteren.
Achter ‘ecologische borging’ gaan toch inhoudelijke keuzes schuil?
Dat zou zo moeten zijn. Maar de provincies zeggen: geef ze een kans. Het woord van een boer die zegt dat 'ie nog genoeg weidevogels ziet, is meer waard dan de bevindingen van een onderzoeker.
Je hebt twee soorten boeren; de individuele boeren en de boerenorganisaties. Die laatste groep is niet gediend van een ander geluid in de kerk. Bij individuele boeren ben ik nog steeds welkom. We hebben mooie discussies over de staat van de landbouw in deze politiek onzekere tijden. Ik voel me prima thuis in die wereld. Maar zij worden vertegenwoordigd door hun organisaties. En die letten op de geldstromen.
Je zegt dat de oude structuren - provinciaal beleid - wel verschil maakten. Hoe dan? Bij een structuur denk ik aan iets neutraals, dat op allerlei manieren kan gaan functioneren, dat je goed en slecht kunt invullen.
Mijn ervaring met diverse provincies in het verleden was als volgt. Er was beleid ontwikkeld, er was budget, en dan riepen ze mij erbij (overigens altijd pro deo). Dan zeiden ze bijvoorbeeld: We weten dat daar en daar nog concentraties vogels zitten en we denken dat we met dit beleid een goede kans maken om die populatie overeind te houden. Dan gingen we samen na waar nog kansen lagen. Het was ook erg prettig dat er bestuurders waren die erin geloofden zoals oud-gedeputeerde Douwe Hollenga van Groningen.
De grootste klappen maak je als je begint op plekken waar de euro die je investeert het beste rendeert. Dat betekent: begin waar nog allerlei biodiversiteit is. Je gaat niet investeren in gebieden waar je geen succes kunt verwachten, door intensiteit van landbouw, een teveel aan predatoren of wat ook. Dat is een ecologisch principe. Ik noem het ook wel de theorie van de overkokende melkpan. Je moet ergens beginnen, en als het daar begint te koken worden andere gebieden ook herbevolkt. Je kon voorheen lobbyen tot je een ons woog als agrarisch collectief, maar dat had geen enkel effect. De ambtenaar bepaalde, volgens de wetgeving: zo gaan we het doen. Die ambtenaar had onafhankelijke adviseurs, de gedeputeerde kon het in het college uitleggen; dat was het en dat werkte.
Juist. Maar dat is verleden tijd. Nu is er een mooi fancy kantoortje met jonge mensen die niet weten hoe een veldleeuwerik klinkt maar wel ‘geld wegzetten'. Je zou de middelen die besteed worden eens moeten koppelen aan de postcodes van bestuursleden. Ik geef je op een briefje dat daar een sterke correlatie bestaat. Waarom zitten de meeste bestuursleden in een agrarisch collectief? Eigenbelang. Punt. Sorry!
Terwijl de urgentie enkel sterker is, omdat ten opzichte van 30 jaar geleden de biodiversiteit veel slechter is.
Ja, maar dat betekent niet dat de collectieven per definitie niet werken. Het is juist een kansrijk mechanisme om boeren te laten samenwerken. Ik denk dat een landelijke club van onafhankelijke deskundige mensen moet komen waar de 40 agrarische collectieven hun plannen ecologisch laten toetsen, aan de hand van de meest recente kennis. Zoiets hadden als we destijds voor met het Collectief Deltaplan, maar we liepen teveel op de troepen vooruit. Nu zou het een mooie klus zijn voor een krachtige Ecologische Autoriteit, mits die bemand wordt door deskundigen die behalve van natuur en vooral de in Nederland dominante cultuur-natuur ook verstand van boeren hebben. Én van de economische realiteit van agrarisch ondernemen.
Akkervogels laten terugkeren is niet de meest ingewikkelde tak van sport, hoor. Het is veel gemakkelijker om de motor van de patrijs en veldleeuwerik weer aan de praat te krijgen dan het opnieuw herstellen van een blauw graslandje of het terugkrijgen van zeegras rondom Griend. We doen net alsof dat allemaal alleen maar kan als je er miljarden tegenaan kwakt. Er is vooral schreeuwend gebrek aan hart voor de zaak: het moet wat met je doen als je denkt dat je dit jaar voor het allerlaatst de lyrische zang van de veldleeuwerik hebt gehoord.
