Dat zegt de FAO in een nieuw rapport. In ontwikkelingslanden in Afrika en Azië verzorgen kleinschalige boeren tot wel 80 procent van de nationale voedselvoorziening. Ze dragen dan ook essentieel bij aan de voedselzekerheid. Daarom is de FAO verbolgen over regeringen die er niet voor zorgen dat juist de kleine boeren in ontwikkelingslanden het opbrengstpotentieel van hun gronden voldoende benutten. In Centraal-Amerika blijft de productie steken op één derde van een normale oogst, in Sub-Sahara Afrika stokt de benuttingsgraad op een kwart.

Honger en armoede zijn volgens de FAO een bestuurlijk probleem. Boeren produceren onvoldoende omdat ze de productie die ze niet voor henzelf of hun directe omgeving nodig hebben niet kunnen verkopen. Door het ontbreken van opslag, transport en afzetmogelijkheden vermijden ze oogstoverschotten. Daarom dringt de FAO aan op het garanderen van markttoegang door barrières op het gebied van afzet, opslag en transport te doorbreken. Dat zal boeren motiveren om wel zo groot mogelijke oogsten te realiseren. "Met de opbrengst van die oogsten kunnen ze vervolgens de nieuwe technologie aanschaffen die nodig is om hun productie te verhogen", zegt de VN-organisatie.

Om dat te bereiken moeten overheden boeren ervan kunnen overtuigen dat zij zorgen voor een goede (handels)infrastructuur zodat meer produceren dan voor de eigen behoefte nodig is, gaat lonen.
Dit artikel afdrukken