Om melkkoeien productief houden, moeten ze regelmatig geboorte geven aan een kalf. De mannelijke exemplaren, ongeveer de helft van de geboortes, worden afgemest als vleesdier en dan geslacht. Een deel van die dieren dreigt nu zonder nuttige bestemming te worden gedood. Dat ontdekte Annemieke van Dongen van de Persdienst. Vanaf 1 januari accepteren kalvermesterijen geen dieren meer die minder dan 36 kilo wegen. Dieren die lichter zijn, zijn vatbaarder voor ziekten omdat ze minder weerstand hebben. Dat spoort niet met het streven om het in de kalverhouderij gemiddeld hoog liggend antibioticagebruik terug te dringen. Eén van de quick wins om dat te bereiken is immers het terugdringen van het aantal voor ziekte vatbare dieren.

In verlegenheid
Die 36-kilo eis brengt melkveehouders in verlegenheid. Kalveren zijn doorgaans bij hun geboorte reeds zwaarder. Tweelingen en te vroeg geboren kalfjes zitten echter vaak op een lichter gewicht dat niet meer in te halen valt. Kees Romijn, voorzitter van de vakgroep Melkveehouderij van boerenkoepel LTO zegt over dergelijke dieren: "Wij kunnen die dieren niet altijd simpelweg een paar weken langer houden, tot ze op gewicht zijn. Mesterijen hanteren strikte regels voor de leeftijd waarop kalveren worden aangevoerd: maximaal 35 dagen."

'Spuitje' en hamer
Te lichte dieren zijn onmogelijk rendabel te krijgen. Mogelijk kan een deel goedkoop verkocht worden aan hobbyboeren. Voor melkveehouders zijn ze financieel buiten bereik, zegt Romijn. "Melkveehouders willen zelf ook gezonde dieren. Wij doen ons best voor elk kalf. Maar als ze zien dat een pasgeboren kalf te licht is, zullen sommigen misschien toch kiezen voor een spuitje." Een te mager kalf gaat in de handel voor ongeveer twintig euro. Een dag verzorging kost de boer tussen de 5 en 10 euro.

Volgens Henny Swinkels van kalvermester- en slachter Van Drie zijn er nog geen objectieve wetenschappelijke criteria om te bepalen wanneer een kalf gezond is. Daarom is een gewicht van 36 kilo vooralsnog de grenswaarde om te bepalen of een dier gezond is. Het dier dat onder die grens blijft steken, zal in vele gevallen worden gedood en weggegooid. Het zou gaan om ca. 5-10% van de kalveren die worden geboren.

Het streven naar antibioticareductie lijkt daarmee de verwerking van kalveren weer achteruit te laten boeren. Deels lijkt het afmesten van kalveren voor nuttig gebruik in de vorm van vlees, weer de weg te gaan die we kennen van geitenbokjes. Omdat de jonge dieren het economisch niet waard zijn te worden opgefokt en slechts geld kosten, kiezen boeren soms voor een goedkope manier van doden door middel van een hamerslag. Zelfs een spuitje achten ze te duur.

Fotocredits: Kalf, mercyforanimals
Dit artikel afdrukken