In juni lagen de prijzen van voedsel 11,2 procent hoger dan vorig jaar, zo maakte het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) onlangs bekend. De vleesprijzen in de supermarkt stegen het hardst met gemiddeld 16 procent en de zuivelprijzen namen met 15 procent toe.

Huishoudens geven inmiddels zo’n 13 procent van hun inkomen uit aan voedsel, €4.440 per huishouden per jaar. Het grootste deel daarvan gaat naar vlees, bestaande uit kalfs-, varkens- en pluimveevlees. Een belangrijk ander deel gaat naar zuivel en eieren. Deze dierlijke producten zorgen voor een derde van de totale uitgaven aan voedsel. Een prijsstijging voor deze producten zorgt dan ook snel voor een duurder boodschappenmandje.

Niet alleen vlees en zuivel nemen in prijs toe. Over de hele linie is een stijging te zien, waarbij fruit en groente met respectievelijk 7 en 10 procent nog het minst hard stijgen.

stijging voedselprijzen abnamroboodschappenmandje abnamro


Achter deze prijsstijgingen liggen verschillende crises
De inflatie is het gevolg van hogere kosten op veel verschillende fronten. Zo liggen de grondstofprijzen en energieprijzen hoog, is transport duur, wordt arbeid kostbaarder en neemt de prijs van verpakkingsmiddelen toe. De combinatie van deze prijsstijgingen leidt tot duurdere levensmiddelen, waardoor een supermarktbezoek een groter beslag legt op de portemonnee van de consument.

Achter deze prijsstijgingen liggen verschillende crises, zoals de Oekraïne-oorlog, klimaatverandering en tekorten als gevolg van de coronapandemie. Deze crises zullen tot zeker begin volgend jaar dominant blijven in de prijsontwikkeling. Naar 2023 toe zorgen lagere bestedingen in Nederland en belangrijke afzetlanden naar verwachting voor een lagere vraag en daarmee voor prijsdruk, waardoor de prijsstijgingen kunnen afvlakken.

Klimaatverandering en extremere weersomstandigheden zorgen niet alleen nu, maar juist ook op de lange termijn voor volatiliteit in de prijsvorming van grondstoffen, waarbij de algehele trend naar verwachting omhoog is. Daar komt nog eens bij dat door verduurzaming in de voedselketen de kosten voor ondernemers toenemen. Klimaatverandering en verduurzaming zullen dus de komende jaren voor blijvende opwaartse druk op de voedselprijzen zorgen.

Het consumentenvertrouwen ligt volgens het CBS op een historisch dieptepunt
Zorgen
De prijsstijgingen en tekorten leiden tot zorgen bij ondernemers en consumenten. Het consumentenvertrouwen ligt volgens het CBS op een historisch dieptepunt en ook het producentenvertrouwen daalde in juni. Liefst 74 procent van de levensmiddelenproducenten geeft aan een belemmering in de bedrijfsvoering te ervaren. Ondernemers maken zich met name zorgen over tekorten in personeel, grondstoffen energie en materieel. Dit kan de bedrijfsvoering zo erg belemmeren dat ze hun productie moeten verlagen, zo vrezen de ondernemers.

belemmeringen


Circa 30 procent van de ondernemers geeft aan tekort aan personeel te hebben. Dit is ook duidelijk te zien aan het toenemend aantal vacatures waar moeilijk personeel voor te vinden is.

Vacatures onvervulbaar
Circa een kwart tot een derde van alle uitstaande vacatures is volgens de arbeidsmarktmonitor van ABN AMRO onvervulbaar. Dit betekent dat er gegeven de reisbereidheid en voorkeuren van werkzoekenden geen geschikte kandidaat voor de vacature is. Het gaat om vacatures in de verkoop, de productie en de kwaliteitsbewaking. Zo is het voor slachterijen structureel een uitdaging om geschikt personeel te vinden. In deze subsector blijkt liefst 70 procent van de vacatures onvervulbaar. Ook voor industriële bakkerijen is het vinden van de juiste werknemers lastig. Daar is 60 procent van de vacatures zeer moeilijk in te vullen.

De werkloosheid zal in 2023 nog steeds niet heel hoog zijn
De redenen van het tekort aan arbeidskrachten zijn tweeledig. Aan de ene kant heeft het tekort structurele oorzaken, zoals vergrijzing en een lagere instroom van arbeidsmigranten uit Oost-Europa. Aan de andere kant speelt het extreem lage aantal faillissementen in Nederland. Dit zorgt voor een verminderde arbeidsmarktdynamiek aangezien minder werknemers vanwege faillissement van hun werkgever op zoek gaan naar een andere werkgever. Onder meer door het eindigen van de coronasteunpakketten, de hoge energieprijzen en de oplopende rente verwacht ABN AMRO een toename van het aantal faillissementen. De arbeidskrachten die daardoor vrij komen, zullen snel weer een nieuwe werkgever vinden waardoor de werkloosheid in 2023 nog steeds niet heel hoog zal zijn. ABN AMRO schat in dat deze in 2023 uitkomt op 4,2 procent.

