Een volstrekt partijdig verslag, want ik was 'partij'.

Gisteravond kruiste ik 'de degens' met Onno Franse (links) van Ahold over gezondheidslabelling. Volgens debatvoorzitter Gijs Weenink mocht ik me de winnaar noemen wegens het overlopen van aanvankelijke voorstanders voor gezondheidslabelling naar het kamp van de tegenstanders.

Stelling: Door gezonde-keuze-logo's op voedingsmiddelen gaan consumenten gezonder eten.
Franse pleitte voor, ondergetekende tegen.

Het werd een debat langs de lijnen die we hier veelvuldig hebben gezien. De termen 'goed' en 'gezond' werden gebruikt voor een alleen maar 'minder slecht' product. 'Gezond' werd gezien als de eigenschap van een product, terwijl alleen voedingspatronen gezond kunnen zijn. Als je als student bijv. leeft op een dinermenu van voornamelijk IKB-gelabelde Cup-a-Soup, AH Belgische friet met klavertje vier en IKB-toetjes met minder vet maar nog steeds toegevoegde suiker, dan eet je volgens de letter van de IKB-wet gezond. De praktijk is evident anders.
Eet je een komkommer en een tomaat dan maak je volgens Albert Heijn's klavertje vier geen gezonde keuze.

Gooi het maar in m'n pet, zei ik toen. Het is niet ondenkbaar dat de nodige consumenten dat ook doen. Ze hebben twee keuzen. Hun middelvinger in de lucht steken of de logo's maar slaafs volgen omdat 'ze' het wel zullen weten en 'ze' wel betrouwbaar zullen zijn. Weg gezonde tomaat, vol lycopeen. Weg komkommer, vol gezonde mineralen. De moderne industrietomaat en -komkommer hebben nl. te weinig vezels; bij de oude rassen viel dat wel mee overigens.

Tsja, als alleen vet, zout, zoet en vezels tellen.

Niks betrouwbaar, stelde ik daarom. Want niet alleen is er geen intuitief touw meer aan de labelling vast te knopen, het systeem is bovendien gebaseerd op wetenschappelijk drijfzand en die tunnelblik van zout, suiker, vet en vezels.
Franse voerde nl. aan dat de inzichten waarop de labels gebaseerd zijn, internationaal wetenschappelijk gestaafd zijn. Ik wierp tegen dat Professor Martijn Katan (VU) de handdoek in de ring heeft gegooid door de facto te verklaren dat de op epidemiologisch onderzoek gebaseerde voedingswetenschappen nauwelijks enige basis hebben om welk dieet dan ook voor te schrijven. Professor Frans Kok (WUR), adviseur van de Gezondheidsraad, heeft zich in dezelfde zin uitgelaten. Dus vroeg ik of de marketeers die deze 'wetenschap' implementeren wel even op de brokken wilden letten als er straks iets toch weer heel anders in elkaar zou blijken te zitten.

Verrassend was de volle bijval die ik later in het debat kreeg van Renger Witkamp, hoogleraar Voeding en Farmacologie (WUR), in mijn pleidooi voor minder epidemiologisch onderzoek en voor een meer op solide hypothese-vorming en modelbouw gebaseerde wetenschap.

Natuurlijk kon ik het niet laten om de labels 'dombo-iserend' te noemen, in de betekenis die het in de lange discussies op deze site heeft gekregen. Kreeg er uiteraard de lachers mee op m'n hand.

Natuurlijk werd van de zijde van de voorstanders van de labels gesteld dat ze niet ideaal zijn, maar wel een goede stap in de richting van een voedings- en leefpatroon gerichte benadering.Op de vraag hoe je dan van de gekozen productbenadering naar een eetpatroonbenadering komt via de labels, bleef het antwoord echter uit. Logisch, want het zijn labels die gemaakt zijn om iets te zeggen over producten en niet over integrale consumptiepatronen.

Conclusie van het debat:
- gezondheidslogo's zijn op zijn best geschikt om voedselfabrikanten te bewegen minder ongezonde producten te maken
- ze maken het publiek afhankelijk van kennis die op z'n minst betwijfelbaar is; op een manier bovendien die niet leidt tot patroonverbetering

Als de labels iets kunnen bijdragen, is het dan onverantwoord om de productgerichte labeling-strategie af te doen als onzeker en daarom onbruikbaar?

Wat mij betreft ook na gisteravond niet. Zorgt het relevante gezondheidswinst? Niemand die het kan zeggen, terwijl er wel degelijk een alternatief is: ga weer 'gewoon' eten - kook zelf, geen pakjes en zakjes met merkjes - en pak de fiets. Deftiger gezegd: stimuleer dat, maak het in een eigentijdse vorm beschikbaar en maak het sexy. Want op hoeveel wetenschap en deels in boterzachte wetenschap gefundeerde labels ga je zitten wachten als het zo'n 50 jaar geleden prima ging?

Nee, ik ben bepaald geen anti-wetenschapper, integendeel zelfs, maar wil wel een solide basis als we die gebruiken om de opvoeding en koopbeslissingen van honderden miljoenen mensen te beinvloeden. Aangezien we die niet binnen 10 jaar hebben, hebben we tot die tijd iets dat niet zo slecht is, want het werkte. Bewezen!!

En dan komt de hamvraag: waarom kiezen de voedingsindustrie en retail die strategie niet?
Ze hebben immers de communicatie-, productie- en distributiemacht om het publiek te sturen.

Is het de noodzaak om de bestaande obesitas genererende productstroom - licht aangepast - te blijven verkopen of gewoon een blinde vlek?

Vooruit, ik gun ze het voordeel van de twijfel en doe een gokje. Het is een gebrek aan collectieve creatieve intelligentie, want dat is de makke van ieder mega-concern. Verdorie, het is dus een organisatieprobleem!

NB: Felicitaties aan de WUR voor dit initiatief. In de volstrekt open debatten testten hoogleraren de waarde van hun kennis op het scherpst van de argumentatieve snede. Waarheid bestaat immers niet, we kunnen alleen maar de kracht van argumenten testen. Zo hoort het. Het mag van mij veel vaker gebeuren. 'T zou wel eens leuke TV kunnen wezen.
Dit artikel afdrukken