In 1998 werkte ik een tijdje in het laboratorium van de geneticus Claude Bouchard. Hij was een van leidende wetenschappers die de rol van erfelijkheid bij obesitas probeerden te ontrafelen.

De ‘obesity gene map’
Bouchard deed dat door het toepassen van allerlei soorten onderzoek. Ze liepen uiteen van overvoedingsexperimenten bij tweelingen tot het statistisch bewerken van associaties tussen genetische variaties en obesitas in bevolkingsstudies.
In 1996 publiceerde hij de eerste ‘obesity gene map’ waarin per chromosoom werd aangegeven welke genetische varianten samen leken te hangen met obesitas. Het ging toen nog om pakweg een dozijn genen waarvan de genetische variaties ervan in de algemene bevolking samenhingen met variaties in gewicht.

Hij publiceerde vervolgens gedurende twaalf jaar rond december een update. Daarin kun je de explosie van kennis in die tijd mooi volgen. In 2005 was het aantal kandidaatgenen al gestegen tot 127. Daarnaast waren er 253 zogenaamde quantitative trait loci die met obesitas waren geassocieerd.

gene_mapping
genpatronen, Libertas Academica


Sindsdien is dat aantal spectaculair gestegen. Inmiddels zijn vele honderden genetische variaties in kaart gebracht. Er is echter wel een maar. Gezamenlijk verklaren al die variaties slechts enkele procenten van de verschillen in (over)gewicht tussen mensen. Geen enkele genetische marker blijkt de moeite waard om er de bevolking op te screenen. Ze komen namelijk óf te weinig voor en/of ze verklaren maar in zeer beperkte risico de kans op overgewicht in een individu.

Nee, dik worden zit niet in je hersenen
Afgelopen week was een studie in het nieuws waarin door het samenvoegen van veel grote datasets nog eens enkele tientallen nieuwe associaties van genvariaties en overgewicht werden gerapporteerd (3). Omdat een aantal van de betrokken genen te maken hadden met eetlustregulatie kopte de Volkskrant Dik worden ontstaat tussen de oren. Ik citeer: “de erfelijke aanleg voor overgewicht zit - letterlijk - tussen de oren. Mensen bij wie zwaarlijvigheid 'in de familie' zit, hebben gek genoeg vooral anders werkende hersenen”. Ook hier verklaarden de bijna 100 gerapporteerde genvariaties gezamenlijk niet meer dan 2-3 procent van de verschillen in gewicht. Evenwel werd de studie een wetenschappelijke mijlpaal genoemd en een internist voorspelde al prachtige effectieve farmaceutische toepassingen die uit deze kennis zou voorkomen. Dé pil voor overgewicht komt er nu.

Stroomafwaarts denken
Het ontnuchterende feit is dat al die duizelingwekkende toename in kennis in de genetica de afgelopen 25 jaar nog nooit tot één werkzame toepassing in de farmacie heeft geleid. Laat staan dat er op basis van je genenpaspoort op maat adviezen te geven zijn.
Het is een voorbeeld van weinig slim stroomafwaarts denken. Zo noemen Jutka Halberstadt en ik dat in ons boek Het voedsellabyrint. Dat is een denken dat de oorzaak van een probleem intact laat en zich slechts bezighoudt met de gevolgen daarvan. De stroom drenkelingen die het gevolg is van een kapotte brug met rotte planken, stop je niet door er een paar kilometer stroomafwaarts steeds meer, steeds sneller uit het water te trekken. Zo is het ook met obesitas. Nog altijd heerst de gedachte dat het een individueel probleem is, dat moet worden opgelost liefst door ingrijpen in de biochemische routekaart van lichaam en brein. Dat is een zowel duur als potentieel winstgevend perspectief. Natuurlijk zijn er variaties in de mate waarin het ene individu wel en het andere niet gevoelig is voor het ontwikkelen van obesitas. Het optreden van obesitas in de bevolking wordt echter bepaald door de omgeving.

Weggegooid geld
Stroomopwaarts voorspellen de sociaal-culturele, economische, fysieke en politieke omgeving voor vele tientallen procenten het aantal mensen met een gewichtsprobleem. De omgeving bepaalt hoeveel mensen te zwaar worden, maar niet wie. Dat maakt ook niet uit want stroomopwaarts de omgeving beïnvloeden, behoedt mensen voor obesitas. Of ze nou aanleg hebben of niet.
De openbare gelden die gestoken worden in de ontwikkeling van gentherapie tegen obesitas zijn wetenschappelijk interessant maar praktisch gezien weggegooid geld. Wie het probleem wil oplossen, heeft niets aan genen, al kan een farmaceut er straks ongetwijfeld een veelbelovend medicijn van maken. Maar ik voorspel alvast dat het straatbeeld er niet echt door gaat veranderen, want 2 à 3% minder obesen merk je niet. Daar komt nog bij dat de meerderheid van de mensen met obesitas en ziekten als type 2 diabetes woont in relatief arme landen waar een (bio)medische oplossing geen betaalbare optie is.

Fotocredits: Broken bridge, jollyUK
Dit artikel afdrukken