(Claudia Hulshof:) Je bent onlangs bij de BoerenNatuurdag in Nijkerk geweest. Wat maakte je daar mee?
(Ben Koks): Ik zag allemaal blije gezichten. Toen het begon, vroeger, met agrarische natuurverenigingen, was een deel enthousiaste vrijwilliger, mensen die dachten het verschil te gaan maken. Nu verdienen heel veel mensen er een goede boterham aan. Het is business geworden.

Ik ging naar een workshop over monitoring. De geldpot voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer is aanzienlijk, zo'n €100 miljoen per jaar. Om die uit te geven is een circus met een verdienmodel opgetuigd: de grutto en patrijs redden in Nederland. Wie een workshop monitoring volgt, wil op z’n minst weten hoe het met die beesten gaat. Maar een redelijk landelijk beeld was niet te geven. Zorgwekkend. Zelfs de meest basale vorm van monitoring, die we al 15 jaar geleden hebben bedacht, hangt in de praktijk van nu heel sterk af van de houding van een provincie, de cultuur van zo’n agrarisch collectief, etc. Het is net of je de jaarlijkse keuring van je auto bewust niet verplicht stelt.

Wie een workshop monitoring volgt, wil op z’n minst weten hoe het met die beesten gaat. Maar een redelijk landelijk beeld was niet te geven. Zorgwekkend
Hoe kun je nou verkopen dat je niet precies weet hoe die monitoring werkt? Je moet zorgen dat onafhankelijke mensen het veld in gaan. Daar is nu geen sprake van! De provincies hebben een rol, de collectieven hebben een rol, en ‘nee, we kunnen geen vrijwilligers vinden’. Dat soort geleuter krijg je te horen. Maar als je snapt hoe belangrijk monitoring is, dan maak je het geen sluitpost van je begroting. Op z’n minst ga je lobbyen om er geld en goeie mensen voor te vinden.

Je vindt dat de huidige uitvoering niet deugt?
Inderdaad. Ik geef een paar voorbeelden. Bij Plas-dras zetten boeren een deel van hun landerijen tijdelijk onder water. Dat zijn vaak de minder productieve delen van een landbouwbedrijf. Daar krijgen ze een forse vergoeding voor. Inmiddels zijn er meer dan 2.000 contracten afgesloten in Nederland. Maar er is nooit van tevoren gekeken naar of het wel werkt. Want wat doen vogels? Die gaan altijd naar een plek toe waar het nat is. Dan zie je veel kieviten, tureluurs en zo, maar ook predatoren weten dat. Eigenlijk maak je dus een ecologische valkuil. Want de omgeving is over het algemeen hartstikke leeg. Je concentreert alles dus op één plek, en weigert door monitoring te onderzoeken of de maatregel ecologisch wel effectief is om meer weidevogels aan te trekken en ze daar in stand te houden. Het is een dure maatregel met consequenties voor de bodem, maar betrouwbare monitoring ontbreekt. Wie een beetje verstand van biologie heeft, ziet een weinig coherente en zelfs kwalijke praktijk.

Als ecoloog kun je bewijzen dat het zo echt niet werkt. Maar je praat tegen een muur want geld gaat voor
Dan Akkerranden. Het idee erachter is: neem stukken akkerland, breed of smal, waar vogels wat mee kunnen. Extensiveren op boerenland is altijd goed. Maar vervolgens krijg je een politiek spel: moet het om smalle, bredere, nog bredere akkerranden gaan? Maar kijk nou eens als een patrijs. Je hebt 14 eieren gelegd. Je zit in een smalle akkerrand van 3 meter breed. De kans is veel groter dat een bunzing je hier vindt met je eieren dan in een brede akkerrand. Dit is in het Verenigd Koninkrijk goed onderzocht. Met cijfers omkleed en zo klaar als een klontje. Maar toch komen er weer argumenten voor de smalle akkerrand. Zo trek je meer boeren mee en krijg je meer draagvlak. Als ecoloog kun je bewijzen dat het zo echt niet werkt. Maar je praat tegen een muur want geld gaat voor. In Groningen – waar ooit de meeste brede akkerranden lagen – verdwijnen deze nu als sneeuw voor de zon. Je ziet de vogelaantallen vooral in de winterperiode de laatste jaren zienderogen dalen.

