De stad moet zichzelf voeden. Het idee is immens populair en prima. Het kost alleen wel een flinke stoot energie. Dat moet anders kunnen.
Stadslandbouw en schooltuinen zijn er voor de ouders en kinderen die van echt eten vervreemd zijn geraakt. De groenstroken waarin het gras en de heesters worden omgeploegd en herplant met sla, tuinbonen en aardbeien zijn bestemd voor het groeiende leger dak- en werkelozen in onze arbeid en menselijke waarde uitstotende samenleving.
25 kerncentrales
Het lijkt een prima idee om zowel de kansarmen als de rijken vanuit de stad zelf te voeden. Maar het kan niet uit. En gek genoeg al helemaal niet voor de kansarmen en drop-outs die er een levensvervulling in zouden kunnen krijgen. Het kost immers een stoot energie waar je oren van tuiten.
De Amerikaan Michael Sorkin rekende uit wat het kost om de stad New York zichzelf vanuit de stad te laten voeden. Lees even mee:
We discovered that it is in fact technically feasible to produce 2,500 nutritious calories a day for everyone in the city. At one level, the required infrastructure is not entirely outlandish. It would depend on the widespread use of vertical farming, building over existing infrastructure – railways, highways, factories, etc – and the densification of some parts of the city currently built at suburban scale. The cost, however, would be prodigious and many of the implications highly vexed. For example, the energy required to light, heat, and build all of this is, we’ve calculated, approximately equivalent to the output of 25 nuclear power plants, an eventuality that is, to put it mildly, somewhat at odds with our larger intentions. Likewise, the necessarily industrialised character of such production would beg the question of resisting the tender mercies of agri-business and the huge variety of its downside effects.
Wil New York zichzelf voeden, dan heb je dus 25 kerncentrales nodig, want met olie of gas red je de benodigde aanvoer van energie niet. Zonne-, wind- en getijdenenergie zijn er bovendien de eerste decennia niet voor beschikbaar. Het is dan ook absurd om het te willen.
Waarom zou je dan toch aan stadslandbouw doen? Meer specifiek: waarom zou je het in Nederland stimuleren? De vraag is immers of en hoe de eerste druppeltjes op de gloeiende plaat verder opgeschaald kunnen worden.
60% kinderen in achterstandssituaties
Het is goed om het daar eens heel indringend over te hebben. Professor Jaap Seidell ontvouwde afgelopen dinsdag zijn sarpathische plan voor stadslandbouw voor kansarmen in de achterstandswijken van de stad Amsterdam. In kindertallen komt hun aantal in dergelijke wijken op 60%. Dat is een schrikbarend getal. Toch kan de stad zelfs alleen die kansarmen niet voeden met in de stad verbouwd eten vanwege de onwaarschijnlijke berg energie die het zou kosten.
Nuttige gimmick
Stadslandbouw is economisch en ecologisch gezien niet meer dan een gimmick. Landbouw is dat niet. Het eten dat onze lijven echt voedt komt van buiten in plaats van binnen de stad. Kansarme kinderen maken in de grootste steden van Nederland 60% van de populatie uit. Seidell wil ze voor stedelijke moestuinen laten zorgen om ze liefde en waardering te laten krijgen voor echt eten; van de wortel die jezelf teelde ga je immers houden en als je ervan bent gaan houden, ga je zelfs groenten lekker vinden. Tegelijk weet hij dat dat niet bedoeld kan zijn om hun magen te vullen. Daarom ontstond een idee: wat als we de kansarme kinderen een rol bieden in de Nederlands land- en tuinbouw?
Dat zou een goed idee kunnen zijn. Onze land- en tuinbouw staan op de rand van een faillissement. Boer en tuinder horen in vele gevallen zelf al tot de kansarmen. Dat maakt het verse eten dat Seidell kinderen wil bieden onbereikbaar. Waarom geven de kansarmen elkaar niet de hand?
Samen kunnen ze eten maken voor zichzelf én voor de mensen die wel het geld hebben. Ze leren het in de stad en groeien van daaruit door naar het land. Kansarmen worden boer onder de echte boeren. Zo kunnen ze daar de sympathie voor oogsten en er daardoor weer met liefde gemaakt eigen eten, geld en respect mee verdienen. Onderscheidend eten, waar zij zelfs gratis van eten en waar de rijken voor betalen. Fair trade, zonder logo. Mooier en hipper kun je het niet hebben.
Denk eens vanuit de stadsachtertuin
Is dat geen veel beter idee dan die 25 kerncentrales voor een grote stad als New York? Hoe Nederland, nu die projecten er toch zijn, een wél haalbaar experiment kan worden voor de Europese samenleving die zit met een groeiend aantal kansarmen en een faillerende landbouw?
