imageRecent onstond hier een woordengevecht over kippen. Helaas vol verwarring omdat het verschil tussen feit en fictie verdween in het gekrakeel. Het begon met een vraag over ‘harde kip’ en ontaardde in een onterechte tirade tegen de Volwaardkip onder het mom van een college in kippengenetica.

Om de hele en halve onwaardheden die ik verwachtte te vermijden, kapte ik de discussie af. Dat werd niet geaccepteerd. Het leidde er uiteindelijk toe dat het werkelijke verhaal diep in de mist verdween.
Reden om nu eens rustig nader in te gaan op de werkelijkheid achter zgn. traaggroeiende vleeskuikens zoals de Volwaard, de kip met wat meer ruimte dan een gewone.

De Volwaard is een zgn. “tussensegment-kip”. Hij heeft uitloop en wat meer ruimte, maar is niet bio. In prijs staat hij tussen de ‘gewone’ kip, die 99,3% van de Nederlandse kippenhuishouding uitmaakt, en de biologische kip die nog geen 0,4 procent vertegenwoordigt. Ondanks de burgerlijk met de mond beleden dierenliefde, stemt Nederland immers met zijn portemonnee bij het vullen van zijn winkelwagentje.
De Volwaard is zo’n 20% duurder dan de reguliere kip in het supermarktschap. Een biologische kan zomaar het dubbele - of nog meer - van een 'gewone' kosten.

Het klinkt misschien verrassend, maar een uitloop en wat meer ruimte voor de kippen was niet de belangrijkste aanleiding om te komen tot de Volwaard. Doel was een gezonder dier, dat niet alleen op wordt gefokt op zoveel mogelijk vlees in zo kort mogelijke tijd.

Volwaard startte toen voederfabrikant Coppens en de Dierenbescherming in 1997 actie namen op het inzicht dat er grenzen zouden zijn aan de verdere optimalisatie van gangbare vleeskuikens. De dieren dus die wij hier ‘ploffers’ noemen, racegroeiers die in 6 weken van ei op je bord belanden als geslacht kipgewicht van ca. 1,2 kilo. Soms zelfs gaat het in minder dan 6 weken, want al een week eerder worden de zwakste en dikste dieren uit de groep gehaald om eerder geslacht te worden. Zo wordt voorkomen dat dieren verloren gaan, cq. nutteloos leiden.

Het is razend knap dat fokkers dat voor elkaar hebben kunnen krijgen: zoveel kip in zo weinig tijd zodat wij voor heel weinig een kilo kipfilet kunnen kopen!
Het zorgde echter voor ‘bijwerkingen’ waarvan men vreesde dat ze in de toekomst uit de hand zouden groeien:
- racegroeiers gaan zo hard dat hun hart de groei slechts met moeite kan bijhouden; daardoor hebben ze te maken met hart- en circulatieproblemen
- door hun snel groeiende vleesmassa en het frêle skeletje zijn ze gevoelig voor pootmisvorming, waardoor er teveel slecht kunnen lopen
- ze zijn te weinig actief en blijven op één plek zitten; borstblaren zijn het gevolg. In het geval van mensen zou je zeggen dat ze last hebben van doorzitten en doorliggen
- ze hebben moeders die ernstig op dieet moeten; ze gaan in de opfokperiode (tot 18 weken) op dieet. In ongeveer een uur werken ze hun hele kostje weg. Daarna is het op, anders worden ze te dik. Sparen doen ze niet, want het zijn fikse doorvreters.
Dat zorgt dan ook voor gefrustreerd eetgedrag, want ook een commerciële vleeskip is een dier dat van nature geprogrammeerd is om de hele dag door te scharrelen en schrobbelen op zoek naar graantjes, torretjes en wurmpjes.
En of de fokker het nou leuk vindt of niet, in de eerste weken van de opfokperiode staan de a.s. moederdieren zelfs op een zgn. ‘skip a day’regime: één dag wel eten, één dag niet.
Tijdens hun productieve, eierproducerende, leven (tot ca. 60 weken, daarna gaan ze eruit en kun je ze kopen als ‘harde kip’) krijgen ze voldoende te eten om optimaal te leggen. Wel wordt er voor gewaakt dat ze niet te vet worden. Daar raken ze nl. van de leg van.

