Vincenzo Fogliano, hoogleraar levensmiddelentechnologie aan de Wageningse Universiteit zegt hierin dat “De trendy gedachte dat alleen vers, onverwerkt en onverpakt voedsel gezond en duurzaam kan zijn”, hem een doorn in het oog is. “Al dat de hemel in geprezen verse en onverpakte voedsel kan in de nodige doe-het-zelf keukens ongezond en onduurzaam uitpakken.”

Hierover ontstond direct een flinke online-discussie, die midden tussen de perenbomen en een Foodlog-markt op het terrein van gastheer Schulp Vruchtensappen, een vervolg kreeg. Zonder Fogliano die in het buitenland zat, maar wel met Fogliano’s voorganger professor Tiny van Boekel, professor Harry Wichers en volksgezondheidsexpert professor Jaap Seidell. Wim Tilburgs bracht zijn mening en aanpak naar voren als voorzitter van Stichting Je leefstijl als Medicijn. Andere aanwezigen waren onder meer Robert Hoenselaar (Diëtist), Dennis Zeilstra (onderzoeker) en Patrick Feiner (Het Alzheimer Instituut). Dit onder de bevlogen leiding van Dick Veerman (Foodlog).

Van Boekel vindt dat er geen onderscheid gemaakt moet worden op de productie van voedingsmiddelen maar op het voedingspatroon
(Over)bewerkt voedsel
Volgens Tiny van Boekel is er in de online-discussie tussen hem en Jaap Seidell een misverstand ontstaan over ‘bewerkt voedsel’ versus ‘overbewerkt voedsel’. “Het bewerken van voedsel is goed om een aantal redenen”, licht Van Boekel toe. “De houdbaarheid van voedsel verbetert (denk aan gepasteuriseerde melk, brood, bier, wijn) en veel bewerkt voedsel behoort tot het dagelijks voedingspatroon.” Van Boekel vindt dat er geen onderscheid gemaakt moet worden op de productie van voedingsmiddelen maar op het voedingspatroon.

Seidell, die de definitie van de Braziliaanse voedingswetenschapper Carlos Monteiro1 aanhaalt, stelt dat ‘overbewerkt voedsel’ door de intensieve bewerking heel veel voedingsstoffen uit voedsel haalt en andere stoffen (zoals suiker, en bloem) toevoegt of bewerkt (bijvoorbeeld industriële transvetzuren), zodat er alleen nog sterk bewerkte, geraffineerde producten overblijven. “Extreme bewerking met toepassing van goedkope ingrediënten, zoals suiker, zetmeel en verschillende soorten vetten leidt tot ongezonde producten waarvan de herkomst niet meer te achterhalen is: voeding wordt vulling. Een actieve marketing, goedkoop, lekker en gemakkelijk stimuleert de verkoop. Tegelijkertijd weten we dat bijna alle welvaartsziekten te maken hebben met de overconsumptie van industrieel sterk bewerkt voedsel.”

Van Boekel reageert door te zeggen dat het de vraag is of je de technologie hiervoor verantwoordelijk moet houden. Hij is het ermee eens dat ‘overbewerkt voedsel’ zoals door Seidell gedefinieerd, beter niet of in zeer beperkte mate geconsumeerd zou moeten worden, maar denkt dat consumenten hierdoor ook een weerstand ontwikkelen tegen ander bewerkt voedsel dat wel belangrijk is in het dagelijks voedingspatroon. Wichers benadrukt dat door (te) ver gaande raffinage veel nuttige voedingsstoffen uit voedsel worden gehaald. Seidell: “het westers (en in toenemende mate ook het mondiale) voedingspatroon bestaat voor de meerderheid uit overbewerkt voedsel”. Van Boekel beaamt dat dit voor bepaalde bevolkingsgroepen het geval is maar ook dat er in principe beste een prima voedingsmiddelenpakket is samen te stellen uit het huidige aanbod.

Hiermee kan de gezamenlijke conclusie worden getrokken dat consumptie van alleen maar sterk geraffineerde producten mensen ziek maakt. Punt van discussie blijft wie verantwoordelijk moet worden gehouden voor het feit dat mensen er veel van eten. Vergaand terugdringen van dit voedsel is een belangrijke stap in het herstel van de gezondheid van verkeerd etende bevolkingsgroepen. Hierop is ook de leefstijlaanpak van Tilburgs gebaseerd, met klinkende resultaten.