Het zou prachtig zijn als in de toekomst een debat op basis van inhoud op gang zou komen. Daarvoor zijn betrouwbare cijferreeksen nodig en het delen van kennis. Verschillende dominees kunnen dan best behoorlijk vanaf dezelfde kansel hun verhaal houden.
Dit artikel afdrukken
(Ben Koks): Ik zag allemaal blije gezichten. Toen het begon, vroeger, met agrarische natuurverenigingen, was een deel enthousiaste vrijwilliger, mensen die dachten het verschil te gaan maken. Nu verdienen heel veel mensen er een goede boterham aan. Het is business geworden.
Ik ging naar een workshop over monitoring. De geldpot voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer is aanzienlijk, zo'n €100 miljoen per jaar. Om die uit te geven is een circus met een verdienmodel opgetuigd: de grutto en patrijs redden in Nederland. Wie een workshop monitoring volgt, wil op z’n minst weten hoe het met die beesten gaat. Maar een redelijk landelijk beeld was niet te geven. Zorgwekkend. Zelfs de meest basale vorm van monitoring, die we al 15 jaar geleden hebben bedacht, hangt in de praktijk van nu heel sterk af van de houding van een provincie, de cultuur van zo’n agrarisch collectief, etc. Het is net of je de jaarlijkse keuring van je auto bewust niet verplicht stelt.
Wie een workshop monitoring volgt, wil op z’n minst weten hoe het met die beesten gaat. Maar een redelijk landelijk beeld was niet te geven. ZorgwekkendHoe kun je nou verkopen dat je niet precies weet hoe die monitoring werkt? Je moet zorgen dat onafhankelijke mensen het veld in gaan. Daar is nu geen sprake van! De provincies hebben een rol, de collectieven hebben een rol, en ‘nee, we kunnen geen vrijwilligers vinden’. Dat soort geleuter krijg je te horen. Maar als je snapt hoe belangrijk monitoring is, dan maak je het geen sluitpost van je begroting. Op z’n minst ga je lobbyen om er geld en goeie mensen voor te vinden.
Je vindt dat de huidige uitvoering niet deugt?
Inderdaad. Ik geef een paar voorbeelden. Bij Plas-dras zetten boeren een deel van hun landerijen tijdelijk onder water. Dat zijn vaak de minder productieve delen van een landbouwbedrijf. Daar krijgen ze een forse vergoeding voor. Inmiddels zijn er meer dan 2.000 contracten afgesloten in Nederland. Maar er is nooit van tevoren gekeken naar of het wel werkt. Want wat doen vogels? Die gaan altijd naar een plek toe waar het nat is. Dan zie je veel kieviten, tureluurs en zo, maar ook predatoren weten dat. Eigenlijk maak je dus een ecologische valkuil. Want de omgeving is over het algemeen hartstikke leeg. Je concentreert alles dus op één plek, en weigert door monitoring te onderzoeken of de maatregel ecologisch wel effectief is om meer weidevogels aan te trekken en ze daar in stand te houden. Het is een dure maatregel met consequenties voor de bodem, maar betrouwbare monitoring ontbreekt. Wie een beetje verstand van biologie heeft, ziet een weinig coherente en zelfs kwalijke praktijk.
Als ecoloog kun je bewijzen dat het zo echt niet werkt. Maar je praat tegen een muur want geld gaat voorDan Akkerranden. Het idee erachter is: neem stukken akkerland, breed of smal, waar vogels wat mee kunnen. Extensiveren op boerenland is altijd goed. Maar vervolgens krijg je een politiek spel: moet het om smalle, bredere, nog bredere akkerranden gaan? Maar kijk nou eens als een patrijs. Je hebt 14 eieren gelegd. Je zit in een smalle akkerrand van 3 meter breed. De kans is veel groter dat een bunzing je hier vindt met je eieren dan in een brede akkerrand. Dit is in het Verenigd Koninkrijk goed onderzocht. Met cijfers omkleed en zo klaar als een klontje. Maar toch komen er weer argumenten voor de smalle akkerrand. Zo trek je meer boeren mee en krijg je meer draagvlak. Als ecoloog kun je bewijzen dat het zo echt niet werkt. Maar je praat tegen een muur want geld gaat voor. In Groningen – waar ooit de meeste brede akkerranden lagen – verdwijnen deze nu als sneeuw voor de zon. Je ziet de vogelaantallen vooral in de winterperiode de laatste jaren zienderogen dalen.
