Florine Boucher zorgde deze week voor een draad over de slacht van het varken en dierwelzijn. Allerlei gevoelens werden heen en weer getikt. Met deeloplossingen vanuit al evenzeer in stukjes opgeknipte perspectieven waarin moderne mensen nu eenmaal gewend zijn te denken. Alles samenpakken en het denken zoals een minder hoog opgeleide middeleeuwer dat al uitstekend kon, is voor ons moeilijk geworden.

Hoe hoogopgeleider als samenleving, hoe meer we kennelijk in stukjes gaan denken. Met alle brokken van dien. André Malraux, een uit de vorige eeuw bekende onconventionele linker denker die vaak minister was in rechter Franse regeringen, zou het ongetwijfeld een uiting van ons menselijk tekort hebben genoemd.

Systeemdenken. Dat woord valt hier de laatste tijd nogal 'ns, omdat sommigen hier constateren dat er een gebrek aan is. Het is niets anders dan modern middeleeuwerschap.

Florine's draadje leidde tot de opmerking van een dierwetenschapper dat de slachtstress - de laatste vorm van dieronwelzijn die we het dier dat we eten kunnen aandoen - begint bij het, vaak lange vervoer van de boer naar de slachter. We hebben alle kleine slachthuizen gesloten en nog maar een paar grote over. Onmiddelijk kwam een pleidooi voor kleine Ot en Sien slachterijtjes. Niemand denkt na over de kosten. Dom, want het moet niet alleen ultiem diervriendelijk maar ook betaalbaar blijven. Klein moet minstens middelgroot wezen. Laten we van daaruit eens doorredeneren.

Als een vorm van groot- of groterschaligheid in slacht nodig is en het vervoer van de dieren tot een minimum beperkt dient te blijven, dan is integratie van de functie van het mesten en slachten vereist. De daarvoor verzonnen oplossing heette varkensflat. Die was diervriendelijker dan het paradijs waar zelfs biologische varkens van dromen. Maar de dierenbeweging hoonde dat architectonische diervriendelijkheidshoogstandje weg op de golven van makkelijk te misleiden 'maatschappelijke gevoelens.'

Het mocht niet. Dood en doodzonde.

Er moet dringend maatschappelijke ruimte worden gemaakt voor de nog modern middeleeuwsere nieuwe varianten van de flat. De 'oude' was bedoeld voor industrie-terreinen. Communicatief ging dat fout, omdat onze moderne maatschappelijke ideeen voorschrijven dat varkens op een boerderij horen. Ver van de stad. Dat dat historisch onzin is doet er niet toe; het varken hoort sinds er menselijke nederzettingen zijn in de stad. Varkens eten immers de resten die mensen niet meer op kunnen of willen eten.Varkens zijn onze grootste vrienden in duurzaamheid omdat ze de voedsel omzetten in iets wat nog steeds geen machine kan namaken: dierlijke eiwitten (ja er zijn wat dromers die beweren dat het kan, maar de resultaten blijven nog steeds uit en zullen schreeuwend duur zijn). Dat is een hoogwaardige omzetting omdat calorische omzetting - verbranden - er slechts brandstof van maakt en geen kostbare, schaarse eiwitten.

Moderne maatschappelijke ideeën houden kennelijk van romantische waanvoorstellingen rond Otten en Sienen die nooit leefden.

Echt moderne ideeën gaan uit van historisch besef. Ze plaatsen de varkenshouderij weer terug in de stad. Geven het varken het eten dat we niet meer op kunnen in plaats van het domweg te verbranden. Zo kunnen we weer een gesloten kringloop maken. Dat was de basis van de duurzaamheid die onze economisch heel wijze voorvaderen - zowel die van 10.000 als die van 2.000, 600 en nog geen 60 jaar geleden - altijd al praktizeerden.

Ze moesten wel, want ze hadden niet onze tot spilzucht leidende overvloed. Ik zeg het maar meteen: helemaal geen vlees meer eten is geen optie omdat we er kostbare eiwitten door zouden verspillen. Het is alleen niet hip om te zeggen. Het omgekeerde wel. Uit naam van een vaag duurzaamheidsdenken blijkt menige moderne duurzaamheidsridder een onduurzame, want onsystemische kwakzalver.

Het is onbegrijpelijk. Varkens in Nood, Wakker Dier, Milieudefensie, de Partij van de Dieren, de Dierenbescherming, Biologica en Demeter zouden moeten juichen: varkensflats in de stad! Duurzamer is er niet. Het remt overproductie en maakt iedere stad autonoom, kan zorgen voor een hogere prijsbereidheid van consumenten die 'hun' varken uit 'hun stad' kunnen kopen, en het zorgt voor een mooie dood na een diervriendelijker leven in de belangstelling en met het respect van mensen die de dieren weer zien en in hun nabijheid voelen.



Dit artikel afdrukken