Quinoa komt van oorsprong alleen voor in de Andes. Het Internationale Quinoa-jaar is dan ook bedoeld als erkenning voor de inheemse bevolking die quinoa als voedsel voor huidige en toekomstige generaties hebben weten te handhaven, beschermen en bewaren. Ze hebben dat gedaan op basis van hun 'traditional knowledge and practices of living well in harmony with mother earth and nature.'

Quinoa is een voedselgewas. Het wordt nogal eens een alternatieve graansoort genoemd, maar het is geen graan. De 'korrels' zijn eigenlijk nootjes, dus vruchten. Quinoa heeft een bijzonder hoge voedingswaarde. De Inca's wisten dat al, en zij kwamen er ook achter dat quinoa goed bestand is tegen kou, droogte en arme gronden. Daardoor wordt quinoa op hoogte geteeld, door de hele Andes heen. In Zuid-Amerika is quinoa het belangrijkste voedselgewas.

Quinoa bestaat voor ongeveer 15 procent uit eiwitten (die erg veel lijken op de eiwitsamenstelling van melk, met alle essentiële aminozuren in een voor mensen vrijwel perfecte balans), 60 procent koolhydraten (maar geen gluten), 6 procent vet (onverzadigde vetzuren), 3 procent vezel en 12 procent water. Verder bevat quinoa relatief veel vitamines B2 en E, de mineralen ijzer, koper en magnesium, en relatief weinig calcium. Quinoa laat zich eenvoudigweg koken, net als rijst.

Wat gebeurt er nu in zo'n Quinoa Jaar? Er is uiteraard een 'IYQ Master Plan'. Het IQY (International Quinoa Year) is de eerste stap in een doorlopend proces dat wereldwijde aandacht moet vestigen op de rol die de biodiversiteit en voedingswaarde van quinoa spelen ten aanzien van voedselzekerheid, voeding en armoedebestrijding. Het Masterplan heeft drie pijlers: 1. informatie en communicatie, 2, onderzoek, technologie en marketing, 3. fundraising en samenwerkingsmechanismen. Het moet zowel lokaal, als nationaal en internationaal geïmplementeerd worden, en dat kost 2,8 miljoen dollar. Een schijntje dus.

Het succes van quinoa heeft een keerzijde. De inheemse verbouwers dreigen ten onder te gaan aan het succes van dit supergezonde voedsel. Hun oogst wordt zo ongeveer onder hun handen weggekocht en verschijnt in vooral biologische winkels in Noord-Amerika en Europa op de schappen. Voor veel geld. Zoveel geld dat de boeren hun oogst helemaal verkopen aan de hoogste (buitenlandse) bieder, en er voor henzelf en de lokale markt weinig tot niets meer overblijft. Wat moeten de Bolivianen en Peruanen nu zelf nog eten, vraagt columnist Christopher Wanjek zich af.

Fotocredits: International Year of the Quinoa IYQ-2013, FAO Regional Office for Latin America and the Caribbean
Dit artikel afdrukken