En Legselbeheer, bijvoorbeeld. Je hebt als boer een plek in de polder, daar zitten bijvoorbeeld 20 paar kieviten, 7 paar tureluurs en 8 paar grutto’s. Dan krijg je geld voor uitgesteld maaibeheer. Ik heb daar twee tranentrekkende punten bij. Ten eerste: stel dat je een plek hebt waar bij gebrek aan beter wat van die vogels zitten, maar het is een ecologische woestijn. Een kale groene vlakte, er is weinig voedsel voor die dieren, zoals wormen etc. In het gunstigste geval – als er jongen komen - gaan ze alsnog dood, omdat er niet genoeg te eten is. Ten tweede: in sommige jaren zijn die beesten wat later. Maar de afspraak is bijvoorbeeld: na 21 juni mag je maaien. Zelfs als de boer weet dat de vogels later zijn, maait ie toch, want het is beter voor de kwaliteit van zijn gewas. Mooie afspraken dus, maar je weet op voorhand dat je er niets aan hebt.
In Nederland mag ieder agrarisch collectief weer wat bedenken, ook als dat iets een verzwakking van het concept betekent, maar beter is voor het agrarisch verdienmodelTot slot de Vogelakkers. Een vogelakker is een concept met 70% meerjarig eiwitgewas (zoals luzerne, of klaver), dat goed is voor de bodem, en 30% structuren die nodig zijn voor extensivering, noem ‘t kruidenrijke stroken. Na introductie werd het uitgevoerd in Nederland en Vlaanderen. In Vlaanderen is regelgeving strikt georganiseerd rond de ecologische potentie van Vogelakkers, daar zie je leuke resultaten. In Nederland mag ieder agrarisch collectief weer wat bedenken, ook als dat iets een verzwakking van het concept betekent, maar beter is voor het agrarisch verdienmodel. In Friesland bestaat het merendeel van de vogelakkers uit Engels raaigras, met als gevolg dat de veldleeuwerik, die erin gaat zitten, wordt platgemaaid. Dan blijkt dat de boer het niet voor de veldleeuwerik doet, maar er zijn mest op kwijt kan. Eind 2022 verscheen dan ook een weinig positief evaluatierapport over vogelakkers in Nederland.
Niet iedere lezer weet misschien wat je precies bedoelt met die 'collectieven'.
Vroeger had je agrarische natuurverenigingen, die waren een voorstadium van wat nu BoerenNatuur is geworden, de landelijke vereniging van 40 agrarische collectieven en in feite onderdeel van LTO-Noord. Agrarische natuurverenigingen stonden onder sterke regie van de provincie en de in 2015 opgeheven Dienst Landelijk Gebied (DLG). Er was sprake van een combinatie van beleid en ecologie. De kruidenmengsels werden voorgeschreven vanuit de provincies. Het maaibeheer werd voorgeschreven door DLG. In de tijd van staatssecretaris Bleker werden ambtenaren te duur bevonden. Agrarisch natuur- en landschapsbeheer kon veel goedkoper; dat gingen de collectieven zelf doen.
In Friesland bestaat het merendeel van de vogelakkers uit Engels raaigras, met als gevolg dat de veldleeuwerik, die erin gaat zitten, wordt platgemaaid. Dan blijkt dat de boer het niet voor de veldleeuwerik doet, maar er zijn mest op kwijt kanToen ontstonden 39 agrarische collectieven in Nederland en één landelijk collectief, waar ik zelf aan bijdroeg, met Jan Willem Erisman en Jaap Dirkmaat. Dat landelijke collectief was eigenlijk bedoeld als een soort kenniscollectief: Collectief Deltaplan.
Er ontstond boosheid alom toen bekend werd dat we dit landelijk bedoelde kenniscollectief oprichtten, ik vermoed vanwege de vrees dat we ook een duik op de geldpot wilden doen. Daarna volgde snel het onschadelijk maken door BoerenNatuur en provincies naar een nietszeggend regionaal collectiefje ergens in de periferie van Brabant. Let wel, ik ben niet tegen een collectieve aanpak. Ik maak bezwaar tegen de ondergeschikte rol van ecologie bij het maken van effectief beleid voor natuurbeheer in agrarisch gebied.
