De gehanteerde definitie van duurzaamheid is zeer beperkt en leidt tot absurde uitkomsten. Hoe korter een vleeskip leeft of hoe eerder hij zich doodeet, hoe duurzamer het systeem. Hoe meer kippen in een stal, hoe duurzamer de pluimveehouder bezig is. Hoe meer kippenmest er verbrand wordt, hoe duurzamer er gewerkt wordt. Hoe meer antibiotica door het voer gaan om minder uitval te krijgen, hoe duurzamer de kip.
De biologische landbouw kijkt anders tegen duurzaamheid aan. Biologische landbouw hecht belang aan een integrale benadering van duurzaamheid waarbij er niet naar één aspect gekeken wordt maar naar alle aspecten in samenhang: voedselkwaliteit, diervriendelijkheid, water en bodem, biodiversiteit, gesloten kringlopen, behoud van genetische variëteit, landschapsbehoud en sociale factoren.
Wat in het rapport bijvoorbeeld buiten beschouwing blijft, is het gebruik van chemische middelen, zoals kunstmest, bestrijdingsmiddelen en antibiotica in de intensieve houderijsystemen. De toepassing en productie van deze middelen is een enorme belasting voor het milieu. Dit zijn factoren waar je niet zomaar aan voorbij kunt gaan wanneer je uitspraken doet over ‘duurzaamheid in eieren en kippenvlees’.
De onderzoekers trekken een opvallende conclusie over energie in relatie tot kippenmest. Hun uitgangspunt was dat 30% van de mest wordt verbrand, wat energie zou opleveren. Biologische mest wordt niet verbrand en levert in die zin dus geen energie op. Wat de onderzoekers voor het gemak vergeten, is dat een biologische boer zijn mest levert aan biologische akkerbouwers. De achterliggende gedachte hierbij is om de kringloop te sluiten en juist milieuwinst te boeken, in plaats van te grijpen naar kunstmest waarvoor bij de productie op grote schaal fossiele brandstoffen verstookt worden.
En zo zijn er aan duurzaamheid veel andere aspecten dan de drie van ABN-AMRO, die de conclusie rechtvaardigen dat dit een nietszeggend rapport is. ABN-AMRO begrijpt weinig van biologische landbouw. Het enige positieve is dat ABN-AMRO zich realiseert dat duurzaamheid een belangrijk thema is.
Dit artikel verscheen tevens op de site van Bionext
fotocredits: Bionext
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Bij deze alvast het concept van het VDM, toepassing op kip volgt...
Het VDM bestaat uit vijf deelgebieden die ieder een bepaald aspect aangaande een proces of onderneming beoordelen. Deze deelgebieden zijn: economie, productie, wetgeving, kennis en maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Het model is zowel op macro- meso- als micro-economisch niveau toepasbaar. In navolgende subparagrafen zal per kolom een algemene beschrijving worden gegeven en een uitwerking voor duurzaam ondernemen.
Eerste Kolom: Economie
Het eerste deelgebied beoordeelt de economische aspecten aangaande het voorzien van de samenleving in haar huidige behoeften. Het begrip allocatie: “verdeling van schaarse consumptie en productiemiddelen over verschillende bestemmingen in geval van schaarste” speelt hier.
De invulling van de economisch kolom is het proces dat zorg draagt voor de allocatie. Dit is het economisch systeem en de aansturende ondernemingsprocessen die zorgdragen voor het bedrijfsmanagement en de verkoop en marketing van goederen.
In een kapitalistisch systeem is winstgevendheid maatgevend voor de duurzaamheid van deze processen. De efficiëntie waarmee dit gebeurd en wordt gecontinueerd is de eerste stap in het Vijfdimensionale Duurzaamheid Model.
Toegepast op een onderneming houdt deze kolom in dat een onderneming duurzaam is, indien zij winstgevend is en dit op langere termijn op basis van de huidige verwachtingen zal blijven. Aspecten die hierbij een rol spelen zijn financieringsconstructie en kwaliteit van het management.
Tweede Kolom: Productie
Het tweede deelgebied is de wijze waarop het gevraagde product wordt geproduceerd. Om duurzaamheid aangaande productie te bewerkstelligen dient efficiënt met grondstoffen te worden omgegaan, zodat een optimale omzetting van grondstof naar product plaats vindt. Hoe efficiënter dit gebeurt, hoe langer betreffende productie mogelijk is op basis van de beschikbare bronnen en ten tweede hoe meer en winstgevender geproduceerd kan worden.