Concurrentie met andere sectoren lastig
Naast macro-economische factoren maken ook sectorspecifieke elementen het moeilijk om geschikt personeel te vinden. Zo worden sommige beroepen in de levensmiddelenindustrie minder aantrekkelijk bevonden door werknemers. Dit maakt het des te uitdagender om personeel te vinden. ABN AMRO heeft vorig jaar een enquête door TNO laten uitvoeren onder circa 50.000 werknemers, waarvan er 950 in de voedingsmiddelenindustrie werken. Uit dit onderzoek blijkt dat circa 1 op de 5 werknemers in de levensmiddelenindustrie zich enkele keren per maand of vaker uitgeput voelt door werk.

De werkomstandigheden zijn in deze sector bovendien doorgaans zwaarder dan bij andere beroepen. Zo geven werknemers aan regelmatig op de werkplek zoveel lawaai te ervaren, dat hard praten nodig is om verstaanbaar te zijn en moeten er tijdens werk regelmatig repeterende bewegingen gemaakt worden. Een derde van de werknemers in de levensmiddelenindustrie geeft aan extra hard te moeten werken om het werk af te krijgen. Van alle onderzochte sectoren is dit percentage alleen hoger in de zorg.

Een aantal van deze factoren is inherent aan het soort werk in de levensmiddelenindustrie. Dit maakt de concurrentie met andere sectoren om geschikt personeel te kunnen vinden lastiger.

Tekort aan gas
De zorg voor tekort aan personeel wordt enkel overtroffen door de zorg aan schaarste op andere gebieden. Ondernemers zijn bang dat ze door schaarste aan grondstoffen, energie, vervoer en machines hun productie moeten verlagen, zo blijkt uit recent onderzoek van het CBS. Het meest prangende tekort kan op het gebied van energie ontstaan.

Ondernemers zijn bang dat ze door schaarste aan grondstoffen, energie, vervoer en machines hun productie moeten verlagen
Naast Nederland zijn op dit moment al vijf andere EU-landen afgesloten van Russisch gas. Duitsland en Italië zijn nog niet volledig afgesloten maar hebben wel te kampen met minder aanbod. Dit zorgt al voor hogere prijzen. Daar komt bij dat de overheid bij een tekort aan energie bedrijven op kan leggen om hun activiteiten te staken ten faveure van energiezekerheid voor huishoudens. Met name de zware energiegebruikers worden in noodplannen door overheden als eerste aangewezen om energie te rationeren.

De Duitse overheid heeft een aantal criteria gepubliceerd waaruit blijkt onder welke omstandigheden bedrijven hun activiteiten moeten staken. Een van die criteria is of de activiteit van het desbetreffende bedrijf van kritisch publiek belang is. Zoals de Duitse toezichthouder van de gas infrastructuur Klaus Müller het verwoordt: “Zwembaden zijn duidelijk niet kritisch en het maken van chocoladekoekjes ook niet.” Hoewel ook de Nederlandse levensmiddelenindustrie relatief veel energie gebruikt, werd deze sector tijdens de coronacrisis juist als essentieel aangemerkt. Naar verwachting zal deze industrie ook in de huidige energiecrisis niet snel verzocht zal worden om de activiteiten te staken. Diverse bedrijven in levensmiddelenindustrie ondernemen nu al actie om energiezuiniger te werken, bijvoorbeeld door gasbranders in productieprocessen frequenter te reinigen.

De energiecrisis kan voor Nederland echter ook indirecte effecten hebben. Wanneer buitenlandse energie-intensieve bedrijven energie moeten rationeren, leidt dit tot keteneffecten. Dit kan ook Nederlandse bedrijven uit de levensmiddelenindustrie raken, aangezien deze sector op veel vlakken verweven is met andere industriële sectoren, zoals verpakkingsbedrijven of de machine-industrie.

Prijzen agrarische producten pieken
Niet alleen energieschaarste en hogere energieprijzen zorgen voor kopzorgen bij ondernemers. Ook de hoge prijzen van agrarische producten belemmeren potentieel de bedrijfsvoering. De wereldwijde index voor voedselgrondstoffen staat nog steeds op een historisch hoog niveau, al is sinds drie maanden een lichte kentering te zien.

lichte daling voedselprijzen


De recente daling is het gevolg van lagere prijzen voor graan en plantaardige oliën. Door gunstige weercondities en angst voor een recessie nam de prijs van deze grondstoffen af. Maar de prijs van vlees en zuivel nam juist verder toe. Zo ligt de prijs van zuivel 30 procent hoger ten opzichte van juni vorig jaar en de prijs van vlees ligt 14 procent hoger dan dezelfde maand vorig jaar. De vleesprijzen hebben hiermee een recordhoogte bereikt. Met name de pluimveeprijs nam toe. Dit was het gevolg van de oorlog in Oekraïne, een grote pluimvee-exporteur, en de uitbraak van de vogelgriep in een aantal landen.

