Voor het Agrarisch Dagblad maakte Johan Oppewal een interview met Carolyn Steel. Haar boek Hungry City verschijnt binnenkort in het Nederlands. Ze pleit voor stadslandbouw. Niet om de stad te voeden, niet om de relatie met voedsel te herstellen maar om een relatie met voedsel te creëren. Eten produceren en koken was voor de armen, zegt ze. Nu is het voor de elite maar het moet 'gewoon' en voor iedereen worden. Dat is ook de strekking van een artikel in Time Magazine van deze week dat ik zowel via Nick Trachet als Michael Pollan op mijn leeslijstje vond. Professor in de Food Politics, Marion Nestle, had het er pas geleden ook al over toen ze in Amsterdam was. "Join the Food Revolution", zei ze. Vananavond krijg ik een berichtje. Of ik de actie tuinboon je mee al had gezien. Mensen gaan tuinboontjes in de stad planten. Omdat die jong zo lekker zijn (bij plantjes mag jong wel) en zulke mooie bloemen hebben.

Er is een Food Movement op gang aan het komen die zelfs door Time Magazine serieus wordt genomen. Mensen willen iets anders en dat zou een internationale beweging zijn in de Westerse wereld. Wat willen die mensen? Duur voedsel en Doe-Het-Zelf? Of willen ze een vijand die ze wantrouwen om zichzelf als een 'wij' tegenover een 'zij' te kunnen voelen? 'Zij' is dan die grote boze voedselindustrie die bepaalt wat wij eten.

De titel van het interview met Steel biedt meteen een punt van aandacht. Vroeger waren we blij met goedkoop voedsel. Het zorgde ervoor dat we heel welvarend konden worden. Als eten duur en dus schaars was gebleven, woonden er nu nog mensen in plaggenhutten. Ja, ook in Nederland.

Is dat het: gaan we welvaart op geven in ruil voor eten waar we een band mee hebben? Ik heb 'm nog niet scherp. Eten uit mijn eigen tuintje is bijna gratis. Behalve als de oogst mislukt.

VERSLAAFD AAN GOEDKOOP VOEDSEL

Voedsel is veel te goedkoop. Dat heeft ernstige gevolgen voor mens, dier en milieu. Dat betoogt de Britse architecte en schrijfsterCarolyn Steel in haar boek ’Hungry city’, waarvan de Nederlandse vertaling binnenkort verschijnt. Ze pleit voor een andere maatschappij die voedsel respecteert als de belangrijkste levensvoorwaarde.

Alweer een boek over duurzaamheid, met als boodschap dat het helemaal niet deugt met de landbouw en met ons voedsel. Dat nodigt op het eerste gezicht niet uit tot lezen. Toch is Carolyn Steels ’De Hongerige Stad’ de moeite waard. Met de frisse blik van de buitenstaander bekijkt ze de wonderlijke wereld van het voedsel, de allerbelangrijkste levensvoorwaarde voor de 7 miljard mensen op deze wereld. En eentje waarvan ze in toenemende mate vervreemd zijn, aldus de schrijfster, zeker nu meer dan de helft van de bevolking in steden woont.

In een gebouw van Wageningen UR, waar ze betrokken is bij de vakgroep rurale sociologie, geeft Steel een toelichting. ”We behandelen voedsel als een bulkproduct. Het moet er constant in grote hoeveelheden zijn en zo goedkoop mogelijk. Dat geeft enorme problemen. Dieren in te kleine ruimtes, ecologische vernietiging, de instorting van de landbouw. En ik ga nog verder: je kunt het niet hebben over voedsel zonder te praten over wat voor samenleving je wilt.”

U bent zeer kritisch over de moderne landbouw, over marktwerking, over de supermarkten. Het lijkt of u voorbij gaat aan de zegeningen ervan. Nooit eerder hadden zoveel mensen te eten.
”Begrijp me niet verkeerd, het is niet nostalgie die me drijft. Maar kijk hoeveel mensen er níét gevoed worden… Er bestaat niet zoiets als een vrije markt. De voedselmarkt is een oligopolie. Een paar enorme bedrijven hebben het voor het zeggen.”

Grote supermarktconcerns zeggen: wij zijn zo groot omdat we doen wat de consument wil.
”Nou, leg Detroit dan uit voor me? Eens een grote, rijke stad totdat de autoindustrie de productie naar elders verhuisde. Nu wonen er alleen nog mensen die zo arm zijn dat ze voor supermarkten niet interessant zijn. Het is er nu een voedselwoestijn. Die mensen hebben er geen toegang meer tot vers voedsel. Het voedselsysteem is alleen ingesteld op maximaliseren van winst, en heeft niks te maken met het voeden van mensen.”

Wat is de oplossing?
”We moeten voedsel weer op waarde schatten en de voedselvoorziening democratiseren. Mensen moeten weer de controle krijgen over hun voedsel. We moeten niet toestaan dat de Tesco’s 33 procent van de handel hebben.”