Deze afweging wordt gemaakt los van de absolute hoeveelheid beschikbare benodigde grondstof. Het voorzien in de huidige behoefte is prioriteit. Het niet meer voorzien in een behoefte zal gunstiger zijn voor de hoeveelheid grondstoffen en energievoorraden die beschikbaar zijn. Het voorhanden hebben van deze zaken is echter geen behoefte, de toepassing ervan wel.
Er kan aan grondstoffen wel een verschillende prioriteit worden gegeven. Zo is de beschikbaarheid van de ene grondstof belangrijker dan de andere. Hiertoe zijn diverse analysemethodes ontwikkeld zoals bijvoorbeeld Exergie analyses.
Toegepast op een onderneming, houdt deze kolom het omzettingspercentage van grondstof naar eindproduct in.
Derde Kolom: Wetgeving
Het derde aspect van duurzaamheid zijn de minimale vereisten waaraan dient te worden voldaan om duurzaamheid op een langere termijn te garanderen. Het voorzien in behoeften kan leiden tot negatieve effecten voor de huidige en toekomstige generatie Bijvoorbeeld kinderarbeid, afvalproblemen, vervuiling, armoede, voedselveiligheid. Deze situaties zijn niet duurzaam. Zolang ze echter niet fataal voor de samenleving zijn, zijn ze in principe ondergeschikt aan het voorzien in behoefte.
Het voorkomen van negatieve effecten wordt vertaald in minimale vereisten. Deze worden door een hoger geplaatste partij (overheid, religie) afgedwongen middels wet – en regelgeving en convenanten.
De overheid, lokaal of landelijk is veelal de enige partij die hiervoor zorg kan dragen. Deze vereisten zijn niet statisch, maar ontwikkelen zich over de loop der jaren. Het minimum niveau zou duurzaamheid op het economisch, sociale en het milieu vlak moeten garanderen.
Echter in de huidige situatie, alleen al kijkend naar de gevolgen van het voorzien in behoeften, wordt geredeneerd vanuit het huidige wet- en regelgeving geen duurzame situatie bereikt voor de natuurlijke omgeving.
Het navolgen van wet en regelgeving wordt ook door de Sociaal Economische Raad (SER) als een element van duurzaam ondernemen gezien. Hoewel het vaststaat en er geen discussie mogelijk is dat ondernemingen bestaande wet en regelgeving na moeten leven, is de manier waarop dit gebeurd wel een issue van duurzaam ondernemen. “Naleving van wetten” is het op een na meest voorkomende issue in bedrijfsgedragscodes.
Voor een onderneming betekent de derde kolom dat zij op een zo effectief mogelijke manier dient om te gaan met wet- en regelgeving en op toekomstige ontwikkelingen hieromtrent in kan spelen.
Vierde Kolom: Kennis
Het niet kunnen bereiken van een optimale situatie in de eerste drie kolommen hangt mede af van de stand van kennis. Hoe groter de kennis van zaken betreffende een situatie, des te adequater gereageerd kan worden.
Indien het maximale niveau op basis van de huidige kennis bereikt is, kan door middel van onderzoek getracht worden deze niveaus te verhogen. De vierde stap in duurzame ontwikkeling is doorbraken in kennis en kennisontwikkeling.
De kennisontwikkeling kan o.a betrekking hebben op het economisch proces, kolom een. Door bijvoorbeeld betere financieringsconstructies of verbeterde managementmethoden te ontwikkelen en toe te passen kan een bedrijf winstgevender worden.
Voor de tweede kolom geldt dat toepassing van verder ontwikkelde technologieën de efficiëntie van de productie kan verhogen.
Verder kan door een hoger kennisniveau beter ingespeeld worden op de veranderende omgeving. De kolommen drie en vijf (wet- en regelgeving, dus overheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen dus industrie en samenleving) vertegenwoordigen deze omgeving. Een beter inzicht in proces en omgeving levert bij veranderende externe omstandigheden voordeel op.
Voor een onderneming betekent dit, dat indien op basis van beschikbare kennis het maximale resultaat in de eerste drie kolommen is bereikt, onderzoek plaats dient te vinden naar mogelijkheden tot verbetering van deze resultaten.
