Naast het gebouw van Friesland Campina staat binnenkort een onderzoeksgebouw van Unilever op de Wageningen Campus. Het universiteitsblad Resource vroeg medewerkers en studenten van de WUR hoe zij denken over de komst van grote bedrijven naar hun campus. Zij blijken te vrezen voor de onafhankelijke imago van de WUR als onderzoeksinstituut.
Over het algemeen zien de geïnterviewden een voordeel in de korte lijnen, waardoor sneller resultaten in de opzet en uitvoering van onderzoek kunnen worden geboekt. Zorgen zijn er vooral over imagoschade, de invloed van de bedrijven en de vraag of er nog wel ruimte is voor fundamenteel onderzoek.
Korte lijnen
Hoogleraar Sacco de Vries is grotendeels positief over de ontwikkelingen: “Samenwerking met bedrijven is nuttig. Als je het goed regelt, schaadt het je onafhankelijkheid niet.” Ook hoogleraar Martien Groenen ziet voordelen: “Ik denk dat dat tot meer en betere onderzoeksamenwerking met zo’n bedrijf kan leiden, mits er een klik is tussen de onderzoekers van het bedrijf en van WUR. Nabijheid leidt meestal tot betere contacten; je kunt makkelijker even langskomen voor een bespreking.”
Imagoschade
De Vries noemt als enige nadeel dat de komst van Unilever het imago bij niet-ingewijden kan schaden: “Als je Wageningen binnen rijdt, zie je gelijk de gevels van FrieslandCampina en straks Unilever.” Dit is ook waar hoogleraar Cees Leeuwis zich zorgen over maakt. Hij vindt de huidige situatie te eenzijdig en daardoor een risico voor het imago van de universiteit. Hij zou het een waardevolle toevoeging vinden als niet alleen grote commerciële bedrijven zich vestigen op het universiteitsterrein, maar ook andere partijen.
Invloed van de bedrijven
Transparantie over de invloed wordt genoemd als een belangrijke factor. Hoogleraar Martien Groenen: “Uiteraard moet je duidelijk onderscheid maken tussen de verschillende rollen van universiteit en bedrijf. Dat moet je goed regelen en communiceren. Zo moet je van tevoren goed vastleggen dat de universiteit de uitkomsten publiceert, wat die uitkomsten ook zijn. Zo kader je de invloed van het bedrijf in.” Studente Nine de Pater benoemt daarnaast dat de universiteit in hun opleidingstrajecten onafhankelijk moet blijven van de bedrijven: “Studenten moeten bijvoorbeeld de keuze kunnen maken om niet met bedrijven te werken zonder dat het hun studie in de weg zit.”
Fundamenteel onderzoek
Deze onafhankelijkheid moet ook blijven bestaan om fundamenteel onderzoek mogelijk te maken. Student Stijn de Vries: “Waar ik het risico zie van samenwerking met het bedrijfsleven, is dat er op termijn wellicht minder ruimte overblijft voor fundamenteel onderzoek. Dat moet vanuit een onafhankelijke organisatie worden gefinancierd en in balans zijn met toegepast onderzoek.”
Onderzoeker Maria Barbosa ziet de verschuiving weg van het fundamenteel onderzoek nu al ontstaan, los van de locatie van of samenwerking met de bedrijven: “Steeds vaker eisen subsidiegevers dat je moet samenwerken met de industrie. Door NWO-geld naar de topsectoren te sluizen, worden overheidssubsidies gebruikt voor de belangen van de industrie. Daarentegen is er minder geld voor fundamenteel onderzoek. Onderzoek met bedrijven is ook belangrijk, maar de balans schiet nu door.”
Dit artikel afdrukken
Korte lijnen
Hoogleraar Sacco de Vries is grotendeels positief over de ontwikkelingen: “Samenwerking met bedrijven is nuttig. Als je het goed regelt, schaadt het je onafhankelijkheid niet.” Ook hoogleraar Martien Groenen ziet voordelen: “Ik denk dat dat tot meer en betere onderzoeksamenwerking met zo’n bedrijf kan leiden, mits er een klik is tussen de onderzoekers van het bedrijf en van WUR. Nabijheid leidt meestal tot betere contacten; je kunt makkelijker even langskomen voor een bespreking.”
Imagoschade
De Vries noemt als enige nadeel dat de komst van Unilever het imago bij niet-ingewijden kan schaden: “Als je Wageningen binnen rijdt, zie je gelijk de gevels van FrieslandCampina en straks Unilever.” Dit is ook waar hoogleraar Cees Leeuwis zich zorgen over maakt. Hij vindt de huidige situatie te eenzijdig en daardoor een risico voor het imago van de universiteit. Hij zou het een waardevolle toevoeging vinden als niet alleen grote commerciële bedrijven zich vestigen op het universiteitsterrein, maar ook andere partijen.
Onderzoeker Maria Barbosa ziet de verschuiving weg van het fundamenteel onderzoek nu al ontstaan, los van de locatie van of samenwerking met de bedrijvenLeeuwis: “Door vooral private belangen uit te nodigen om zich op de campus te vestigen, wekken we de indruk dat we vooral de onderzoeksvragen willen beantwoorden die vanuit die optiek belangrijk zijn. Je zou echter willen dat niet alleen grote, commerciële bedrijven korte lijntjes hebben, maar ook kritische maatschappelijke organisaties, overheden, belangenbehartigers en actiegroepen.”