Wie lost het op?
Veerman stelt een vraag: “Wie lost het probleem van verkeerde voedingskeuzes door consumenten op?” Feiner neemt een aanloop: “Vooral vanuit de Verenigde Staten is na de Tweede Wereldoorlog een enorme effectieve voedselcampagne gevoerd. De overschotten in de landbouw (tarwe en mais voorop) werden in allerlei producten gestopt en verkocht over de hele wereld. Dit had een enorme invloed op het voedingspatroon, met tal van gezondheidsproblemen tot gevolg. Delen van Azië zijn hier tot een aantal decennia geleden van gevrijwaard, alhoewel hun rijst- en noedelcultuur ook niet de aller gezondste is.”

Gebrek aan geld, gekoppeld aan chronische stress en overmatig ongezond voedselaanbod zijn de belangrijkste achterliggende oorzaken van een ongezonde voedselkeuze
De moeilijk bereikbare groepen
Psycholoog Peter de Kuijer vraagt zich af hoe we de mensen mee krijgen die moeilijk bereikt worden? Seidell: “De diabetes type-2 patiënt vinden we vooral onder mensen met lagere inkomens. Gebrek aan geld, gekoppeld aan chronische stress en overmatig ongezond voedselaanbod zijn de belangrijkste achterliggende oorzaken van een ongezonde voedselkeuze.”

Tilburgs, die dagelijks vele diabeten begeleidt via Facebook, geeft hen het advies in de supermarkt de buitenste ring aan te houden, omdat het voedsel daar het minst geraffineerd is: “Mijn motto: eet wat recentelijk nog heeft geleefd”. “Maar de oude kaas en boter zijn toch allang dood?”, reageert Veerman relativerend. Tilburgs brengt ook een ander aspect in: “Het probleem met voeding zit hem in de hormoonrespons en moet ook daar worden opgelost. Calorieën zijn niet per definitie het probleem. De focus moet dus niet op calorieën liggen. Met (ongeraffineerde) broccoli krijg je samen met de calorieën ook nog allerlei nuttige stoffen binnen en daarom is het beter dan suikerwater met een smaakje. Daarnaast zijn er effecten op het microbioom en is er chronische laaggradige inflammatie (ontsteking).”

Zorgkosten doorberekenen
Tilburgs en Wichers opperen dat alle met een voedselproduct verbonden kosten, dus ook de door voeding veroorzaakte milieu- en zorgkosten, doorberekend moeten worden in producten die slecht zijn voor de gezondheid. Zo maak je zichtbaar dat het consumeren van bepaalde producten gezondheidsrisico’s met zich meebrengt en ontstaat er een fair verdienmodel.

Schoolkantines
Ook schoolkantines verkopen nog steeds veel ongezond voedsel, ondanks de torenhoge ambities van de overheid. Seidell: “Die wilde eerst in 2015 100% gezonde voeding, daarna in 2018 en nu wil men in 2025 50%. Een aflopende ambitie, terwijl deze juist omhoog moet. Het lukt niet om dit te veranderen door de ‘boterhamtrommeltjescultuur’”. Van Boekel herhaalt zijn eerdere opvatting “Het product als zodanig is niet het probleem, maar het consumentengedrag met verkeerde keuzes van producten.” Seidell: “Supermarkten moeten gezonde alternatieven aanbieden die scholieren wel eten.” Robert Hoenselaar: “Mensen hebben geen eerlijke keuze. Ongezond consumptiegedrag wordt ze opgedrongen door reclames en oneerlijke smaakconcurrentie tussen producten. Leg onbewerkte, ongezouten noten naast een zak chips. Aan de zak chips zijn allerlei ingrediënten toegevoegd die het lichaam prikkelen er zoveel mogelijk van te consumeren. Daarbij komt dat kinderen geen bewuste keuze kunnen maken. Ze leven in het hier en nu en kunnen moeilijk gezondheidseffecten op lange termijn inschatten. Een kind wil graag goed in de groep vallen en wat doe je als kinderen om jou heen koek eten terwijl jij een boterham mee naar school krijgt? Ook ouders voelen deze druk en willen niet dat hun kind gepest wordt door afwijkend eetgedrag. Een mogelijke oplossing kan het aanbieden van een schoollunch naar Frans model zijn. Hierbij verstrekt de school een maaltijd die kinderen hetzelfde aanbiedt. Dit kan als betuttelend worden gezien, de vraag is welke andere mogelijkheden er zijn die wel werken.