De gedachte om het hier over te hebben ontstond in de Rode Hoed sessie 'It's the food, my friend' van afgelopen dinsdagavond. In de link is de livestream te vinden, waar de gedachte in de laatste 10 minuten wordt uiteengezet. Als 60% van de grootstedelijke kinderen in stadstuinieren gaat, kunnen ze dat ook best in de kassen, stallen en akkers 30 kilometer verderop. Nederland is tenslotte één grote stadsachtertuin.
Fotocredits: Michael Sorkin
Dit artikel afdrukken
25 kerncentrales
Het lijkt een prima idee om zowel de kansarmen als de rijken vanuit de stad zelf te voeden. Maar het kan niet uit. En gek genoeg al helemaal niet voor de kansarmen en drop-outs die er een levensvervulling in zouden kunnen krijgen. Het kost immers een stoot energie waar je oren van tuiten.
De Amerikaan Michael Sorkin rekende uit wat het kost om de stad New York zichzelf vanuit de stad te laten voeden. Lees even mee:
We discovered that it is in fact technically feasible to produce 2,500 nutritious calories a day for everyone in the city. At one level, the required infrastructure is not entirely outlandish. It would depend on the widespread use of vertical farming, building over existing infrastructure – railways, highways, factories, etc – and the densification of some parts of the city currently built at suburban scale. The cost, however, would be prodigious and many of the implications highly vexed. For example, the energy required to light, heat, and build all of this is, we’ve calculated, approximately equivalent to the output of 25 nuclear power plants, an eventuality that is, to put it mildly, somewhat at odds with our larger intentions. Likewise, the necessarily industrialised character of such production would beg the question of resisting the tender mercies of agri-business and the huge variety of its downside effects.
Wil New York zichzelf voeden, dan heb je dus 25 kerncentrales nodig, want met olie of gas red je de benodigde aanvoer van energie niet. Zonne-, wind- en getijdenenergie zijn er bovendien de eerste decennia niet voor beschikbaar. Het is dan ook absurd om het te willen.
Waarom zou je dan toch aan stadslandbouw doen? Meer specifiek: waarom zou je het in Nederland stimuleren? De vraag is immers of en hoe de eerste druppeltjes op de gloeiende plaat verder opgeschaald kunnen worden.
60% kinderen in achterstandssituaties
Het is goed om het daar eens heel indringend over te hebben. Professor Jaap Seidell ontvouwde afgelopen dinsdag zijn sarpathische plan voor stadslandbouw voor kansarmen in de achterstandswijken van de stad Amsterdam. In kindertallen komt hun aantal in dergelijke wijken op 60%. Dat is een schrikbarend getal. Toch kan de stad zelfs alleen die kansarmen niet voeden met in de stad verbouwd eten vanwege de onwaarschijnlijke berg energie die het zou kosten.
Nuttige gimmick
Stadslandbouw is economisch en ecologisch gezien niet meer dan een gimmick. Landbouw is dat niet. Het eten dat onze lijven echt voedt komt van buiten in plaats van binnen de stad. Kansarme kinderen maken in de grootste steden van Nederland 60% van de populatie uit. Seidell wil ze voor stedelijke moestuinen laten zorgen om ze liefde en waardering te laten krijgen voor echt eten; van de wortel die jezelf teelde ga je immers houden en als je ervan bent gaan houden, ga je zelfs groenten lekker vinden. Tegelijk weet hij dat dat niet bedoeld kan zijn om hun magen te vullen. Daarom ontstond een idee: wat als we de kansarme kinderen een rol bieden in de Nederlands land- en tuinbouw?
Dat zou een goed idee kunnen zijn. Onze land- en tuinbouw staan op de rand van een faillissement. Boer en tuinder horen in vele gevallen zelf al tot de kansarmen. Dat maakt het verse eten dat Seidell kinderen wil bieden onbereikbaar. Waarom geven de kansarmen elkaar niet de hand?
Samen kunnen ze eten maken voor zichzelf én voor de mensen die wel het geld hebben. Ze leren het in de stad en groeien van daaruit door naar het land. Kansarmen worden boer onder de echte boeren. Zo kunnen ze daar de sympathie voor oogsten en er daardoor weer met liefde gemaakt eigen eten, geld en respect mee verdienen. Onderscheidend eten, waar zij zelfs gratis van eten en waar de rijken voor betalen. Fair trade, zonder logo. Mooier en hipper kun je het niet hebben.
Denk eens vanuit de stadsachtertuin
Is dat geen veel beter idee dan die 25 kerncentrales voor een grote stad als New York? Hoe Nederland, nu die projecten er toch zijn, een wél haalbaar experiment kan worden voor de Europese samenleving die zit met een groeiend aantal kansarmen en een faillerende landbouw?
De gedachte om het hier over te hebben ontstond in de Rode Hoed sessie 'It's the food, my friend' van afgelopen dinsdagavond. In de link is de livestream te vinden, waar de gedachte in de laatste 10 minuten wordt uiteengezet. Als 60% van de grootstedelijke kinderen in stadstuinieren gaat, kunnen ze dat ook best in de kassen, stallen en akkers 30 kilometer verderop. Nederland is tenslotte één grote stadsachtertuin.