Ik vermoed dat de betrokken ecologen niet opgewassen zijn tegen het agrarische belang in relatie tot semi-ideaal beheer. Agrarisch beheer is nooit ideaal voor vogels, vogelbeheer ook niet voor boeren. Maar er is een schemerzone, die bij lange na niet gehaald wordt. Dan kom ik op een dag in Nijkerk en zie ik allemaal mensen die nu betaald worden voor hun werk. En iedereen is blij, maar er is niets veranderd. Behalve de ronkende taal en mooie folders. Sinds de jaren ’70 is er op z’n minst 3 miljard euro overheidsgeld aan opgestookt. Zonder controle of het ook resultaat had.
Natuurlijk ben ik allang in de hoek gezet als querulantWord je daar niet razend om?
Vroeger wel, maar nu niet meer. Ik kan het toch niet veranderen. Ik probeer wel mijn boodschap te vertellen door bijvoorbeeld te publiceren. Waar velen overigens ook lak aan hebben, want de meeste mensen lezen überhaupt geen boeken, of Foodlog, of iets dat daarop lijkt. Toch zou iedere betrokkene het boek over collectief geheugenverlies van Marc Argeloo als verplichte kost moeten lezen.
Natuurlijk ben ik allang in de hoek gezet als querulant. Een belangrijke bestuurder zei me ooit: we hebben mensen als jij nodig, dankzij mensen als jij krijgen we een gezicht, we zijn zo blij met je. Totdat ik ging zeggen dat het beter kan. Dat het om publiek geld gaat en we het niet goed genoeg doen en het daarom anders moet..
Het lerend vermogen is in Nederland niet goed ontwikkeld. Gelukkig zijn pogingen vanuit Nederland om het concept van de Agrarische Collectieven naar elders in de EU te exporteren, mislukt. Duitsland, België en Frankrijk bijvoorbeeld doen het namelijk beter.
In de landbouw zit een mechanisme ingebouwd: in principe kan niksHoe genereren de collectieven en BoerenNatuur dan kennis, volgens jou?
Hoe het nu gaat is: bedenken welke maatregelen tot een meer duurzame landbouw leiden. Dat worden vervolgens kritische performance indicatoren (kpi’s). Maar die aannames, bijvoorbeeld van die smalle akkerranden, berusten voor een groot deel op theorie. Er is geen bewijs dat ze de vogelstand verbeteren.
Verder suggereren die kpi's en soort samenhang die er helemaal niet is.
Dus als ik je goed begrijp is agrarisch natuurbeheer nationaal en zelfs Europees gebaseerd op drijfzand?
Ja. In de landbouw zit een mechanisme ingebouwd: in principe kan niks. We zijn een tunnel ingelopen. Daar geldt de houding dat ecologen op voorhand al blij moeten zijn dat ze met landbouworganisaties mogen blijven praten. Van het Wereld Natuur Fonds tot de Vogelbescherming kom je die tegen. Het schept ongelijkwaardigheid en verstoort het gesprek dat zou moeten ontstaan. Boer en ecoloog komen niet op scherpte met hun eigen argumenten en positie. Je gaat meteen al mee in een soort wensdenken van de andere partij.
Toen de geldstromen nog niet zo groot waren als nu, kon ik zeggen wat ik wilde. Het leverde me zelfs krediet opDus het gaat niet om wat werkelijk werkt, wat waar is, maar om een politiek gebeuren?
In Nijkerk ging het eigenlijk om kerken. Een paar apostelen hebben bedacht hoe het geloof gaat worden en daar loopt de hele goegemeente kritiekloos achteraan. Onbegrijpelijk? Nee hoor. Het werkt omdat je geld krijgt als je meedoet.
Toen de geldstromen nog niet zo groot waren als nu, kon ik zeggen wat ik wilde. Het leverde me zelfs krediet op. Tot het moment dat de verantwoordelijkheid voor die geldpotjes kwam te liggen bij BoerenNatuur en de collectieven. De inhoud, de discussie over de kpi’s bijvoorbeeld, wat nou wel werkt en wat niet, is niet veel verder dan pakweg 20 jaar geleden. Het ministerie wil maar één ding: agrarisch natuurbeheer moet een succes zijn. Er geld in pompen is de maat. Monitoring ho maar! En dat hebben de ontvangers natuurlijk door. Het moet gaan om de veldleeuwerik en de argusvlinder die flink in aantallen zijn gedaald. En dus moet er nog meer geld bij. Dat krijg je als niet vraagt waarom het ondanks al dat geld niet beter gaat met die beesten. Misschien kan het wel met minder geld, om maar eens wat controversieels te zeggen.
