Dorine Ruter schreef er een tekst over op de website van het Netwerk Platteland. Daar houden ze zich tegenwoordig bezig met 'Lokaal Voedsel'. Wat het is en waarom het zou moeten is nog altijd een mysterie. Het gaat om een korte keten, denken ze. Alle eten van dichtbij. Dat kan helemaal niet, betoogde ik. Onderstaand mijn poging om wat helderheid te krijgen over nut en noodzaak van 'lokaal eten'.

Ik schreef Dorine (en redigeerde mijn bijdrage lichtjes om hem leesbaarder te maken):

Zelfvoorzienendheid is een illusie met onze bevolkingsdichtheid en ons welvaartsniveau. Wel kun je ervoor zorgen dat het land om ons heen wordt bewerkt op een economisch, esthetisch en ecologisch gewenste manier. Dat zal een bijdrage leveren aan onze consumptie die nooit meer dan enkele procenten zal zijn. Op meer moet je niet rekenen.

In melk, varkens, eieren en groenten (fruit is alweer een stuk lastiger) zijn we als Nederland riant meer dan zelfvoorzienend. Dat kun je dus ook 'lokaal' doen. Dat doen we al, maar we benoemen het niet. Daardoor komt de balans tussen de drie E’s in gevaar. We produceren voor de wereldmarkt in een veel te duur landje. Faillissementen en verplaatsingen van boerenbedrijven naar landen met meer ruimte en lagere kosten zijn al aan de orde van de dag, al zitten bank en overheid nog steeds een beetje in de ontkenningsfase. Bij voortzetting van het dominante beleid - flink produceren voor 'de wereldmarkt' - is het niet ondenkbaar dat we straks zónder boeren zitten, maar mét weilanden waarin de bomen weer beginnen te groeien (wist je dat Holland houtland betekent?). Huizen zullen er immers ook niet gebouwd worden, want onze bevolking neemt af en trekt naar de stad.

Nederland is de varkens-, melk- en AGF-boer van Noord-West Europa. Binnen een straal van 500 km (dat heet zelfs bij Michael Pollan nog steeds heel 'local') hebben we 100 miljoen consumenten die we van van ‘gekend’ hoogwaardig spul kunnen voorzien tegen een nette prijs. De voortdurende groeiende stroom melk zou ingeperkt moeten worden. Die loopt nl. economisch uit de rails en wordt door Nederlandse koeien op basis van buitenlands voer gemaakt. Dat leidt tot poedermelkbergen die de boeren op middelange termijn alleen maar geld kosten. Varkens leven vermoedelijk voor zo’n 75% van reststromen van weliswaar buitenlands product, maar het komt uit fabrieken die hier nu eenmaal staan. Het is contextgebonden landbouw. Voor eieren moet iemand maar eens een goeie analyse maken, net als voor slachtkuikens.

Om het land mooi, leefbaar en opwindend te maken is het lokaal - dat wil zeggen voor provincies en gemeentelijke overheden die die taak van onze overheid hebben gekregen - de uitdaging om de 3 E’s zich op het platteland in balans te laten ontwikkelen voor een aantal producten. De rest – het overgrote deel van ons maagaandeel – blijven we importeren. Net zo goed als we zullen moeten blijven exporteren (tenzij we vnl. op een dieet van melk en varken willen gaan leven, wat nogal saai wordt, maar voor NL grappig genoeg perfect verdedigbaar is als je ‘local’ redeneert). Maar niet overal heen. Lokaal moet modern worden gedefinieerd. Nederland is de achtertuin van een aantal grote Europese steden, zoals London, Parijs, Berlijn en Kopenhagen. Ook Carolyn Steel – die helaas is vertrut tot knus lokaal – ziet dat zo.

Wat provincies en gemeenten moeten begrijpen, vraag je. Dat een economische activiteit op hun grondgebied niet meer uit kan door voor de wereldmarkt te produceren. Valt die weg dan komen er werkelozen bij. Die kunnen weliswaar in de vorm van parkbeheerders worden ingezet, maar dat is een beetje zonde. Onze landbouw moet weer meerwaarde krijgen. Nederlanders en onze medelokalen moeten een voorkeur krijgen voor ons product. Dat kan alleen als het meer gewaardeerd wordt. Het moet dus herkenbaar zijn en waarden reflecteren waarin mensen zich herkennen en waar ze voor willen gaan. Anders is het uit. Uit of ‘Aan’, in beide gevallen zal een bepaalde esthetiek en een zekere ecologie gerealiseerd worden.

Daarmee zeg ik dus dat het in de grond van de zaak een economisch en een marketingvraagstuk is. Als de antwoorden nog lang uitblijven, lost de economie de esthetische en ecologische problemen vanzelf op. Dan verdwijnt de landbouw uit Nederland. In een duur land moeten boeren en tuinders eten maken dat mensen kiezen omdat ze het beter vinden dan 'witte pomp'. Witte pomp is om het even. Nederlands eten op dit moment ook. Te duur moet je het niet maken, want dan kopen ze weer witte pomp. Nederlandse boeren hebben echter slechts weinig meer nodig om wél te kunnen draaien. Het gaat om centen en dubbeltjes per eenheid product. Dat is best te realiseren.


Een (gedeeltelijke), op de Iphone van Joris Lohman geschoten, video van mijn korte inleiding in Groningen is hier te vinden. Ik vertelde de geschiedenis van 10.000 jaar landbouw in 10 minuten. Ik leidde dat verhaal in met een flimpje waar ik hier eerder over schreef: Chipotle's misleidende 'back to the start'. (bij toeval beval Michael Pollan het gisteren nog eens warm aan op twitter)
Dit artikel afdrukken