Onder druk van de toenemende concurrentie – o.m. door goedkopere kippen uit Z-Amerika (Brazilië) en Azië (Thailand) - moeten de racegroeiers voortdurend verder geoptimaliseerd worden. Dat was in 1997 de reden om te verwachten dat de hart-, poot- en doorligproblemen zouden toenemen. Daarbij kwam bovendien dat de snelle groei maakt dat de moeders net als de kinders die bestemd zijn voor onze consumptie zelf ook snelle vleesaanzetters zijn. Hier werd beweerd dat dat niet zo is. Haan x Hen zou een zgn. hybride dier geven dat nieuwe eigenschappen heeft, nl adembenemend snel in vleesaanzet groeien. Een eigenschap waarvan vader en moeder geen last zouden hebben. Vergeet het, dat is onwaar.

Bij vleeskippen zit het zo:
- met name de haan is verantwoordelijk voor de vleesaanzeteigenschappen van zijn kinderen
- moet onze vleeskip vanwege de kostenbesparing in geringe tijd van ei tot consumptiegereed dier worden grootgebracht, dan moet de genetica van de hen daarop worden ingeregeld; ook zij is een gemakkelijke vleesaanzetter
- hun kinderen profiteren dan maximaal van de vleeseigenschappen vader en moeder

Daar komt nog een ‘standjesprobleem’ bij. De haan moet ‘het’ doen met een hen. Hij is een vleeskampioen en zij moet flink leggen. Je raadt het al. Hij moet slank blijven anders zakt het frêle meisje dat slank blijft van het harde werken voor haar eierkost door haar poten. Hij en zij hebben nl. nog echte sex (bij kalkoenen kan dat al lang niet meer, maar dat is weer een ander verhaal). Fijn, die echte sex? Dat is betrekkelijk. Ik kom er zo op terug.

Pa staat dus op ernstig rantsoen. Zijn leven lang. Gelukkig heb je er niet zoveel van nodig. Zo’n 8-10% op een hok vol hennen.

Volgens hardnekkige commentaren hier zouden de moederdieren geen last hebben van honger. Hun kinderen waren genetisch immers anders dan pa en ma. Zo hybride dat de racende vleesaanzet er pas bij de kinderen uit zou komen. Dat is niet zo. Ma is ook deels vleesdier, omdat anders haar kinderen onvoldoende racend kunnen groeien. Pa kan voor veel zorgen, maar niet voor alles.

Diezelfde hardnekkige commentaren stelden dat honger een ‘onwelgedefinieerd probleem’ was. Dat is waar, maar het is maar wat je uit je gemakkelijke stoel kunt bedenken.

Onderzoekers vertelden me dat heel eenduidig is vastgesteld dat moederdieren die in minder dan een uur hun kostje op hebben gegeten, zgn. stereotiep pikgedrag vertonen. Ze pikken naar elkaar en hun omgeving. Het is gestoord gedrag. Honger? What is in a name? Ze willen iets wat ze niet kunnen eten, gedurende een heel groot deel van hun dag. Onder gedragswetenschappers geldt dit als een zgn. “proxy”, of te wel een welgedefinieerde indicator van letterlijk gefrustreerd eetgedrag. Van sommige commentatoren hier mocht het niettemin geen ‘honger’ heten. Zij namen nog een broodje bal met een glas sherry en discussieerden vrolijk verder. Zelfs toen dit soort feiten op tafel kwam.

In 1997 werd de basis gelegd voor de Volwaard. Vanuit diezelfde kipgenetica, maar mét aandacht voor een wat natuurlijker dier zonder de hierboven genoemde hart-, poot en doorlig/zit-problemen. En, zo besloten Coppens en de Dierenbescherming, dan ook maar meteen met minder eetfrustratieproblemen voor de moederdieren.