Niemand wil verantwoordelijkheid nemen, iedereen wijst naar elkaar
Industrie, overheid of consument?
Terug naar de discussie ‘wie lost het op’. Seidell: “Niemand wil verantwoordelijkheid nemen, iedereen wijst naar elkaar. De industrie zegt het is een consumentenprobleem”. Wichers: “Dus moeten we naar de overheid kijken. Zij moet met regels komen en bijvoorbeeld belasting gaan heffen op ongezond voedsel, omdat gezondheidskosten tot uitdrukking moeten komen in de productprijs. In Engeland kennen ze bijvoorbeeld een belasting op frisdrank. Dit lijkt een positief effect te hebben.” Het prijsmechanisme werkt een beetje, het gaat natuurlijk ook om het aanleren van gezond gedrag. Daarom is het onderwijs belangrijk, waarbij kinderen op jonge leeftijd voedsellessen krijgen en zo onderscheid kunnen maken tussen gezond en ongezond voedsel en het verantwoord bereiden van voedsel. Zeilstra: “Er wordt nu geconcludeerd dat het een maatschappelijk probleem is van ongezonde voedingskeuzes. Daarbij wordt de verantwoordelijkheid vooral aan de consumentenkant gelegd. De technologie wordt gevrijwaard. Ook de producentenkant speelt een nadrukkelijke rol in de voedingskeuze. Bij veel mensen, inclusief producenten en voedseltechnologen, heerst namelijk het idee dat als je een voedingsmiddel bewerkt het resultaat ook eetbaar is. De praktijk laat zien dat er een grens is, waarna het resultaat steeds minder voedend wordt: voedseltechnologie kan niet onbeperkt worden toegepast.”

Veerman stelt dat er niet alleen sprake is van gewoontevorming bij de consument, maar ook bij de producent: “We hebben een samenleving laten ontstaan waarin een ongezond voedingspatroon als vanzelf de meest logische keuze is geworden.” Daarom is er een beter samenspel nodig in de hele keten, oppert Van Boekel. “De vraag is hoe je dit organiseert”. De overheid moet besluiten nemen in het belang van de consument. Zeilstra: “Ook de opleidingen van studenten die later bij de voedselindustrie werkzaam worden, kan op dit punt verbeterd worden. Laat de studenten zien dat er grenzen zijn aan het toepassen van technologie.” Meer ethiek naast maakbaarheid en winstmaximalisatie.

Ideeën tot verandering: denkrichtingen

1. Geen dure medicatie

Waar Van Boekel stelt dat de consument keuzes maakt, constateert Seidell dat de consument niet in staat is afgewogen keuzes te maken door marketing en industriebelangen. “De voedselproductie is uit handen gegeven: de voedselindustrie is afhankelijk van aandeelhouders die slechts geïnteresseerd zijn in winstmaximalisatie.” Tilburgs onderstreept dit: “De marketing speelt in op de suikerbehoefte van de consument. Ze bieden kant en klare, smakelijke producten aan: ‘ready to eat’”. Het gevolg hiervan is dat de kookvaardigheden niet ontwikkeld worden of verdwijnen en dat het bereiden van een maaltijd nauwelijks nog tijd mag kosten.

