Wie vindt en koopt ze wel eens op Nederlandse markten?

Dit is een fenomeen van de late zomer, en het duurt maar een paar weken: op de markten worden nu gesloten kolven maïs aangeboden.

Ons land staan vol maïs, zo lijkt het wel. Wie tegenwoordig rijdt langs Vlaamse wegen, komt overal maïsvelden tegen. In het begin lijkt het nog wel wat op een korenveld, maar al snel worden de stengels heel lang en dik en zie je de Vlaamse villawijken langzaam wegzinken in het groen van de Zea mays , een grassoort die oorspronkelijk uit Mexico komt. Waar gaat al dat groene geweld naartoe, vraagt een mens zich af? Zoveel maïs wordt er toch niet verkocht?

Vroeger, zo vertelden de Maya’s in Midden-Amerika, waren de mensen van hout gemaakt, er stroomde geen bloed in hun aderen en ze hadden geen spieren. Met een houten hoofd konden ze daarenboven niet nadenken of hun goden vereren. En dat vonden de goden niet leuk. Ze riepen de wilde dieren bijeen om een voedsel te vinden dat de mensen verstand zou geven. Het waren Yac de boskat, Utiu de coyote, Quel de papegaai en Hob de kraai die hun vertelden waar ze witte en gele maïskorrels konden vinden: in het nest van de rode mieren. Door die vondst werden de mensen pas echt mens.

Kat, coyote, papegaai en kraai moesten eens weten wat ze hebben aangericht! De beschaving die de maïs veroorzaakte, werd door de Europeanen vernietigd, maar de revanche was niet van de poes. Om te beginnen bleek, buiten de traditionele context, maïs helemaal niet zo’n gezond voedsel (maar daar schreef ik lang geleden al over, naar aanleiding van pap en polenta), en in plaats van dat de mensen slimmer werden, werden ze er achterlijk door. Maar daarenboven domineerde het grote gras ook nog eens de hele wereldlandbouw. Een van de verantwoordelijken daarvoor was Richard Nixon.

Gesubsidieerd
In de jaren zeventig van de vorige eeuw ging het niet goed met de Amerikaanse economie. In 1972, na enkele jaren van mislukte oogsten, kocht de Sovjet-Unie een fabelachtige hoeveelheid graan in de Verenigde Staten. De graanprijzen stegen prompt en de boeren steunden uit dankbaarheid massaal de herverkiezing van Nixon. Maar dat had een vervelende weerslag op de Amerikaanse boterhammendoos. Een jaar later waren alle voedselprijzen zo sterk gestegen dat er demonstraties van huisvrouwen kwamen voor de ingang van de supermarkten. Granen waren te duur om kippen mee te voederen, en zelfs de T-bone steak werd onbetaalbaar voor de middle class .

Het antwoord van de politiek aan de boeren was: plant zoveel je kunt, wij zorgen voor een inkomen en voor de afzet. En sindsdien wordt de wereld overspoeld met gesubsidieerde Amerikaanse maïs. En de overheid zorgde voor steeds nieuwe toepassingen voor die vloedgolf maïs, vandaag het goedkoopste voedsel ter wereld. Michael Pollan, diemet dit verhaal zijn bestseller The omnivore’s dilemma uit 2006 begon, schat dat de westerse mens vandaag vooral uit maïs bestaat, want melkproducten, kweekvis, kip en rund zijn allemaal gekweekt op maïs, maar ook onze eigen Stella, alle softdrinks, meergranenbroden, frituurolie, stropen, energierepen en koekjes halen hun winst uit de goedkope stroom maïs en de glucosestroop die eruit wordt gewonnen, allemaal uit de VS van A.

Hier in ons land wordt gelukkig de hele plant gebruikt. Men kweekt hier nauwelijks maïs voor de kolven. Die kolven worden niet apart geoogst, maar voornamelijk vermalen met de hele plant en dan ingekuild als voeder voor het hele jaar ( silage ). Al dat groen rond de Vlaamse fermettes is gewoon beestenvoer. Misschien zien we er binnen enkele jaren nog meer van, want de hele plant wordt ook gebruikt om biogas en elektriciteit mee te maken.
Alcohol stoken is natuurlijk ook een optie. Heel wat Amerikaanse whiskeys zijn van maïs gemaakt. En aangezien er (veel) olie uit wordt gewonnen, behoort biodiesel ook tot de mogelijkheden.

En dat is nu waarom er, in tegenstelling tot de velden, zo weinig maïskorrels in de winkel liggen. Er is natuurlijk de popcorn in Kinepolis (stinken, jongens!), en de blikjes zoete maïs, maar ik heb nog nooit iemand ontmoet die die laatste lekker vond. Er zijn overigens meer dan driehonderd maïsvariëteiten, en de korrels die voor stroop worden gebruikt, zijn niet dezelfde als die voor popcorn, drankbekertjes, geneesmiddelen of voor sigarettenlijm.

Barbecue
Als ze er zo dan groen bijliggen op de markt, gekleed in hun vezelrijke jasje, dan is dat toch eens de gelegenheid om echt maïs te eten. Dit is suikermaïs. Gedroogd zou ze misschien tot popcorn gepoft kunnen worden. Maar kies nu jonge en fris uitziende kolven. Men zegt mij dat de haren, die bovenaan uitsteken, er donker uitzien wanneer de maïs kookrijp is. Dat is nog niet volrijp, maar de korrels worden dan hard en zijn (ongepoft) niet lekker meer.

Hoe maken we nu suikermaïs klaar? Haal de bladeren er niet af. Laat ze een tijdje in wat water staan, dep ze dan droog en plop ze gewoon op de barbecue. Een tiental minuutjes misschien? Misschien iets langer. Je kunt ze ook stomen in een stomer of met een bodempje water, onder deksel op het keukenvuur – twintig minuten, en dan opdienen met gesmolten boter. Smakelijk.



copyright Nick Trachet, brusselsnieuws.be
Dit artikel afdrukken