En Legselbeheer, bijvoorbeeld. Je hebt als boer een plek in de polder, daar zitten bijvoorbeeld 20 paar kieviten, 7 paar tureluurs en 8 paar grutto’s. Dan krijg je geld voor uitgesteld maaibeheer. Ik heb daar twee tranentrekkende punten bij. Ten eerste: stel dat je een plek hebt waar bij gebrek aan beter wat van die vogels zitten, maar het is een ecologische woestijn. Een kale groene vlakte, er is weinig voedsel voor die dieren, zoals wormen etc. In het gunstigste geval – als er jongen komen - gaan ze alsnog dood, omdat er niet genoeg te eten is. Ten tweede: in sommige jaren zijn die beesten wat later. Maar de afspraak is bijvoorbeeld: na 21 juni mag je maaien. Zelfs als de boer weet dat de vogels later zijn, maait ie toch, want het is beter voor de kwaliteit van zijn gewas. Mooie afspraken dus, maar je weet op voorhand dat je er niets aan hebt.

In Nederland mag ieder agrarisch collectief weer wat bedenken, ook als dat iets een verzwakking van het concept betekent, maar beter is voor het agrarisch verdienmodel
Tot slot de Vogelakkers. Een vogelakker is een concept met 70% meerjarig eiwitgewas (zoals luzerne, of klaver), dat goed is voor de bodem, en 30% structuren die nodig zijn voor extensivering, noem ‘t kruidenrijke stroken. Na introductie werd het uitgevoerd in Nederland en Vlaanderen. In Vlaanderen is regelgeving strikt georganiseerd rond de ecologische potentie van Vogelakkers, daar zie je leuke resultaten. In Nederland mag ieder agrarisch collectief weer wat bedenken, ook als dat iets een verzwakking van het concept betekent, maar beter is voor het agrarisch verdienmodel. In Friesland bestaat het merendeel van de vogelakkers uit Engels raaigras, met als gevolg dat de veldleeuwerik, die erin gaat zitten, wordt platgemaaid. Dan blijkt dat de boer het niet voor de veldleeuwerik doet, maar er zijn mest op kwijt kan. Eind 2022 verscheen dan ook een weinig positief evaluatierapport over vogelakkers in Nederland.

Niet iedere lezer weet misschien wat je precies bedoelt met die 'collectieven'.
Vroeger had je agrarische natuurverenigingen, die waren een voorstadium van wat nu BoerenNatuur is geworden, de landelijke vereniging van 40 agrarische collectieven en in feite onderdeel van LTO-Noord. Agrarische natuurverenigingen stonden onder sterke regie van de provincie en de in 2015 opgeheven Dienst Landelijk Gebied (DLG). Er was sprake van een combinatie van beleid en ecologie. De kruidenmengsels werden voorgeschreven vanuit de provincies. Het maaibeheer werd voorgeschreven door DLG. In de tijd van staatssecretaris Bleker werden ambtenaren te duur bevonden. Agrarisch natuur- en landschapsbeheer kon veel goedkoper; dat gingen de collectieven zelf doen.

In Friesland bestaat het merendeel van de vogelakkers uit Engels raaigras, met als gevolg dat de veldleeuwerik, die erin gaat zitten, wordt platgemaaid. Dan blijkt dat de boer het niet voor de veldleeuwerik doet, maar er zijn mest op kwijt kan
Toen ontstonden 39 agrarische collectieven in Nederland en één landelijk collectief, waar ik zelf aan bijdroeg, met Jan Willem Erisman en Jaap Dirkmaat. Dat landelijke collectief was eigenlijk bedoeld als een soort kenniscollectief: Collectief Deltaplan.

