Het was zo maar weer even een heel ander geluid, vorige week in het Algemeen Dagblad. Onder de kop "Kinderen te mager door vetarm eten" werd gemeld dat consultatieartsen zich bij monde van Dr. Elise Buiting, voorzitter van de Artsenvereniging Jeugdgezondheidszorg, ongerust maken over kinderen die van hun ouders niet de benodigde voedingsstoffen krijgen. Met name vet moet het daarbij ontgelden. De ouders hebben goed in hun oren geknoopt dat ze vooral voorzichtig moeten zijn met vet en geven junior in plaats daarvan allerlei light producten.

Wat de ouders door het Voedingscentrum en de reclame voor diverse vetarme producten niet is verteld, is dat het metabolisme van een kleuter andere eisen stelt dan dat van een volwassene. Volgens Buiting krijgen kinderen al snel te weinig vetten binnen als ze op hetzelfde light dieet worden gezet als hun ouders. De zuigelingenartsen raden dan ook aan de kinderen onder meer volle yoghurt te geven.

Het Voedingscentrum had vier dagen nodig om een antwoord te formuleren, maar dat mocht er dan ook zijn: de artsen kletsen uit hun nek. Het Voedingscentrum zelf beschikt over gegevens waaruit blijkt dat het gestelde "niet voor alle kinderen opgaat". Welke gegevens? Een RIVM-studie uit 2005-2006. Dat we inmiddels drie jaar verder zijn en dat de artsen vermoedelijk spreken vanuit de ervaring van actuele waarnemingen in de praktijk blijkt voor het Voedingscentrum geen beletsel om de medici zo ongeveer voor leugenaar uit te maken. "Kinderen krijgen over het algemeen voldoende vet binnen", wordt glashard gesteld.

En vervolgens wordt de riedel weer afgestoken. Ja, kinderen hebben vet nodig. Dat moeten dan echter wel de goede vetten zijn. In de praktijk komt het erop neer dat je je kind natuurlijk geen volle yoghurt moet geven. Nee, halvarine en vloeibare bak- en braadproducten (!) zijn voor junior een veel betere keuze.Klaarblijkelijk is een niet mis te verstaan signaal vanaf de werkvloer van praktiserende medici voor het Voedingscentrum geen aanleiding om zichzelf vragen te stellen over de juistheid van de inzichten van het moment over vetconsumptie. En al helemaal is het kennelijk geen reden om zich eens achter de oren te krabben over de wijze waarop in de afgelopen decennia over vet is gecommuniceerd, met stellige uitlatingen die niet zelden achteraf geheel onjuist bleken, maar die wel hebben gezorgd voor een bevolkingsbrede vetfobie waarvan de voedingsindustrie tot op de dag van vandaag dankbaar gebruik maakt in zijn reclame voor producten waarin vet, zowel 'slecht' als 'goed', is vervangen door suikerstroop.

Minstens zou je uit de brandmeldingen van kinderartsen, gesteund door de mening van een psychiater verbonden aan een centrum voor eetstoornissen, kunnen opmaken dat de boodschap--zo ze al juist is--kennelijk door degenen voor wie ze het meest bestemd is niet zo wordt begrepen als ze is bedoeld. Maar ook daartoe ziet het Voedingscentrum niet de minste aanleiding. Eerste keer niet goed gehoord? Dan de plaat nog maar een keer afspelen: halvarine smeren!

Het Voedingscentrum doet een college van artsen af als dilettanten. Is er nu echt geen Kamerlid dat hier iets van vindt?
Dit artikel afdrukken