De boeren worden almaar ouder, de beroepsgroep vergrijst. De Europese Unie heeft sinds 2007 bijna tien miljard euro vrijgemaakt voor boeren onder de 40, speciaal om de generatiewisseling in de landbouw te stimuleren. De EU lijkt daarvoor opnieuw geld te willen reserveren. Maar diverse onderzoeken wijzen uit dat die EU-subsidies voor jonge boeren nauwelijks bijdragen aan de bevordering van de bedrijfsopvolging. Dat schrijft Follow the Money.
Het blad constateert dat de Europese Rekenkamer in 2017 een onderzoek publiceerde naar de effectiviteit van EU-steun voor jonge boeren. Met name over de jaarlijkse hectaresubsidie was de EU-instelling bijzonder kritisch: er was geen bewijs dat de subsidie in deze vorm nodig was, noch dat die invloed had op de keuze een boerenbedrijf over te nemen. Desgevraagd zeiden boeren de subsidie vooral als steun in de rug te zien om de schommelingen in marktprijzen en opbrengst op te vangen. De Rekenkamer benadrukte dat dit probleem – inherent aan agrarisch ondernemen – voor boeren van alle leeftijden geldt, en niet specifiek voor 40-minners.
Pikant: het onderzoek dat de Europese Rekenkamer uitvoerde, komt voor rekening van de huidige Eurcommissaris van Landbouw Janusz Wojciechowski. Zijn kabinet ontkent noch bevestigt de zinloosheid van de besteding van de €10 miljard.
Het blad constateert dat de Europese Rekenkamer in 2017 een onderzoek publiceerde naar de effectiviteit van EU-steun voor jonge boeren. Met name over de jaarlijkse hectaresubsidie was de EU-instelling bijzonder kritisch: er was geen bewijs dat de subsidie in deze vorm nodig was, noch dat die invloed had op de keuze een boerenbedrijf over te nemen. Desgevraagd zeiden boeren de subsidie vooral als steun in de rug te zien om de schommelingen in marktprijzen en opbrengst op te vangen. De Rekenkamer benadrukte dat dit probleem – inherent aan agrarisch ondernemen – voor boeren van alle leeftijden geldt, en niet specifiek voor 40-minners.
Pikant: het onderzoek dat de Europese Rekenkamer uitvoerde, komt voor rekening van de huidige Eurcommissaris van Landbouw Janusz Wojciechowski. Zijn kabinet ontkent noch bevestigt de zinloosheid van de besteding van de €10 miljard.
Theorie we steunen jonge boeren zodat het voor meer jongeren makkelijker wordt om een bedrijf over te nemen of door te ontwikkelen.
Praktijk door de regels eromheen pakken degenen die het toch wel redden de subsidie even mee en komen degenen die het hard nodig hebben niet in aanmerking.
Helemaal eens met de conclusie. De berdrijfsopvolgingsproblematiek heeft veel te maken met het al of niet voldoende zien van perspectief in de sector in relatie tot andere mogelijkheden in de maatschappij.
Als de Europese Unie iets wil betekenen voor de voedselproducerende sector zal er aan de structuren iets veranderd moeten worden en zullen ze bereid moeten zijn daar energie in te steken.
Zou het handig zijn als het onderwijs zich gaat richten op het opleiden van jonge ondernemers voor de onderneming van de toekomst? Ondernemers opleiden met iets meer management kwaliteiten?
Wellicht ondernemers stimuleren voedsel te gaan produceren met meer toegevoegde waarden voor de consumenten? Inhoudelijk waardevoller voedsel dat ons lichaam voed i.p.v. alleen maar vult.
Maar daarnaast ook mogelijkheden bied voor de primaire sector om een volwaardige ketenpositie in te kunnen nemen.
Maar ook de afstand tussen consument en producent verkleinen met de mogelijkheid om bewustwording bij de consument te bevorderen.
Als deze oplossingen slagen, de producenten de mogelijkheden gaan benutten inhoudelijk gezonder voedsel te produceren, gaat de zorgkosten daling de investeringen dubbel en dwars terug verdienen.
Blijven de mensen gezonder, minder ziek en zeer psychisch als lichamelijk, minder chronisch aandoeningen, sneller herstellen van ziekten en operaties, fitter en arbeidsproductiever, langer zelfredzaam dus enorme daling zorgkosten.
Zie hier wat goed beleid en de voedselproducerende sector samen voor de maatschappij en de individuele consument kan gaan betekenen.
Alleen is daar voor nodig dat we politici hebben met voldoende inhoudelijke kennis van zaken en een strategische toekomstvisie kunnen ontwikkelen.