Op Foodtube wordt een filmpje afgespeeld waarin een kok een bisque (schaaldiersoepje zonder dikke dingen er in) maakt van strandkrabben. Het is goed na te doen wat de kok daar flikt, maar er zijn wat vreemdigheden. Hij doet tijdens het koken dranken en wat groente bij de krabben, voor een betere geur. Want, zegt hij, ‘de basisgeur van strandkrabben’ is niet je dat. Het komt mij voor als kletskoek.
Maar wat me echt verbaast, het is al aan het begin van het filmpje te zien, is waar hij de krabben vandaan haalt.
Strandkrab is een verzamelnaam voor niet al te groot van formaat groeiende krabbetjes die goed gedijen in kustwateren.
De krabben voor het filmpje zijn gekocht op de groothandelsmarkt van Rungis en komen mogelijk van de Franse kust. Maar waarom koop je die als je ze voor bijna niks van dichtbij kan krijgen?
In de Waddenzee sterft het van deze krabben. Er wordt op wel op gevist, maar niet voor commercieel doel omdat niemand ze wil hebben omdat niemand weet dat ze er zijn. Ze zijn er en begonnen aan eenniet te stuiten aanwas. Er wordt op gevist om de beestjes in aantal binnen de perken te houden. Wat schier onbegonnen werk is. Er zijn garnalenvissers die tien keer zoveel krabben in hun netten vinden als garnalen. Ze gooien de krabben terug omdat ze er geen bestemming voor weten. Er zijn ook vissers die proberen mosselpercelen van de krabbetjes te verlossen, krabbetjes die samen meer mosselen eten dan Belgie ooit op zou kunnen. De vangst van deze krabben (zie foto) gaat op transport naar vismeelfabrieken. Omdat niemand in Nederland weet dat je er een heel goeie soep van maken kan.
Raar toch?!




Dit artikel afdrukken