Het moet draaien om 'die beesten'. Daar gaat het voor jou om, maar gaat het daar ook om bij de andere betrokkenen?
Nee, dat denk ik niet. Ik geef het toe; ik heb verloren en heb de witte vlag allang omhoog gestoken. En ondanks al dat geld krijgt Brussel ook al jaren achtereen hetzelfde te horen: het gaat niet beter met de akkervogels, maar slechter.
Ik begrijp dat jij wilt nadenken, onderzoeken, beargumenteren waarom het een niet en het andere wel werkt, je zoekt naar evidence based kennis. Maar ik snap nog steeds niet goed wat de werkwijze is van BoerenNatuur en de collectieven die in jouw ogen faalt.
De methodiek is: er is een pot met geld, en dat geld moet naar quasi-ecologische doelen worden gebracht. Het interessante is: waar terreinbeherende organisaties zitten, zoals Staatsbosbeheer, daar gaat het nog relatief goed. Waar collectieven het voor het zeggen hebben, daar gaat het niet goed. De collectieven moeten het met vier, vijf betaalde krachten ‘regelen’; de administratieve kant, de ecologische borging, de foldertjes. Ze moeten ook nog twitteren.
Achter ‘ecologische borging’ gaan toch inhoudelijke keuzes schuil?
Dat zou zo moeten zijn. Maar de provincies zeggen: geef ze een kans. Het woord van een boer die zegt dat 'ie nog genoeg weidevogels ziet, is meer waard dan de bevindingen van een onderzoeker.
Je hebt twee soorten boeren; de individuele boeren en de boerenorganisatiesEn de boeren dan, waar je zoveel contact mee had?
Je hebt twee soorten boeren; de individuele boeren en de boerenorganisaties. Die laatste groep is niet gediend van een ander geluid in de kerk. Bij individuele boeren ben ik nog steeds welkom. We hebben mooie discussies over de staat van de landbouw in deze politiek onzekere tijden. Ik voel me prima thuis in die wereld. Maar zij worden vertegenwoordigd door hun organisaties. En die letten op de geldstromen.
Je zegt dat de oude structuren - provinciaal beleid - wel verschil maakten. Hoe dan? Bij een structuur denk ik aan iets neutraals, dat op allerlei manieren kan gaan functioneren, dat je goed en slecht kunt invullen.
Mijn ervaring met diverse provincies in het verleden was als volgt. Er was beleid ontwikkeld, er was budget, en dan riepen ze mij erbij (overigens altijd pro deo). Dan zeiden ze bijvoorbeeld: We weten dat daar en daar nog concentraties vogels zitten en we denken dat we met dit beleid een goede kans maken om die populatie overeind te houden. Dan gingen we samen na waar nog kansen lagen. Het was ook erg prettig dat er bestuurders waren die erin geloofden zoals oud-gedeputeerde Douwe Hollenga van Groningen.
De grootste klappen maak je als je begint op plekken waar de euro die je investeert het beste rendeert. Dat betekent: begin waar nog allerlei biodiversiteit is. Je gaat niet investeren in gebieden waar je geen succes kunt verwachten, door intensiteit van landbouw, een teveel aan predatoren of wat ook. Dat is een ecologisch principe. Ik noem het ook wel de theorie van de overkokende melkpan. Je moet ergens beginnen, en als het daar begint te koken worden andere gebieden ook herbevolkt. Je kon voorheen lobbyen tot je een ons woog als agrarisch collectief, maar dat had geen enkel effect. De ambtenaar bepaalde, volgens de wetgeving: zo gaan we het doen. Die ambtenaar had onafhankelijke adviseurs, de gedeputeerde kon het in het college uitleggen; dat was het en dat werkte.
Nu is er een fancy kantoortje met jonge mensen die niet weten hoe een veldleeuwerik klinkt maar wel ‘geld wegzetten'. Er is vooral schreeuwend gebrek aan hart voor de zaakHet monobelang van de landbouw tegenover de kundige ambtenaren die staan voor het veel bredere maatschappelijke belang?
Juist. Maar dat is verleden tijd. Nu is er een mooi fancy kantoortje met jonge mensen die niet weten hoe een veldleeuwerik klinkt maar wel ‘geld wegzetten'. Je zou de middelen die besteed worden eens moeten koppelen aan de postcodes van bestuursleden. Ik geef je op een briefje dat daar een sterke correlatie bestaat. Waarom zitten de meeste bestuursleden in een agrarisch collectief? Eigenbelang. Punt. Sorry!