inkoopkosten


De grondstofprijzen bepalen in zekere mate de inkoopkosten voor de handelaren en verwerkers van voedsel. Dit zorgt dan ook dat de kosten voor de voedingsmiddelenindustrie flink oplopen. Zo lagen in mei (laatst beschikbare cijfer) de verbruiksprijzen van vleesverwerkers met 21 procent en zuivelproducenten met 30 procent hoger dan in dezelfde maand een jaar eerder, zoals blijkt uit bovenstaande grafiek. Deels kunnen fabrikanten die prijsstijging doorberekenen aan hun afnemers, maar deels drukken de hogere kosten op het resultaat. Een derde van de ondernemers rapporteerde een winstverslechtering bij het CBS.

Consumentenvertrouwen op dieptepunt
Niet alleen ondernemers zijn verontrust, ook consumenten maken zich zorgen om de economie en om hun eigen financiële situatie. Het zeer lage consumentenvertrouwen reflecteert deze zorgen. Het consumentenvertrouwen bevindt zich namelijk met -51 op een dieptepunt. Het consumentenvertrouwen is over het algemeen een goede indicator voor de horecabestedingen. Bij een laag vertrouwen neemt ook de omzet bij restaurants af.

consumentenvertrouwen abnamro

Toch lijkt het lage consumentenvertrouwen op dit moment nog geen effect te hebben op de bestedingen. De transactiedata van ABN AMRO over juni laten nog steeds een stabiele ontwikkeling van de bestedingen zien bij restaurants, supermarkten en afhaalmaaltijden.

Dat het zeer lage consumentenvertrouwen zich nog niet vertaalt in lagere bestedingen heeft een aantal redenen. Allereerst is er sprake van een inhaalvraag na de periodes tijdens de pandemie waarin restaurants, kappers en kledingzaken vaak gesloten waren. Consumenten lijken gretig gebruik te willen maken van de horeca nu het weer kan. Daarnaast hebben Nederlandse consumenten tijdens de pandemie circa 40 miljard euro gespaard. Dit geld wordt deels ingezet om de hogere kosten als gevolg van de inflatie te kunnen voldoen. Verder is de werkloosheid historisch laag. Nu consumenten minder bang zijn om hun baan te verliezen, zullen ze ook minder geneigd zijn de hand op de knip te houden.

Het effect van deze factoren zal richting 2023 uitdoven en ABN AMRO verwacht dan ook een verandering in de consumentenbestedingen. Met name bestedingen aan wat luxere en duurdere producten zullen dan geraakt worden. Historisch gezien betekent dit een afname van het restaurantbezoek. Zo besteedden tijdens de financiële crisis in 2009 consumenten bijna een miljard minder aan foodservicekanalen en voedingsspeciaalzaken, maar nam de omzet bij de supermarkten juist toe. Luxe restaurants kregen te maken met een daling van wel 10 tot 15 procent. Dat had zeker te maken met de financiële crisis, maar ook met het feit dat goedkopere restaurants steeds meer gingen concurreren met het luxere segment. Consumenten wilden er nog wel op uit en consumeerden nog graag buiten de deur, alleen liefst wel wat goedkoper.

Ook in de supermarkt zelf zullen consumenten op zoek gaan naar producten met een lagere prijs, zonder al te veel op levensstijl of smaakvoorkeuren in te boeten
Substitutie in restaurants en supermarkten
De afzetkanalen en voedselproducten zijn sinds 2009 geëvolueerd. Het aandeel fastfoodrestaurants is flink toegenomen, maaltijdbezorging heeft een vlucht genomen en kant-en-klaarmaaltijden hebben de schappen van supermarkten en nieuwe retailvarianten, zoals AH-to-go, veroverd. Bij een laag consumentenvertrouwen en lage koopkracht zijn dus voldoende mogelijkheden tot substitutie voor de consument die zijn levensstijl tegen een lagere prijs in stand wil houden.

Ook in de supermarkt zelf zullen consumenten op zoek gaan naar producten met een lagere prijs, zonder al te veel op levensstijl of smaakvoorkeuren in te boeten. Uiteraard is de mate waarin dit kan afhankelijk van het inkomen van de consument. Uit een enquête die Panelwizard in opdracht van ABN AMRO in februari van dit jaar heeft uitgevoerd, blijkt dat consumenten verschillende prijsstrategieën hanteren bij oplopende prijzen. De meeste mensen zullen voor goedkopere producten in de supermarkt kiezen. Daarnaast veranderen mensen van supermarkt om vaker bij een discountsupermarkt aankopen te doen. Consumenten zijn nog niet aan het koopjesjagen, zo blijkt uit transactiedata van ABN AMRO, maar ABN AMRO verwacht wel dat bij de aanhoudende prijzen mensen uiteindelijk hun koopgedrag aanpassen.

supermarktprijzen


Dit artikel afdrukken