Al ruim twee decennia jaar pleit professor Lindeboom voor zeereservaten in de Noordzee. Hij wil dat 25% van de Noordzee niet meer bevist wordt. De Nederlandse vissers, circa 150 ondernemers, hebben wat hem betreft genoeg aan de 37.500 vierkante kilometer zee, die zij bovendien aanvullen met visgronden bij Denemarken, Engeland en Frankrijk. In totaal hebben zij volgens hem 100.000 vierkante kilometer ter beschikking, terwijl 60.000 Nederlandse boeren minder dan 35.000 vierkante kilometer moeten delen met andere economische bedrijvigheid, bewoning, natuur en wegen en andere infrastructuur.

Naarmate het gesprek vordert, wordt duidelijk dat er rond de Noordzee teveel partijen - windmolenaren, vissers, politiek, publicisten, activisten, overheden - op teveel verschillende aspecten en momenten hun belang proberen te realiseren
Halve vloot al weg
Pim Visser, voorman van de Nederlandse vissers als directeur van VisNed, legt uit waarom dat makkelijk gezegd is, maar moeilijk gedaan. Vissers varen de vis achterna die overal in de zee zwemt. Die vrijheid inperken, zal een aantal van hen de kop kosten, terwijl de halve vloot al gehalveerd is. Daarom is de visserijdruk sowieso niet meer bovenmatig. Visser gebruikt een metafoor. Als er vijf huizen in Amsterdam afbranden, maakt dat voor de woningvoorraad in Amsterdam niet uit. Het zal jouw huis echter maar zijn. Voor de visstand en de zee maakt het echter - volgens Visser - ook niet uit.

Lindeboom is het met die visie op de Noordzee en de wilde oogst die vissers daar uit naar boven halen oneens. De vissers hebben volgens hem ruim voldoende visgronden om voldoende inkomsten op te kunnen vissen en kunnen best uit enkele in te stellen reservaten wegblijven. Met een financiële regeling voor 5 à 15 vissers zijn de reservaten waar hij voor pleit te realiseren.

Trauma
Lindeboom wil beschermde reservaten, maar kan niet garanderen wat de winst daar van zal zijn. Visser noemt het trauma van de zogeheten scholbox, een gebied waarin de schol beschermd zou worden. Dit no-go gebied werd ingesteld voor krachtige schepen maar leverde het tegenovergestelde op: een gebied met juist veel minder schol. Vissers raakten visgronden kwijt, terwijl het de natuur niets opleverde. Dat maakt de vissers kopschuw tegen grote reservaten. Niettemin hangen hun inkomens van af en moeten zij onderling moeten besluiten wie ze werkeloos maken. Zo werkt het niet, zegt Pim Visser. Hij wijst nadrukkelijk op de impact van het onmogelijke sociale vraagstuk waar een regeling vissers voor plaatst en blijkt teleurgesteld als ecologen en activisten niet positief reageren als vissers desondanks handreikingen doen om toch te beginnen met kleinere beschermde gebieden. Lindeboom verweert zich door te zeggen dat je grote gebieden met onzeker resultaat voor langere tijd - decennia - moet beschermen om te kunnen laten zien wat de winst is.

Dat schuurt. Zo wordt duidelijk waarom in de verhoudingen tussen vissers en ecologen de boel op slot is komen te staan.



Natuurlijk kweekaquarium
Fascinerend in het gesprek is de ontdekking dat de Noordzee kan functioneren als een soort natuurlijk kweekaquarium voor schol en tong. Die vissen doen het goed bij een goed beheer van de visstand in de omstandigheden van de Noordzee waar zeestromen zorgen voor voldoende aanvoer van voedsel voor juist die vissoorten.

Fascinerend in het gesprek is de ontdekking dat de Noordzee kan functioneren als een soort natuurlijk kweekaquarium voor schol en tong
Als de Noordzee zelfs bij de huidige visserij een duurzame bron van vis is, waarom dan al die heisa? Lindeboom vertelt dat Nederland zich verplicht heeft via VN verdragen om de biodiversiteit ook in de Noordzee gestand te doen. Alleen als wij dat doen, kunnen Westerse landen én Nederland bijvoorbeeld Afrikanen met goed fatsoen vragen om olifanten, tijgers en leeuwen te beschermen.

Honkbalknuppel
Het gesprek had langer mogen gaan over de aanlandplicht voor de visserij. Vissers worden gedwongen om vis die diende als vissenvoer, nu mee aan land te nemen en te sorteren. Dat zorgt voor hoge kosten. Zowel Visser als Lindeboom zijn het er over eens dat vissers naar een preciezere visserij moeten die bijvangst tot een minimum beperkt. Lindeboom denkt echter dat dwang nodig is om te zorgen dat de daarvoor benodigde maatregelen worden geïmplementeerd. Volgens Visser helpt ‘een honkbalknuppel om je kinderen op te voeden’ niet. Lindeboom slaat terug en zegt dat vissers ondeugender zijn dan we denken door fijnere binnennetten gebruiken en daarmee willens en wetens meer vis binnenhalen dan de bedoeling is. Dat is een gevoelig moment in het gesprek.
Naarmate het gesprek vordert, wordt duidelijk dat er rond de Noordzee teveel partijen - windmolenaren, vissers, politiek, publicisten, activisten, overheden - op teveel verschillende aspecten en momenten hun belang proberen te realiseren. Wordt daar de Noordzee, de visserij of de moraliteit ten aanzien van biodiversiteit de dupe van of wellicht allen tegelijk?

De heren aan tafel komen er niet uit. Het gesprek verdient het om te worden voortgezet.
Dit artikel afdrukken