Terwijl de urgentie enkel sterker is, omdat ten opzichte van 30 jaar geleden de biodiversiteit veel slechter is.
Ja, maar dat betekent niet dat de collectieven per definitie niet werken. Het is juist een kansrijk mechanisme om boeren te laten samenwerken. Ik denk dat een landelijke club van onafhankelijke deskundige mensen moet komen waar de 40 agrarische collectieven hun plannen ecologisch laten toetsen, aan de hand van de meest recente kennis. Zoiets hadden als we destijds voor met het Collectief Deltaplan, maar we liepen teveel op de troepen vooruit. Nu zou het een mooie klus zijn voor een krachtige Ecologische Autoriteit, mits die bemand wordt door deskundigen die behalve van natuur en vooral de in Nederland dominante cultuur-natuur ook verstand van boeren hebben. Én van de economische realiteit van agrarisch ondernemen.
Akkervogels laten terugkeren is niet de meest ingewikkelde tak van sport, hoor. Het is veel gemakkelijker om de motor van de patrijs en veldleeuwerik weer aan de praat te krijgen dan het opnieuw herstellen van een blauw graslandje of het terugkrijgen van zeegras rondom Griend. We doen net alsof dat allemaal alleen maar kan als je er miljarden tegenaan kwakt. Er is vooral schreeuwend gebrek aan hart voor de zaak: het moet wat met je doen als je denkt dat je dit jaar voor het allerlaatst de lyrische zang van de veldleeuwerik hebt gehoord.
Het zou prachtig zijn als in de toekomst een debat op basis van inhoud op gang zou komen. Daarvoor zijn betrouwbare cijferreeksen nodig en het delen van kennis. Verschillende dominees kunnen dan best behoorlijk vanaf dezelfde kansel hun verhaal houden.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Vandaag schrijft Ben Koks in de Volkskrant zijn zelfde les: er is veel geld (met die €24,3 miljard is dat een understatement), maar maken onvoldoende plannen en leren onvoldoende van hun toepassing. Onderwijl is de geldstroom zo groot dat hij een inkomensstroom geworden is en daardoor een perverse werking heeft gekregen.
Frank Eric van der Meer en Frans Aarts reageerden elders al op Bens opinie in de Volkskrant.
#40 Het is vrij simpel bij Murk Jopie, ben er wel eens geweest en op de 1ste plaats is zijn bedrijf qua bedrijfsvoering blijven hangen in de jaren ’80. Het laatste decennium dat er nog een bedrijfsvoering was waar economie en het voorkomen van weidevogels nog bij elkaar pasten. Voorts omgeven door een volmaakt groene woestijn dus dan krijg je ook het effect van de smeltende ijsberg waar alle pinguïns op ’t laatst op het laatste stukje blijven balanceren. Voorts ken ik wel een paar onderzoekers die daar hebben rondgelopen die meegeven dat Murk steenmarters, vossen en katten rücksichtslos kort weet te houden. Je moet ervan houden.
Ik krijg het blad “Vogels” ook als lid van Vogelbescherming maar geef het altijd ongelezen aan mijn moeder (ben niet zo van die draagvlakachtige verhalen waar niet het hele verhaal wordt verteld, vandaar).
Ben en Jaap, jullie weten, ik sta er graag voor open om met elkaar te werken aan een effectieve doorontwikkeling van het ANLb waar ik echt in geloof. Jullie kritische maar opbouwende reacties helpen ons daarbij. De discussie is prima aangejaagd. Nu in het veld met de laarzen aan in de praktijk het gesprek voortzetten om de komende jaren te benutten om stappen te zetten. Geen witte vlaggen maar vol aan de bak! De koffie staat klaar!
Deze week in Vogel, tijdschrift van de Vogelbescherming een interview met Murk Nijdam. Hij noemt zich gruttoboer met ook nog 40 melkkoeien. Ging van 11 tot 17 paren eind jaren negentig, naar 132 paren in 2013. Met vorig jaar 110 vliegvlugge gruttokuikens.
Zo kan het ook? Ik ken de achtergrond verder niet, hoeveel subsidie hij ontvangt, maar het resultaat is er, naar het schijnt op een beperkt aantal hectares.