Er ontstond boosheid alom toen bekend werd dat we dit landelijk bedoelde kenniscollectief oprichtten, ik vermoed vanwege de vrees dat we ook een duik op de geldpot wilden doen. Daarna volgde snel het onschadelijk maken door BoerenNatuur en provincies naar een nietszeggend regionaal collectiefje ergens in de periferie van Brabant. Let wel, ik ben niet tegen een collectieve aanpak. Ik maak bezwaar tegen de ondergeschikte rol van ecologie bij het maken van effectief beleid voor natuurbeheer in agrarisch gebied.

Ik vermoed dat de betrokken ecologen niet opgewassen zijn tegen het agrarische belang in relatie tot semi-ideaal beheer. Agrarisch beheer is nooit ideaal voor vogels, vogelbeheer ook niet voor boeren. Maar er is een schemerzone, die bij lange na niet gehaald wordt. Dan kom ik op een dag in Nijkerk en zie ik allemaal mensen die nu betaald worden voor hun werk. En iedereen is blij, maar er is niets veranderd. Behalve de ronkende taal en mooie folders. Sinds de jaren ’70 is er op z’n minst 3 miljard euro overheidsgeld aan opgestookt. Zonder controle of het ook resultaat had.

Natuurlijk ben ik allang in de hoek gezet als querulant
Word je daar niet razend om?
Vroeger wel, maar nu niet meer. Ik kan het toch niet veranderen. Ik probeer wel mijn boodschap te vertellen door bijvoorbeeld te publiceren. Waar velen overigens ook lak aan hebben, want de meeste mensen lezen überhaupt geen boeken, of Foodlog, of iets dat daarop lijkt. Toch zou iedere betrokkene het boek over collectief geheugenverlies van Marc Argeloo als verplichte kost moeten lezen.
Natuurlijk ben ik allang in de hoek gezet als querulant. Een belangrijke bestuurder zei me ooit: we hebben mensen als jij nodig, dankzij mensen als jij krijgen we een gezicht, we zijn zo blij met je. Totdat ik ging zeggen dat het beter kan. Dat het om publiek geld gaat en we het niet goed genoeg doen en het daarom anders moet..

Het lerend vermogen is in Nederland niet goed ontwikkeld. Gelukkig zijn pogingen vanuit Nederland om het concept van de Agrarische Collectieven naar elders in de EU te exporteren, mislukt. Duitsland, België en Frankrijk bijvoorbeeld doen het namelijk beter.

In de landbouw zit een mechanisme ingebouwd: in principe kan niks
Hoe genereren de collectieven en BoerenNatuur dan kennis, volgens jou?
Hoe het nu gaat is: bedenken welke maatregelen tot een meer duurzame landbouw leiden. Dat worden vervolgens kritische performance indicatoren (kpi’s). Maar die aannames, bijvoorbeeld van die smalle akkerranden, berusten voor een groot deel op theorie. Er is geen bewijs dat ze de vogelstand verbeteren.
Verder suggereren die kpi's en soort samenhang die er helemaal niet is.

Dus als ik je goed begrijp is agrarisch natuurbeheer nationaal en zelfs Europees gebaseerd op drijfzand?
Ja. In de landbouw zit een mechanisme ingebouwd: in principe kan niks. We zijn een tunnel ingelopen. Daar geldt de houding dat ecologen op voorhand al blij moeten zijn dat ze met landbouworganisaties mogen blijven praten. Van het Wereld Natuur Fonds tot de Vogelbescherming kom je die tegen. Het schept ongelijkwaardigheid en verstoort het gesprek dat zou moeten ontstaan. Boer en ecoloog komen niet op scherpte met hun eigen argumenten en positie. Je gaat meteen al mee in een soort wensdenken van de andere partij.