Waar Van Boekel stelt dat de consument keuzes maakt, constateert Seidell dat de consument niet in staat is afgewogen keuzes te maken door marketing en industriebelangen
Tilburgs: “Waarom krijgen we het aantal diabetes type 2-patiënten niet omlaag? Waarom moeten er dagelijks bij mensen hun voeten worden afgezet vanwege deze leefstijlziekte? We weten wat de oplossing is, maar ons zorgsysteem blijft diabetes type 2 in stand houden.” Seidell onderschrijft het positieve effect van niet-medische interventies bij diabetes type 2: “dit heeft vooral te maken met de huidige medische praktijk waarbij diabetes als een ziekte wordt gezien waarbij de symptomen bestreden kunnen worden met medicatie”.
Seidell is nog steeds in gesprek met de overheid over het vrijmaken van budget voor preventie: “ondanks alle inspanningen blijft dit blijft steken op 1% van de totale zorgkosten”. Mensen aan de ‘onderkant’ voelen overheidsmaatregelen als straf. De gezondheidszorg moet in actie komen wanneer het fout gaat met hun gezondheid. Het is in dit verband interessant te onderzoeken of het schrappen van de solidariteit in de zorg een positieve invloed heeft op het leefpatroon van mensen. Het huidige zorgstelsel legitimeert ongezond gedrag.

Tilburgs: “Medicatie maakt verslaafd. Ik merk dat aan de cliënten die ik begeleid. Ze geloven aanvankelijk niet dat ze nog zonder hun kast vol pillen en spuiten kunnen. Wanneer ze binnen de Stichting Je leefstijl als Medicijn eenmaal kennismaken met het ketogeendieet kunnen ze in de meest gevallen na een paar dagen stoppen met de insulinemedicatie en vliegen de kilo’s er al snel af zonder de negatieve effecten van een crashdieet. Cliënten vertellen dat ze zich beter voelen, meer zelfvertrouwen hebben en meer controle ervaren over lichaam en geest. Ik geef ze soms letterlijk hun leven terug. Deze methode is dus veel effectiever, duurzamer en vele malen goedkoper dan de symptoombestrijding die het medisch circuit biedt.”

2. Ongelijkheden opheffen

Seidell zoekt de oplossing in het verkleinen van ongelijkheden in de samenleving. Mensen in achterstandswijken zijn bezig met het overleven van korttermijnproblemen (zoals armoede, stress, werk). “Door de gezondheidsproblemen die daardoor ontstaan zijn ze als het ware drenkelingen in de rivier. Maar de oorzaak is dat stroomopwaarts de bruggen kapot zijn waardoor ze telkens weer in de rivier vallen. Daarom moeten we bruggen repareren en zorgen dat symptoombestrijding plaats maakt voor effectieve preventieve maatregelen. We moeten ingrijpen zodat er minder gezondheidsverschillen ontstaan. Door minder armoede en meer relevante informatie geven we mensen een andere start. Gezondheidsbescherming is geen betutteling”, aldus Seidell. Tilburgs reageert: “Welvaartsziektes zijn systeemziektes”. In elk stadscentrum vind je in een straal van 200 meter meerdere snackpunten. Het wordt mensen veel te gemakkelijk gemaakt veel en ongezond hun maag te vullen. Maatregelen moeten zich dus ook op de obesogene omgeving richten.

3. Samenhangend overheidsbeleid

Seidell: “In de nieuwe landbouwplannen van minister Schouten komt het woord gezondheid niet voor. In gesprekken met het ministerie span ik mij in om gezondheid en duurzaamheid dezelfde kant van een medaille te laten zijn: zo winnen de samenleving en de burger.”

Seidell: “Het preventieakkoord zoals dat nu wordt gemaakt, is een verwaterd akkoord omdat dit mede wordt opgesteld met de industrie.”

4. Stem op politieke partijen die voeding serieus nemen

Seidell wijst erop dat slechts weinig politieke partijen bereid zijn radicaal te kiezen voor een ander voedselsysteem en een andere gezondheidszorg. Uiteindelijk krijgen de mensen dus wat ze kiezen, ze brengen een stem uit op partijen die een status quo willen en geen maatregelen nemen waarbij de industrie geen voordeel behaalt. Burgers moeten dus voor een andere politiek kiezen die het voedingsprobleem serieus aanpakt in het belang van de individuele mens en niet vanuit vooraf ingenomen posities waarbij onder meer de industrie ontzien wordt.

1. “Bewerkt voedsel is de kern van de wereldwijde gezondheidsproblematiek en bewustwording daarvan is een eerste stap naar een gezondere samenleving”, De restaurantkrant, Thijs Jacobs, 5 september 2018

Clemens Vollebergh is journalist en Secretaris van Stichting Je leefstijl als Medicijn.
Dit artikel afdrukken