Jaap, #37. Jouw positie is helder en ik weet uit ervaring dat bestuurlijk meedoen vanuit een groep vrijwilligers veel energie en tijd vergt. Daarnaast ook nog eens de verbindingsofficier richting een provincie. Als ik voor mezelf spreek, iedere keer met goede hoop op pad en tevens zegt en stemmetje in het gemoed dat we met zijn allen achteruitboeren.
Mee eens dat LNV en provincies niet sturen. Dat was ooit wel zo (althans, die pogingen werden wel degelijk gedaan). Dat er nu hele contigenten ambtenaren en politici bij zowel LNV als bij de lagere overheden zitten die zowel van landbouw als van basale ecologie van toeten nog blazen weten kunnen de mensen die er werken niet kwalijk worden genomen (die enkeling daargelaten die het verschil niet kan maken). Slagkracht dus, maar ook het gemis aan visie.
Ik kan me nog goed heugen dat ik – in de beginjaren van de koepel BoerenNatuur – richting provincies en LNV dat het mij niet bijster verstandig leek bijvoorbeeld monitoring bij de ANV’s (en kater Collectieven neer te leggen). De reactie was steevast hetzelfde: ‘je moet het een kans geven’. Slagers en eigen vlees. Dat de collectieven wat anders aan hun hoofd hebben was voor mij om in de wittebroodjaren van BoerenNatuur met een nette en constructieve brief het toenmalige management (van BN) aan te bieden om samen te gaan voor een effectieve en betaalbare monitoring. Ik had in die jaren – als initiatiefnemer – van het Meetnet Agrarische Soorten (MAS) net de wind er goed onder in de Noordelijke provincies en Flevoland en wist dat onafhankelijke monitoring van boerenlandvogels vroeg of laat een issue zou worden. Tot op de dag van vandaag betreur ik het ten zeerste dat de meeste gebruikers niet inzien hoe ‘beleidsmonitoring’ en ‘beheermonitoring’ elkaar versterken. Dat je daar boven op specifiek onderzoek regelt is dan een logische vervolgstap. Jij weet als ecoloog hoe die tango moet worden gedanst en je weet ook dat de meetreeksen van de lange adem zeldzaam zijn en in potentie veel meer zijn dan het trekken van lijntjes tussen jaren. Nu is het een janboel, een miljoenen verslindende janboel wel te verstaan.
Die opmerking over ‘Telvee’ is ook interessant Jaap. Toen ik nog voor mijn eigen organisatie – Werkgroep Grauwe Kiekendief – stond was ik me altijd bewust dat je vrijwilligers (en ook studenten trouwens) met een eerlijk verhaal de akkers in moest sturen. Het is immers niet altijd zo gezellig in agrarisch gebied. Het verhaal waar ik voor stond was vrij simpel; zonder kennis en een goede vinger-aan-de-pols-meetreeks kunnen we niets doen voor de (grauwe) kiekendieven. We wisten toen al dat de provincie Flevoland feitelijk een doodlopende weg was geworden maar dat er in met name de noordelijke kleischil tussen Harlingen en Eemshaven en grote delen van de veenkoloniën wel degelijk kansen waren. Uit diezelfde monitoringdata kon je op basis van strakke analyses namelijk ook veel andere conclusies trekken. Mijn ontwerpen voor Biodiverse akkerbouw in bijvoorbeeld Zuid Holland (Buijtenland van Rhoon) en Groningen (Westeresch) waren daarop gebaseerd. Telvee, ja herkenbaar, grijze koppen ook. Maar deze mensen verdienen beter, zit ook vaak een schat aan ervaring bij en ik koester nog vaak de duizenden uren die we samen in het veld doorbrachten. Ook ik was grotendeels vrijwilliger (nog steeds trouwens). De witte vlag is dan weliswaar gehesen, maar ik zwerf nog steeds graag door agrarisch gebied.