Tesco zal zeggen: wij willen natuurlijk geld verdienen, maar we kunnen dat alleen omdat we doen wat mensen willen. Als wij dat niet doen, dan de concurrent wel.
”Dat is waar als je een concurrent hebt. Maar niet als je die niet hebt. De supermarkten zijn zo sterk, die hebben geen concurrenten.”
In Nederland heerst moordende concurrentie.

”Dat is niet hetzelfde als concurrentie tussen de supermarkten en onafhankelijke aanbieders. Supermarkten hebben enorme inkoopkracht, die kunnen het zich veroorloven gewoon te weinig te betalen voor agrarische producten. Daarom zien we al die boeren ermee ophouden. Alleen enorme megaveehouderijen kunnen overleven. Dit is een slecht systeem. En er zijn geen concurrenten voor dit systeem, tenzij mensen zoals jij en ik niet meer kopen bij die supermarkten. Betaal kleinschalige producenten een eerlijke prijs.”

De macht aan de consument?

”De echte macht ligt bij de voedselindustrie. Consumenten en overheid moeten samenwerken. Maar in Engeland vindt de regering het wel best dat Tesco de voedselmarkt in handen heeft. Die maakt voedsel goedkoop, dat drukt de inflatie. Diep van binnen weten we dat kippen het niet leuk vinden in batterijen, maar we zijn verslaafd aan goedkoop voedsel.”

Moet dat veranderen?

”Ja! En dus moeten mensen veranderen. Voedsel is het belangrijkst in je leven, dat kan niemand ontkennen. Waarom moet het dan zo goedkoop zijn? Je wilt wel een leuk nieuw model televisie, of een bijzondere vakantie. Maar voedsel moet goedkoop zijn. Dat is absurd.
Ik heb er wel een verklaring voor. Historisch is het een privilege om bediend te worden met voedsel, terwijl degene die het voedsel serveert een lage status heeft.
De voedselindustrie heeft ons allemaal het gevoel gegeven dat we koningen zijn. We hoeven niet over de productie na te denken, we hoeven niet meer te koken, we hoeven alleen maar te gaan zitten, te eten, en dan de rest weg te gooien.
We leven als koningen, maar we worden vergiftigd. Kijk naar obesitas, diabetes.”

In uw boek bent u positief over het Rusland van na het communisme waarin mensen na hun werk hun eigen aardappelen weer gingen verbouwen. Tot nu toe zagen we dat hier als een teken van armoe.
”Je eigen voedsel verbouwen wordt gezien als een activiteit met lage status. Maar dat verandert dus weer. Je ziet het ook in de nieuwevoedselbeweging. Voor het eerst is er meer vraag naar volkstuinen vanuit de middenklasse.
Er is een fascinerende revolutie gaande. De werkelijke waarde van voedsel wordt herontdekt. Kijkt naar ’urban farming’, stadslandbouw. De relevantie daarvan is niet de bijdrage aan de productie, maar de betrokkenheid van mensen bij de voedselproductie. Aandacht voor seizoensvoedsel uit de regio.”

Is dat niet iets voor een elite?
”Dat moet ik altijd horen. Maar het huidige systeem is ook elitair. Een op tien Londense kinderen leeft onder de armoedegrens. Bankiers verdienenduizend keer zoveel als postbodes. Dát is elite. Oké, als we nu alle industrievoedsel vervangen door biologisch voedsel, dan schieten de prijzen omhoog, maar die vergelijking klopt niet. Het is geen ’level playing field’, een gelijk speelveld. En los daarvan: minder vlees eten moet toch sowieso.”

Boeren zitten middenin het systeem dat u zo verafschuwt. Wat is uw boodschap aan hen?

”Die hebben een probleem. Boeren hebben geen macht hierin. Nooit gehad ook. Ze moeten met de burgerij samen optrekken en zeggen: we willen een leuker leven voor de dieren.
Tegen Nederlandse boeren zou ik zeggen: doe meer met je product. Verwerk het. Het lijkt mij belachelijk dat zo’n klein land een zelfvoorzieningsgraad van 600 procent moet hebben. Historisch gezien is Nederland goed in handel. Nou, ga dan uit de productie en meer in de handel. Zoek die markten. Ze zijn er en ze groeien. Als hier een groep boeren een nieuw label begint met ethisch voedsel, dan hebben ze meteen een markt in Engeland.”

Carolyn Steel is een Britse architect, docent en schrijfster, opgeleid in Cambridge. In haar boek ’Hungry City’ uit 2008 kijkt ze vanuit haar achtergrond als architect naar de invloed van voedsel op ons leven, en van de voedselproductie op de hele planeet. De stad staat daarbij symbool voor de moderne levenswijze. In dit boek lanceert ze het concept Sitopia, een samenleving gebaseerd op verantwoord voedsel.

Op 15 maart verschijnt de Nederlandse vertaling van haar boek met als titel ’De Hongerige Stad – hoe voedsel ons leven vormt’, bij uitgeverij NAi in Rotterdam. ISBN 978-90-5662-805-5, prijs € 19,95.

Dit artikel afdrukken