De bladen berichten en speculeren er flink over: hoe zit dat met die nieuwe kaasfabriek en wat zijn de consequenties ervan?

De Nieuw-Zeelandse zuivelcoöperatie Fonterra is een van de tien grootste zuivelbedrijven ter wereld. Het is verantwoordelijk voor een derde van de internationale zuivelhandel en, als enige echte Nieuw-Zeelandse multinational, voor 25 procent van Nieuw-Zeelands exportinkomsten. Fonterra is als coöperatie in handen van 10.500 zuivelboeren. Begin 2011 openden ze hun nieuwe Europese hoofdkantoor in Amsterdam - om te kunnen profiteren van de in Nederland aanwezige kennis en infrastructuren op het gebied van koeien, melk en kaas.

Fonterra is voornemens samen met A-ware Food Group een nieuwe kaas- en ingrediëntenfabriek in Nederland neer te zetten. Het streven is om in de fabriek zo'n 80.000 ton kaas te gaan produceren, met name voor de (Aziatische) groeimarkten. Voor zoveel kaas is nog veel meer melk nodig: zo'n 700 miljoen liter boerderijmelk, bij voorkeur van Nederlandse melkveehouders. In boerenblad Nieuwe Oogst worden verschillende motieven geopperd voor de reden waarom de kaasfabriek in het kleine Nederland zou moeten komen. Het zou
1. kunnen gaan om een verkapt overnamebod op kaasmaker DeltaMilk
2. kunnen gaan om een tactiek om A-Ware minder afhankelijk moeten maken van de grillen van FrieslandCampina en DMK die A-Ware van melk voorzien
3. helemaal niet eens om de kaasfabriek te doen zijn, maar om de eraan gekoppelde ingrediëntenfabriek waar de wei - het restproduct van kaas - wordt verwerkt.

Volgens Boerderij zal de benodigde toename van de melkproductie (met zo'n 8 procent) hopelijk de huidige, gunstige, melkprijzen hoog houden. Die gedachte wordt echter meteen gerelativeerd: Het recente verleden heeft echter ook bewezen hoe wankel het evenwicht tussen vraag en aanbod van melk wereldwijd is en pijlsnel doorwerkt op de Nederlandse melkprijs.

Wat het antwoord ook is, één ding is zeker. Het quotum gaat van de melk. Dat betekent dat Nederlandse melkveehouders meer melk gaan maken. Fonterra zal die zeker willen inkopen en dus zal de bank die uitbreidingsbeluste melkveehouders graag financieren. Van de dierenbeweging en inmiddels ook van de maatschappij moeten al de dieren buiten lopen. Mestwetgeving zorgt er daarnaast voor dat de mest óf door kippen en varkens óf door de koeien maar niet door steeds meer beesten samen mag worden geproduceerd. Nu er een oplossing voor de melk is en die prima internationaal kan worden verkocht, zou een heldere conclusie kunnen worden getrokken. Doek flink wat van die andere beesten op en zet Nederland maar vol met gezellige buitenkoeien. Aan varkens en kip valt voorlopig immers niets meer te verdienen. Die beestenboeren zitten op zwart zaad. Daarom spreken ze over het uitvinden van ‘nieuwe verdienmodellen’, maar zijn die nog ver uit het zicht. De koeienboeren hebben die al. Dankzij Nieuw-Zeeland.
Holland wordt melkland. Het zou zomaar kunnen.

Fotocredits: Hans Splinter (bewerkt), 'Van de wal in de sloot'
Dit artikel afdrukken