Vijfde Kolom: Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
De vijfde kolom herbergt de aspecten in zich die heden ten dage onder maatschappelijk verantwoord ondernemen worden geplaatst. Indien aan de vereisten van de eerste vier kolommen is voldaan, kan gekeken worden of het mogelijk is om meer rekening te gaan houden met de belangen van de omgeving. Voorbeelden hiervan in de agrofood sector zijn verhoogd dierenwelzijn en verhoogde mate van voedselveiligheid. Het zorgdragen voor een duurzame natuurlijke omgeving valt op het moment dat hier geen wettelijke vereisten voor zijn, onder deze kolom. De kolom is een weergave in hoeverre een onderneming rekening houdt met haar omgeving.
Dat deze kolom op de laatste plaats komt, wordt door het Duits gezegde: “Erst das Fressen dann die Moral” het beste samengevat.
Voor een onderneming geldt, indien binnen de mogelijkheden optimaal aan de vereisten van de eerste vier kolommen wordt voldaan, gewerkt kan worden aan de relatie met de omgeving. De eerste vier kolommen streven het overleven van een proces, resp. continuïteit van de onderneming na. De vijfde kolom legt de nadruk op het leven zelf.
Duurzaamheidscore
Een optimale score in kolom 1 (indien al mogelijk) en een nul-score in kolom 5 zal niet duurzaam zijn. Vice versa ook niet. Alle kolommen dienen in een evenwichtige situatie te verkeren, waarbij maximale score wordt nagestreefd. Er is echter sprake van een dynamische situatie. Om te komen tot duurzame ontwikkeling dient hierop met in achtneming van de prioriteitsvolgorde, worden geanticipeerd.
Elke verbetering in duurzaamheid dient tot gevolg te hebben dat er stijging wordt bewerkstelligd in alle kolommen, in ieder geval moet een structurele daling voorkomen worden. De verandering in kolom een telt hierbij zwaarder mee dan de score in kolom twee etc. Dit om ontwikkeling en continuïteit niet in de weg te staan.
Samenvattend kan voor een onderneming worden gesteld, wil zij het pad van bedrijfscontinuïteit en duurzame ontwikkeling inslaan, het zinvol is om het vijfdimensionale duurzaamheid model te volgen.
1. Economisch Aspecten Bedrijfsvoering
2. Productie Proces
3. Wet en Regelgeving
4. Kennisniveau
5. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
Dick, de duurzaamheid discussie eind jaren negentig binnen de Stichting DuVo spitste zich toe op het gebruik van organische reststromen tbv o.a. de veevoeder industrie. Deze discussie kan op gesplitst worden in dierlijke reststromen en plantaardige reststromen. Als gevolg van de vermeende BSE crises werd het gebruik van dierlijke reststromen tbv veevoeding verboden. Hoewel het aan de technici van Rendac niet uit te leggen viel, valt hier nog wel iets voor te zeggen. Maar plotseling kwam met een reeks van argumenten ook de toepassing van plantaardige reststromen (bijv aardappelstoomschillen) onder vuur te liggen. Ben niet helemaal thuis in de argumentatieleer, maar volgens mij heb ik elke denkbare streek voorbij zien komen... Het enige "harde" feit dat aangedragen werd, was een LCA. Maar indien men kwaad wil: "u vraagt, wij draaien". Dit ging zozeer tegen ons gevoel in dat het verwerken van plantaardige reststromen tot veevoeding een duurzame was, dat wij, de helaas te vroeg overleden Prof dr A. Capelle toenmalig directeur R&D Cebeco Groep en ondergetekende, het begrip duurzaamheid opnieuw zijn gaan modelleren resulterend in het Vijfdimensionale Duurzaamheids Model. Dus ja, ga hier een stukje over schrijven...
Coen, waarom schrijf je er hier geen stukje over?
Déjà vu! Ben een aantal jaren weggeweest uit de duurzaamheid discussie en was in de veronderstelling dat de fundamentele bakens gezet waren. Maar nu komt het allemaal weer terug... Heb vanuit Cebeco Groep eind jaren negentig een robbertje lopen vechten met de Stichting Duurzame Voeding omtrent het gegeven dat er meer is in het leven dan een LCA. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een vijf dimensionaal duurzaamheidsmodel met de componenten economie, productie, wetgeving, kennis en ethiek. Het model is uiteindelijk in de la beland, maar met dit model is in ieder geval de discussie beter inzichtelijk te maken. Zal het model dan ook maar weer uit de mottenballen gaan halen en een toepassing gaan maken voor de huidige situatie. Mocht er reeds interesse zijn, email mij, stuur ik een (oude) publicatie toe.
Henk, klare taal. Men is er stil van geloof ik.
Ik hoorde vanavond Prins Maurits bij P&W praten over het belang van electrische auto's; het woord duurzaam is niet gevallen, het ging over geld en investeerders.