Het advies van Kokott is kritisch over het Nederlandse beleidskader. Het PAS maakt het mogelijk vergunningen uit te geven voor projecten die natuurschade veroorzaken als die gelijktijdig ook herstelmaatregelen voorzien. De adviseur van het Europees Hof van Justitie noemt dit strijdig met de Habitatrichtlijn, omdat natuurherstelmaatregelen niet de oorzaak van de natuurschade aanpakken, maar enkel de gevolgen.
Kokott stoort zich aan de ruimte die het PAS biedt om nieuwe vergunningen te verlenen, die een voorschot nemen op de resultaten van technische middelen. Dat vindt ze een vorm van met hulp- en lapmiddelen dweilen met de kraan van natuurbeschadiging open in gevallen waar veelal al sprake is van een te grote natuurbelasting..
Daarmee lijkt de advocaat-generaal de kern van het PAS strijdig te noemen met de Europese Habitatrichtlijn die de biodiversiteit in de Europese Unie moet garanderen. Daarnaast noemt zij de aanpak van de stikstofemissies door het uitrijden van mest strijdig met de Habitatrichtlijn.
Volgens mr. Valentijn Wösten, die de rechtszaak voert namens Vereniging Leefmilieu en Coöperatie Mobilisation for the Environment, "zal het onvermijdelijk worden dat de Nederlandse veestapel moet krimpen." Wösten: "De meeste beschikbare milieutechnieken worden al lang toegepast. Bovendien blijken veel milieutechnieken slecht te presteren, zoals de luchtwassers. Dan resteert enkel nog reductie van de veestapel. Nederland is het meest veedichte land van Europa en is al decennia oorzaak van meerdere milieuproblemen. Zeker moet worden vastgesteld dat de Nederlandse Overheid andermaal zwaar tekort schiet in haar zorgplicht voor een goed milieu- en natuurklimaat."
De definitieve uitspraak van het Europese Hof wordt in het najaar van 2018 verwacht.
Update, maandag 30 juli 2018, 13;30 uur
Lambert Polinder, juridisch adviseur voor boeren bij Agrifirm Exlan, ziet minder negatieve gevolgen voor de veestapel dan Wösten. Dat schrijft hij in reactie #13 hieronder. Polinder: "De Advocaat Generaal legt inderdaad de vinger op de zere plek. Het uitgeven van ontwikkelruimte waarover onzekerheden bestaan kan niet, net zo min als bemesten en beweiden zonder dat daar de effecten op de natuur van bekeken zijn. De Advocaat Generaal geeft ook nadrukkelijk positieve noten, wijst richting en getuigd van realiteitszin. Dat is wat ik mooi vind aan het advies. De Advocaat Generaal is ronduit enthousiast over de integrale beoordeling van de milieugevolgen die plaatsvindt met de PAS. Ook is de advocaat Generaal niet negatief over het systeem van drempelwaarden waaronder er geen vergunningplicht is. Daar brengt de Advocaat Generaal ons juist weer even terug in de realiteit door te constateren dat 0,05 mol en 1 mol wel heel lage waarden (waar we in Nederland de laatste tijd discussies voerden over bijdragen en toenames van 0,00nix).
Verder constateert de Advocaat Generaal dat de PAS eigenlijk economische en ecologische belangen tegen elkaar afweegt. Dat is niet verboden, maar daar is op grond van de Habitatrichtlijn wel een ander, zwaarder traject voor nodig dan nu is gevolgd. Voorwaarde daarvoor is dat er sprake moet zijn van een groot openbaar belang. De advocaat Generaal concludeert met zoveel woorden dat de Nederlandse veehouderij wel zo'n groot openbaar belang heeft en dat dat andere traject alsnog gevolgd kan worden. Dat geeft mij hoop dat we er wel uitkomen. Mijn inziens zou daar de inspanning van het ministerie en van de sector (LTO) zich ook op moeten richten."
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Beste Nico Gerrits,
Je schrijft aan het einde van je reactie #8:
"In plaats dat de werkingssfeer van de passende beoordeling (conform het betreffende arrest) wordt ingeperkt, wordt die juist uitgebreid tot alle handelingen rondom HR gebieden. Te PAS of te onPAS, een arrest gaat in de praktijk geen verschil uitmaken."
Welk arrest bedoel je? C-258/11? Ik lees in dit arrest alleen de interpretatie door het Hof van het criterium dat een plan of project 'de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied niet zal aantasten' (artikel 6, lid 3 v/d HR). Het arrest gaat niet in op de vraag hoe smal of breed je het begrip 'plan of project' moet interpreteren, omdat het Ierse Supreme Court, dat in dit geval de vraagsteller is aan het Hof, deze vraag niet stelt (zie punt 18 van het arrest).
In de conclusie van de A-G is duidelijk dat zij alle stikstofdeponerende activiteiten tot de werkingssfeer rekent. Daarmee bevestigt zij de Nederlandse 'uitbreiding' tot alle handelingen. TeRecht of niet, dat is nu wel een gegeven.
Beste Frans Aarts,
Dank voor je reactie in #29. Ik ben het eens met jouw precisering.
#28, #29,
Logischer is dus een stand still of afwaartse beweging in of nabij natura 2000 gebied, en eventuele ontwikkelruimte (als die er is) uit te geven zover mogelijk van het natura 2000 gebied of natura 2000 gebieden.
Rob Houben # 28. Ik lees hierin niet dat de ontwikkeling van de Nederlandse veehouderij van zo'n groot openbaar belang is, dat die zelfs een uitbreiding van de veestapel in de nabijheid van N-overbelaste Natura2000-gebieden kan rechtvaardigen. Wel staat er m.i. dat de Habitarrichtlijn onze overheid toestaat dat aannemelijk te maken. Dus niet dat dit al aannemelijk gemaakt is.
Beste Frans Aarts,
Als ik me niet vergis, heb je nog geen antwoord gekregen op je vraag in #20: "Waar in het advies staat dat de Nederlandse veehouderij van groot openbaar belang is?"
Mijn antwoord: kijk naar punt 161 in het verhaal van de AG. Daar staat: "Hoewel het in de regel lastig zal zijn, de belangen van individuele agrarische bedrijven als dwingende redenen van groot openbaar belang te aanvaarden, biedt een integrale beoordeling als het PAS de mogelijkheid, deze particuliere belangen in te passen in het algemene belang bij agrarische ontwikkeling en bij de eerbiediging van verworven rechten."
De punten 159 t/m 168 gaan over het PAS i.r.t. artikel 6, lid 4, dat zoals je weet de mogelijkheid biedt een plan of project door te laten gaan om dwingende redenen van groot openbaar belang. De AG ziet veel positiefs in het PAS als instrument voor het vinden van een passend compromis tussen belangen. Maar ze wil daarover geen definitieve uitspraak doen, omdat ze zich daarmee zou begeven buiten het kader van de prejudiciële vragen van de Raad van State (zie punt 66 in haar betoog). Dat laatste zal ook de reden zijn dat dit aspect niet terugkomt onder het kopje "V. Conclusie" (punt 169) van haar Conclusie.