Heb dat rapport van het LEI destijds (Terluin cs) destijds al 1 van de geïnterviewden van commentaar mogen voorzien. Was desastreus voor de organisatie van het toekomstige ANLB, de 4 GLB-pilots lieten destijds ook zeer inzichtelijke de zwaktes zien. Rapport LEI verdween in de onderste lade en is nimmer gepubliceerd (heeft aardig wat gekost trouwens, maar dit terzijde). Politiek moest het huidige stelsel dus gewoon slagen. En dan met een kikker-sprong naar deze tijd: we zitten nu met de gebakken peren. De intrinsieke weeffouten waar het LEI voor waarschuwde kwamen uit. Dat we in dit land gewend zijn maatschappelijk geld te verspillen is 1, dat we echter de dalende trends op geen enkele manier kunnen keren is 2. Ik kom nog met grote regelmaat in de Groningse akkers, wat je daar ziet is met geen pen te beschrijven. De budgetten zijn nog steeds fors en ecologie is niet of nauwelijks meer leidend voor het maken van beleidsmatige keuzes. Wat in jaren is opgebouwd spoelt in een mum van jaren in het putje van mislukte beleid. Groningen als boegbeeld voor succesvol akkervogelbeleid is verleden tijd, tragisch genoeg zijn er geen voorbeelden van provincies/regio’s waar perspectieven voor akkervogels zijn. Ik deed eind 2022 een poging om aan de hand van PARTRIDGE te duiden waarom het een gemiste kans is dat in dit op zich goed bedoelde akkervogelproject verkeerde accenten zijn gelegd. Een demo prima, maar een demo zonder een doordachte koppeling tussen monitoring, onderzoek en op basis daarvan samen iets leren is mij te mager, zie ook: https://www.foodlog.nl/artikel/hoe-leer-je-een-patrijs-echt-begrijpen/ Elkaar voor de gek houden doe je niet met maatschappelijk geld, iedere discussie hierover wordt vermeden. Tsja, zo lust ik er nog wel een paar.
Jouw opmerking dat een door emoties besmette discussie over predatie is gepolariseerd is geraakt en de net debat over de zin en onzin van ANLB in de weg staan klopt naar mijn idee sterk. Ik geloof stellig dat dit niet nodig is en ik ben ook zeker van plan hierover een stuk voor Foodlog te schrijven. Er zijn mijn inziens perspectieven maar dan moet de reis naar meer logica niet worden gevoerd vanuit het kale uitgangspunt van predatie, maar vanuit het perspectief van een veranderd landbouwsysteem waarbij de juist de ecologie van predatoren gebruiken om landgebruik anders te organiseren.
En dan het Aanvalsplan voor de grutto (en/of het aanvalsplan voor akkervogels in Groningen, zie ook: https://anog.nl/wp-content/uploads/2022/03/Actieplan-Akkervogels-Groningen-2022-2030-WEB.pdf) . Ik wil in een goede bui best wel geloven dat mensen denken via draagvlak en wat geld (wat in Nederland helaas hand in hand met elkaar is verbonden, de laatste idealisten zijn zo’n beetje wel verdwenen in deze tak van sport) dat je met ‘Aanvalsplannen’ de wereld gaan redden het goed bedoelen. Voor mij is een uitgemaakte zaak dat het zo niet werkt. Zolang alle beleidsmatige weeffouten er nog in zitten is meer geld beslist niet de oplossing. Toch ben ik hoopvol gestemd dat we in Nederland zowel de juiste kennis hebben van ecologie alsook veranderingen kunnen organiseren in onze landbouwsystemen dat we er uit zouden moeten kunnen komen.
En dan jouw uitsmijter Jaap, “Hope is the last one to die”. Ik ben er 100% zeker van dat de zachte sectoren (naast natuur ook cultuur, onderwijs, gezondheidszorg etc.) niet zonder emotie kan. In deze emotie hoort echter ook een serieus te nemen deskundigheid en ratio gebaseerd op meten = weten thuis. En dat brengt ons weer naar het begin van deze discussie. We hebben betere cijfers nodig en als die er niet komen dan is ANLB ten dode opgeschreven.
Ik sluit af met een korte bespiegeling van eerder deze avond. Was vanavond met een vriend op pad in het gebied tussen Dalfsen-Nieuwleusen-Staphorst, zoeken naar wulpen. Het werkgebied van onderzoeker Gerrit Gerritsen (zie ook de Volkskrant van 5 april jl. https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/in-het-staphorsterveld-komen-de-wulpen-ieder-jaar-terug-maar-ze-krijgen-weinig-jongen-groot~b4ff8873/). Met vogelmaatje Thijs nog aardig wat wulpen gevonden en we vroegen ons af welk deel over pak en beet twee maanden uitgevlogen jongen zou hebben grootgebracht. Dit soort vragen zouden we samen vaker moeten stellen alvorens overgaan op subsidiering van beleid waarvan iedereen weet dat het grosso modo te weinig oplevert en te veel mensen die aanvankelijk met goede energie meededen doen afhaken.