Toen de geldstromen nog niet zo groot waren als nu, kon ik zeggen wat ik wilde. Het leverde me zelfs krediet op
Dus het gaat niet om wat werkelijk werkt, wat waar is, maar om een politiek gebeuren?
In Nijkerk ging het eigenlijk om kerken. Een paar apostelen hebben bedacht hoe het geloof gaat worden en daar loopt de hele goegemeente kritiekloos achteraan. Onbegrijpelijk? Nee hoor. Het werkt omdat je geld krijgt als je meedoet.

Toen de geldstromen nog niet zo groot waren als nu, kon ik zeggen wat ik wilde. Het leverde me zelfs krediet op. Tot het moment dat de verantwoordelijkheid voor die geldpotjes kwam te liggen bij BoerenNatuur en de collectieven. De inhoud, de discussie over de kpi’s bijvoorbeeld, wat nou wel werkt en wat niet, is niet veel verder dan pakweg 20 jaar geleden. Het ministerie wil maar één ding: agrarisch natuurbeheer moet een succes zijn. Er geld in pompen is de maat. Monitoring ho maar! En dat hebben de ontvangers natuurlijk door. Het moet gaan om de veldleeuwerik en de argusvlinder die flink in aantallen zijn gedaald. En dus moet er nog meer geld bij. Dat krijg je als niet vraagt waarom het ondanks al dat geld niet beter gaat met die beesten. Misschien kan het wel met minder geld, om maar eens wat controversieels te zeggen.

Het moet draaien om 'die beesten'. Daar gaat het voor jou om, maar gaat het daar ook om bij de andere betrokkenen?
Nee, dat denk ik niet. Ik geef het toe; ik heb verloren en heb de witte vlag allang omhoog gestoken. En ondanks al dat geld krijgt Brussel ook al jaren achtereen hetzelfde te horen: het gaat niet beter met de akkervogels, maar slechter.

Ik begrijp dat jij wilt nadenken, onderzoeken, beargumenteren waarom het een niet en het andere wel werkt, je zoekt naar evidence based kennis. Maar ik snap nog steeds niet goed wat de werkwijze is van BoerenNatuur en de collectieven die in jouw ogen faalt.
De methodiek is: er is een pot met geld, en dat geld moet naar quasi-ecologische doelen worden gebracht. Het interessante is: waar terreinbeherende organisaties zitten, zoals Staatsbosbeheer, daar gaat het nog relatief goed. Waar collectieven het voor het zeggen hebben, daar gaat het niet goed. De collectieven moeten het met vier, vijf betaalde krachten ‘regelen’; de administratieve kant, de ecologische borging, de foldertjes. Ze moeten ook nog twitteren.

Achter ‘ecologische borging’ gaan toch inhoudelijke keuzes schuil?
Dat zou zo moeten zijn. Maar de provincies zeggen: geef ze een kans. Het woord van een boer die zegt dat 'ie nog genoeg weidevogels ziet, is meer waard dan de bevindingen van een onderzoeker.

Je hebt twee soorten boeren; de individuele boeren en de boerenorganisaties
En de boeren dan, waar je zoveel contact mee had?
Je hebt twee soorten boeren; de individuele boeren en de boerenorganisaties. Die laatste groep is niet gediend van een ander geluid in de kerk. Bij individuele boeren ben ik nog steeds welkom. We hebben mooie discussies over de staat van de landbouw in deze politiek onzekere tijden. Ik voel me prima thuis in die wereld. Maar zij worden vertegenwoordigd door hun organisaties. En die letten op de geldstromen.