Het moederdier werd een Isa Vedette kip, dezelfde moeder als die van de hier te lande als chique bekend staande Loué-kip. Een kleinere kip (zo’n 20% lichter dan een conventionele vleesmoederkip), die zichzelf beter in de hand heeft en niet ineens haar hele kostje opschrokt en daarom niet de frustratie kent van haar nicht met de racende neefjes. Ze is nog economisch ook, want ze kost minder voer omdat ze zichzelf weet te beperken in voeropname. Dat is belangrijk want meer dan 99% van de Nederlanders geeft niet veel voor kip. Het is weliswaar het meest veelzijdige stukje vlees, maar moet niet te duur zijn.

De Isa’s lossen de problemen op. Hart-, poot- of blaarproblemen zijn verwaarloosbaar geworden. Geen gefrustreerd eetgedrag meer bij moederdieren. Wel zit helaas pa nog in de problemen, maar je kunt niet alles ineens hebben.
Over pa vallen bovendien nog gevoeliger zaken te melden. Omdat hij gescheiden van haar wordt opgevoed – als het ware op een ouderwetsche jongensschool -.weet hij niet meer hoe hij vriendelijk met haar om moet gaan tijdens de daad. Anders dan zijn natuurlijke broers is vrouwelijk gezelschap hem vreemd tot hij volwassen hennen ziet. Dat kost hem zijn sporen, die moeten worden verwijderd.
Onderzoek is gaande of een ‘gemengde school’ dat kan voorkomen. Het is in volle gang en nieuws voor later.

Toen de Volwaard op de markt kwam werd de kip ‘gemarketingd’ op ‘ruimte’ - de uitloop en wat meer ruimte per kip zouden de belangrijkste factor zijn waarom je voor dat dier moest kiezen. Er werd schande gesproken van het feit dat het te weinig was, terwijl nauwelijks over de bühne kwam wat er nou juist allemaal méér was bereikt.

Die ruimte was eigenlijk alleen maar was om de stadse onbenul over de streep te kunnen trekken. Diergezondheid is in eerste aanleg belangrijker dan die uitloop. De beesten boften dat het publiek zo 'stads' werd geacht.
Maf, wat mij betreft, dat het zo ging, want de marketeers achter de kip konden niet uit de voeten met de boodschap dat zij staan voor een kip die wél kan lopen, niét kortademig is, en géén doorligproblemen heeft, zelfs al wordt hij 2 weken ouder. Uitstekend nieuws, toch?

99,3 procent van Nederland koopt racegroeiers. Zonder de Volwaard waren het er nog een procent of 0,4 meer. Niettemin doen de racegroeiers het veel beter dan in 1997 werd verwacht. Dat blijkt het knappe van de kipgenetici. Ze blijken toch nog te kunnen optimaliseren zonder over nóg meer grenzen heen te gaan. Dat mag ook wel eens gezegd worden, ook al blijft daar sprake van een hogere uitval van dieren en eetfrustraties bij zowel moeder- als vader.

Hoe dan ook, een Volwaard vleeskuiken leeft een jaar of 15 in je tuin (zo schat men). Een racegroeier schijnt toch nog 2 à 2,5 te kunnen halen (Klootwijk besloot er sneller een eind aan te maken omdat hij zijn 'doorzakkers' niet meer kon aanzien). Een heel verschil.

Vorige week won de Volwaard de eerste prijs voor innovatie van ZLTO. Ik heb er nergens een woord over in de pers gelezen. Onterecht, want begin er maar eens aan tegen de stroom in van de consument en de supermarkt die alles zo goedkoop mogelijk willen hebben.

Nog een woord over smaak.

Het gaat hierboven allemaal over dierwelzijn. Vergeet niet dat de Volwaard ook een lekkerder kip is. Door zijn tragere groei heeft het vlees wat meer smaak en meer bite, terwijl het wel past bij de zachtheid van kip waar we aan gewend zijn. Dat lekkerdere blijkt uit smaaktests van de fokkers. Ik heb er onlangs zelf eentje gedaan en ook daaruit bleek het.

Als je dan toch een beetje met je portemonnee stemt, kun je het best overwegen ...
Dit artikel afdrukken