Fotocredits: Michael Sorkin
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Dit lijkt me een interessante draad te worden. Voorlopig spelen drie vragen door mijn hoofd:
De stad moet zichzelf voeden. Waarom? Is dat de rol van een stad? Kan het überhaupt?
Zit de landbouw te wachten op arbeidskrachten? Ik heb geen idee.
Wat vinden de kansarmen er zelf van?
Mooi stuk Dick.
Er zijn volgens mij maar weinig mensen die echt vinden - of geloven - dat de stad zichzelf volledig zou moeten kunnen voeden. Aandacht voor stadslandbouw zie met name in de DIY (Do It Yourself) hoek, bij voedselromantici die de verbinding met ons eten willen herstellen, en gericht op sociale cohesie. Als we nu voorbij die vraag gaan - kan de stad zichzelf voeden? - zoals je ook in dit stuk doet, kunnen we het inderdaad gaan hebben over waar we stadslandbouw dan wel nuttig voor ingezet kan worden. Het antwoord is namelijk: nee, de stad kan zichzelf niet voeden en moet dat ook niet willen.
Het balonnetje dat je oplaat vind ik interessant; de landbouw vergrijst. En hoewel het technologisch gezien misschien niet nodig is (met landbouwmachines kan je juist arbeidskrachten vervangen), zou het sociaal gezien een geweldige oplossing kunnen zijn. Ik vind het vanuit mijn Amsterdamse hoogopgeleide achtergrond niet gepast om te gaan zeggen wat 'kansarmen' zouden moeten gaan doen, maar ik denk wel dat hernieuwde aandacht voor de agrarische sector, en ja misschien wel hippe (stads)boeren eraan bij kunnen gaan dragen dat de agrarische interessant wordt voor een bredere groep werkzoekenden.
Joris, ik sprak vanmorgen de Argentijn Pablo Tittonell. Hij is ecoloog en houdt zich op verschillende plekken in de wereld bezig met landbouw, natuur en samenlevingen. In het gesprek liet ik mij ontvallen dat de kern van zijn denken sociologisch is. Dat kon hij beamen. Jij zegt: de landbouw vergrijst. Je zou ook kunnen zeggen: in een samenleving die gericht is op kennis, wil niemand meer eten maken. Tevens kent die samenleving bergen drop-outs die niet meer mee kunnen komen. Voor 'maak-mensen' zijn immers machines in de plaats gekomen. Dat geldt ook voor standaard-denkwerk.
Kortom: dit stuk gaat niet over stadslandbouw, maar ook over het scheppen van zinvolle en gezonde levensbestedingen en de maatschappij- en productiewijzen die daarbij passen. Een andere woord daarvoor is ook wel 'banen'.
Het gaat óók over eten maken in een systeem dat zichzelf overleefd heeft, volgens sommigen in ecologische zin (ik denk dat dat juist is) maar zo langzamerhand volgens iedereen in economische zin. Kansarmen zijn de sociale uitstoot van de moderne Westerse samenleving. Als in grote steden 60% van de jeugd tot die groep moet worden gerekend zegt dat, los van de 'eetgezondheid', iets veel ernstigers over de sociale gezondheid van die samenleving en zijn toekomst. Dat probleem is eigenlijk heel eenvoudige manier op te lossen: creëer op een 21e eeuwse manier leuke banen op het land voor velen. In plaats van banenuitstoot en vergrijzing, moet daar voor baneninsleep en verjonging worden gezorgd. De uitdaging is dat economisch rond te breien, want het systeem en de subsidies zijn nu precies andersom geprogrammeerd. Daar moet je als hoogopgeleide wel degelijk uitspraken over willen doen. De natuur regelt het nl. binnen op afzienbare tijd op een veel brutere manier.
Jaap Seidell zei in zijn voordracht dat zijn voorstellen óók tot meer sociale cohesie leiden. Ik zou durven te beweren dat de sociale component prevaleert boven de gezondheidsrampen die hij probeert te bestrijden. Daarom is zijn inspanning relevanter dan hij zelf beweert.
Ik denk dat je gelijk hebt. In Griekenland - waar de economische crisis, de landbouwcrisis en daarmee de (jeugd)werkeloosheid - veel groter is dan hier, zie je dat de (stads)landbouw beweging al vele malen groter is dan hier. Jonge mensen gaan weer op het land werken. Noodgedwongen. Daar heeft het niet met hipheid te maken (hoewel de Griekse YFM er een heel hippe videoblog over maakte).
Dit stuk gaat natuurlijk wel over stadslandbouw. En of stadslandbouw een route is naar een gezonder voedingspatroon. En ja als het zinvolle banen schept ben ik je man. Want een zinvolle tijdsbesteding leidt tot minder stress en daarmee vast tot een gezondere levensstijl. En sociale cohesie.