Je zegt dat de oude structuren - provinciaal beleid - wel verschil maakten. Hoe dan? Bij een structuur denk ik aan iets neutraals, dat op allerlei manieren kan gaan functioneren, dat je goed en slecht kunt invullen.
Mijn ervaring met diverse provincies in het verleden was als volgt. Er was beleid ontwikkeld, er was budget, en dan riepen ze mij erbij (overigens altijd pro deo). Dan zeiden ze bijvoorbeeld: We weten dat daar en daar nog concentraties vogels zitten en we denken dat we met dit beleid een goede kans maken om die populatie overeind te houden. Dan gingen we samen na waar nog kansen lagen. Het was ook erg prettig dat er bestuurders waren die erin geloofden zoals oud-gedeputeerde Douwe Hollenga van Groningen.

De grootste klappen maak je als je begint op plekken waar de euro die je investeert het beste rendeert. Dat betekent: begin waar nog allerlei biodiversiteit is. Je gaat niet investeren in gebieden waar je geen succes kunt verwachten, door intensiteit van landbouw, een teveel aan predatoren of wat ook. Dat is een ecologisch principe. Ik noem het ook wel de theorie van de overkokende melkpan. Je moet ergens beginnen, en als het daar begint te koken worden andere gebieden ook herbevolkt. Je kon voorheen lobbyen tot je een ons woog als agrarisch collectief, maar dat had geen enkel effect. De ambtenaar bepaalde, volgens de wetgeving: zo gaan we het doen. Die ambtenaar had onafhankelijke adviseurs, de gedeputeerde kon het in het college uitleggen; dat was het en dat werkte.

Nu is er een fancy kantoortje met jonge mensen die niet weten hoe een veldleeuwerik klinkt maar wel ‘geld wegzetten'. Er is vooral schreeuwend gebrek aan hart voor de zaak
Het monobelang van de landbouw tegenover de kundige ambtenaren die staan voor het veel bredere maatschappelijke belang?
Juist. Maar dat is verleden tijd. Nu is er een mooi fancy kantoortje met jonge mensen die niet weten hoe een veldleeuwerik klinkt maar wel ‘geld wegzetten'. Je zou de middelen die besteed worden eens moeten koppelen aan de postcodes van bestuursleden. Ik geef je op een briefje dat daar een sterke correlatie bestaat. Waarom zitten de meeste bestuursleden in een agrarisch collectief? Eigenbelang. Punt. Sorry!

Terwijl de urgentie enkel sterker is, omdat ten opzichte van 30 jaar geleden de biodiversiteit veel slechter is.
Ja, maar dat betekent niet dat de collectieven per definitie niet werken. Het is juist een kansrijk mechanisme om boeren te laten samenwerken. Ik denk dat een landelijke club van onafhankelijke deskundige mensen moet komen waar de 40 agrarische collectieven hun plannen ecologisch laten toetsen, aan de hand van de meest recente kennis. Zoiets hadden als we destijds voor met het Collectief Deltaplan, maar we liepen teveel op de troepen vooruit. Nu zou het een mooie klus zijn voor een krachtige Ecologische Autoriteit, mits die bemand wordt door deskundigen die behalve van natuur en vooral de in Nederland dominante cultuur-natuur ook verstand van boeren hebben. Én van de economische realiteit van agrarisch ondernemen.

Akkervogels laten terugkeren is niet de meest ingewikkelde tak van sport, hoor. Het is veel gemakkelijker om de motor van de patrijs en veldleeuwerik weer aan de praat te krijgen dan het opnieuw herstellen van een blauw graslandje of het terugkrijgen van zeegras rondom Griend. We doen net alsof dat allemaal alleen maar kan als je er miljarden tegenaan kwakt. Er is vooral schreeuwend gebrek aan hart voor de zaak: het moet wat met je doen als je denkt dat je dit jaar voor het allerlaatst de lyrische zang van de veldleeuwerik hebt gehoord.

Het zou prachtig zijn als in de toekomst een debat op basis van inhoud op gang zou komen. Daarvoor zijn betrouwbare cijferreeksen nodig en het delen van kennis. Verschillende dominees kunnen dan best behoorlijk vanaf dezelfde kansel hun verhaal houden.
Dit artikel afdrukken