Invloed van de bedrijven
Transparantie over de invloed wordt genoemd als een belangrijke factor. Hoogleraar Martien Groenen: “Uiteraard moet je duidelijk onderscheid maken tussen de verschillende rollen van universiteit en bedrijf. Dat moet je goed regelen en communiceren. Zo moet je van tevoren goed vastleggen dat de universiteit de uitkomsten publiceert, wat die uitkomsten ook zijn. Zo kader je de invloed van het bedrijf in.” Studente Nine de Pater benoemt daarnaast dat de universiteit in hun opleidingstrajecten onafhankelijk moet blijven van de bedrijven: “Studenten moeten bijvoorbeeld de keuze kunnen maken om niet met bedrijven te werken zonder dat het hun studie in de weg zit.”
Fundamenteel onderzoek
Deze onafhankelijkheid moet ook blijven bestaan om fundamenteel onderzoek mogelijk te maken. Student Stijn de Vries: “Waar ik het risico zie van samenwerking met het bedrijfsleven, is dat er op termijn wellicht minder ruimte overblijft voor fundamenteel onderzoek. Dat moet vanuit een onafhankelijke organisatie worden gefinancierd en in balans zijn met toegepast onderzoek.”
Onderzoeker Maria Barbosa ziet de verschuiving weg van het fundamenteel onderzoek nu al ontstaan, los van de locatie van of samenwerking met de bedrijven: “Steeds vaker eisen subsidiegevers dat je moet samenwerken met de industrie. Door NWO-geld naar de topsectoren te sluizen, worden overheidssubsidies gebruikt voor de belangen van de industrie. Daarentegen is er minder geld voor fundamenteel onderzoek. Onderzoek met bedrijven is ook belangrijk, maar de balans schiet nu door.”
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Een marketer zou het wel weten, die zou pleiten voor een trotse, authentieke herpositionering van de Wageningen Universiteit naar 'de beste HBO in de wereld voor toegepaste wetenschappen'.
Sjoerd: behalve die rurale sociologie heb je (behalve Marc's Dierenwelzijn dan) ook een groepering binnen (?) Animal Science (het fijne weet ik er niet van, ooit vroeger mee te maken gehad) die voortkwamen uit de oude studierichting Tropische Veeteelt, en net als Jan Douwe (waarmee ze vaak samen werkten) tamelijk alternatieve visies ten tonele voeren over duurzame veehouderij in diverse regionen en sociale conteksten. Stond vaak haaks op mainstream A.S., en ik vraag mij idd nu ook af hoe groot hun invloed is (geweest), en of die richting en die mensen nog wel bestaan! Want kan mij niet voorstellen dat hun onderzoeksstijl en onderwerpen veel fondsen aangetrokken hebben (mss van FAO?). Paste in ieder geval helemaal niet in het Dijkhuizen stramien! Maar in het Fresco perspectief (ooievaar-, dus niet kikker-) wellicht wel??
Dick Zavel, Waarom nou weer meteen in de verdediging?
Natuurlijk ken ik de Vakgroep Rurale Sociologie en ik ken ook een aantal andere mensen in Wageningen persoonlijk die bij de WUR /voormalige Landbouwuniversiteit/ LandbouwHogeschool wel heel goede dingen doen maar zij vormen en vormden in het verleden slechte een kleine minderheid die als het er op aan komt overruled worden/ werden door de traditionele meerderheid.
In het Top-sectoren beleid krijgen die ook weer de lead.
Het marktdenken is trouwens ook door de politiek zelf in gang gezet. Niet alleen in Wageningen maar op alle universiteiten; De recente Nobelprijswinnaar uit Groningen klaagt daar ook al over.
Het gaat om de vraag of je nog onafhankelijk en vrij onderzoek kunt doen. Dat wordt in ieder geval heel lastig.
Mijn voorstel is eerst eens om een lijstje te maken met voorbeelden die met landbouw, milieu en voedselkwaliteit te maken hebben waarin dat niet het geval is.. Het goede lijstje mag er daarnaast gezet worden. Laten we eens kijken hoe ver we komen.
Dank, dirk zavel, dat je een aanzet geeft voor een goed lijstje. Daar wil ik er daar graag meer aan toegevoegd zien. Het lijstje van Sjoerd de Hoop is wel al erg lang. En ik ga me afvragen in welk lijstje mijn eigen onderzoek thuishoort. Wie het weet mag het zeggen.
Stel dat ik zou concluderen in de lijst van Sjoerd thuis te horen, ben ik dan wel onafhankelijk? Ik denk namelijk dat het wel degelijk mogelijk is om onafhankelijk onderzoek te doen. Als maar aan de juiste randvoorwaarden voldaan is.
Sjoerd: bezie de WUR niet als een grote hoop, er is daar ook altijd nog een prof en een vakgroep die het heel anders ziet, en al 30 jaar geleden waarschuwde voor de koplopervisie (de virtuele visie genoemd), en dat uitwerkte in een bedrijfsstijlen model, dus dat je zeker niet alle neuzen dezelfde kant op moest hebben, want dat het anders fout loopt!