Nick wordt politiek, maar blijft zichzelf. Wars van onzin en in plaats daarvan reeel en concreet.

Ze zijn de wereld aan het redden in Kopenhagen. Hopelijk maken ze er wat van, en dan liefst met redelijke argumenten. Want de discussie over de opwarming van de aarde krijgt soms messianistische trekjes. “Bekeert U, want het Einde der Tijden is nabij!”

Westerlingen, met hun joods-christelijke wereldbeeld, zijn daar goed in. Zij hebben een schuldgevoel nodig. Wij moeten met zijn allen lekker iets mispeuteren. Daarover kunnen we dan naar hartenlust jammeren, politieke partijen oprichten, wereldcongressen organiseren en boeken volschrijven. Er gaan processies (betogingen) uit en er worden aflaten (emissierechten) verkocht. Hetzelfde geldt voor duurzaamheid. Alles wat vanaf nu nog geproduceerd wordt, moet duurzaam zijn, al vult elke sekte of bank, elke arbeider of ornitholoog dat woord anders in. Niemand weet wat duurzaamheid eigenlijk betekent.

Want duurzaamheid gaat uit van het idee dat er zoiets als een onveranderende wereld, een perfecte natuur zou bestaan. Dat is natuurlijk niet zo. Onze aarde, en dus ook het klimaat, verandert voortdurend. Pech voor wie daar nadeel bij heeft. Maakt mij dat nu tot een klimaatscepticus? Geenszins. De zeespiegel stijgt. Goed nieuws voor de vissen. Maar de menselijke samenleving komt erdoor onder druk en mijn solidariteit als mens is in de eerste plaats met mijn medemens. Dus is een strijd tegen een overdreven snelle opwarming van de aarde wél op zijn plaats.

De handelaars in collectieve schuld zeggen dat het onze huisdieren zijn die de meeste broeikasgassen uitstoten, wanneer ze winden en boeren laten. Ze lossen massaal koolzuurgas en een beetje methaan. Ze zeggen dat een koe wel 15.000 liter water verspilt voor ze op ons bord belandt. Maar wacht eens. Een koe weegt een kilo of vijfhonderd, geen twintig ton! Dat water zit al lang niet meer in het beestje. Het is er langs natuurlijke weg weer uitgedampt en –gestroomd en heeft de de bodem en de atmosfeer vervoegd. Het is terug waar het vandaan kwam. Zoiets is geen verspilling. Lavoisier zei het al meer dan 200 jaar geleden: “Rien ne se crée, rien ne se perd.”

Konijn uit eigen tuin
Een koe hoort gras te eten. Als dat gras niet door de koe wordt opgegeten, dan vergaat het. Door toedoen van kleine diertjes in de bodem wordt dat rot gras op zijn beurt weer koolzuurgas en een beetje methaan. Iedereen die in zijn tuin een compostbak heeft, zit met een eigen fabriekje voor koolzuurgas en wat methaan. Elk organisch materiaal vergaat zo, of dat nu via een koe gebeurt of via het strooisel tussen de bloemen. Dat is de logica van de koolstofcyclus.

Geef onze koetjes een break. Als we eens zouden beginnen onze voedseldieren weer in hun oorspronkelijke context te plaatsen?Regenwouden kappen om veevoer te verbouwen is inderdaad geschift! Toen de mens indertijd dieren domesticeerde, dan was dat om de natuur efficiënt te gebruiken. Wij kunnen geen gras verteren, koeien en schapen wel. Intussen heeft de agro-industrie ervoor gezorgd dat grazend vee niet meer economisch rendeert. Té duur en té langzaam. Er wordt dus op onze rijke akkers, een beter gewas waardig, beestenvoer gekweekt. Kijk maar naar al die lelijke maïsvelden. Waar gras staat, langs dijken, wegbermen en in de tuinen van de villawijken, daar horen grazers. Het park van Laken werd vroeger kort gehouden door schapen. Er was zelfs een heus Lakens schapenras, bedoeld als koninklijke grasmachine en met als bijproducten wol en hutsepot. Kleine plekjes groen hebben eeuwenlang konijnen en ganzen gevoed. Ik heb een vriend in Gent die bijna nooit vlees koopt. Hij eet het jaar door kippen, eenden en konijnen uit eigen tuin. Dat is ecologische efficiëntie!

Varkens zijn in onze huizen terechtgekomen als afvalverwerkers. Kippen spelen die rol ook, en voeden zich verder met ongedierte. Er was een tijd dat scholen en ziekenhuizen varkens hielden voor de overschotten. Dat is nu allemaal verboden. Tracabiliteit is wettelijk belangrijker dan duurzaamheid. Breng daarom de voedseldieren terug in de stad. Dat vermindert de afvalberg die in Heembeek ook maar weer onmiddellijk in CO2 wordt omgezet.

Genoeg pamflet: wat eet men zoal in Kopenhagen, tijdens de conferentie? Wie er van het station langs het pretpark Tivoli naar de Nieuwe Haven (die eigenlijk de oude is), loopt, dwars door de stad, die steekt het Rådhuspladsen (ze spreken dat daar uit als Rojsplos, of zoiets) over en duikt de Strøget (Streujt) in, de winkelwandelstraat. Overal ziet men stalletjes die pølser verkopen, een soort van frankfurterworsten, gefrituurd of gekookt. De gekookte zijn zonder enige verdere reden vaak nog rood gekleurd ook. Daarop hoort dan remouladesaus of zoete mosterd, die uit hangende flessen-met-tepels worden geknepen op de worst. Raar zicht. Ideaal voer voor gehaaste vergaderaars en manifestanten. Zeker wanneer u de overige prijzen kent in die stad. Om die reden drinkt ook iedereen koffie. Carlsberg en Tuborg komen pas ’s avonds aan bod. En de meeste bezoekers proberen dan even niet naar de prijslijst te kijken. Smakelijk.


Nick Trachet — © Brussel Deze Week
Dit artikel afdrukken