Eindelijk is het hoge woord er uit. Het gaat bereslecht met de glastuinbouw. Vrijdagavond meldde het acht uur journaal dat glastuinbouwbedrijven dit jaar gemiddeld 100.000 euro in de rode cijfers zijn gedoken. Splits je dit uit dan komen groentetelers 220.000 euro tekort, snijbloementelers 99.000 euro tekort en verdienen de potplanten- en perkgoedtelers nog 54.000 euro. Op een totaal van 6.585 bedrijven in 2009 komt dat dus op een verlies van meer dan een half miljard. En voor velen was 2009 niet het eerste slechte jaar. Dit zijn cijfers uit de LEI Agrimonitor van december 2009, waaruit bleek dat de glastuinbouw het veel slechter doet dan andere agrarische sectoren. Zelfs de melkveehouders hebben het beter gedaan.

Jong en oud
Bij de glastuinbouw zijn het zowel jonge als oudere ondernemers die in problemen komen. Toch zijn de jongere ondernemers in de meerderheid. Vooral als zij een groot en modern bedrijf hebben met veel vreemd vermogen. Maar de pijn geldt voor iedereen. Interen op eigen liquide middelen, minder aflossen op leningen of zelfs het aantrekken van vreemd vermogen, zorgen uiteindelijk voor uitholling van het toekomstperspectief.
Het LEI is duidelijk. Als het moeilijke jaar 2009 wordt gevolgd door een aantal goede jaren, kunnen de reserves weer op peil worden gebracht. Gebeurt dat niet, dan moeten sommige bedrijven noodgedwongen stoppen.

Kwart moet stoppen
Hoeveel is ‘sommige bedrijven? Rabobank, die 7 miljard euro heeft uitstaan in de glastuinbouwsector, deed eind november nog een ‘geen paniek’ persbericht uitgaan, want er zijn dit jaar niet opvallend meer faillissementen in de glastuinbouw dan vorig jaar. Toch gaf de bank toe dat er ‘donkere wolken boven de sector hangen’. Inmiddels hebben ze besloten alvast 1 miljard onzeker krediet af te boeken(15%!), schreef het Financieel Dagblad afgelopen week.
Raboman Fred van Heyningen uit het Westland was in het journaal meer to-the-point: “De helft van de glastuinbouwbedrijven zit in de problemen. Een kwart zou eigenlijk moeten stoppen. We proberen ze toch de winter door te helpen.” Er van uit gaande dat het tij nog kan keren houdt de bank deze bedrijven in de lucht.
Rabobank zal wel moeten. Het is een publiek geheim dat de grootste financier in de agrarische sector 600 tot 750 ha glasopstanden heeft gefinancierd door middel van een sale-en-lease-back constructie, een regeling die zowel de bank als de tuinders fiscaal voordeel oplevert. Die mogelijkheid maakt gulzig. De bank is dus zelf eigenaar van het grootste glastuinbouwbedrijf in Nederland.

Niemand durft
Zal het tij keren? Niemand durft daar een antwoord op te geven. Toch gaat dat niet spontaan gebeuren. Binnen de sector weet nagenoeg iedereen dat er de laatste jaren te optimistisch is geïnvesteerd in schaalvergroting. Om de productiekosten te drukken. Immers, hoe meer je maakt, hoe lager de kosten. Dat lukte, maar nou zitten ze met de gebakken peren. Er kwam zoveel productiecapaciteit bij, dat de opbrengstprijzen nog lager werden bij dan de al miraculeus lage kostprijzen.Toch ging het spel lekker door. Dat kwam omdat tuinders door een fiscaal gunstige regeling – de zgn. sale-en-lease-back constructie van Rabobank - met steeds minder eigen geld steeds grotere bedrijven konden maken. Nu heb je dus grote moderne bedrijven die technisch failliet zijn en die het failliet van de sector als geheel op hun geweten lijken te hebben. Een sanering van de kleinere en ouderwetsere tuinders zou voor de hand liggen. Maar … die hebben nou juist part noch deel gehad aan de crisis. Wat nu?

Telers weten het niet meer. Wie laat de bank het eerst omvallen? Die kleinere bedrijven met relatief weinig schulden zonder bedrijfsopvolging, of de nieuwe bedrijven die zijn gebouwd voor de toekomst? Uit een informeel gesprek met een bankier bleek dat het rechtvaardig zou zijn de bedrijven met de grootste schuldenlast uit de markt te nemen. Als die omvallen komt het voortbestaan van de Nederlandse glastuinbouw in gevaar. Het gaat namelijk niet alleen om die zeven duizend ondernemers, maar ook de toeleverende bedrijven er om heen.

Staatssteun
Banken en tuinders komen er tot op heden niet uit. Iedereen knijpt de billen bij elkaar en gooit nog wat fiches op de casinotafel. Er is zelfs niet de geringste aanzet om het probleem aan te pakken. De tijd moet het leren.

Je kunt het lijk dus al zien drijven. Straks wordt er geroepen om staatssteun, terwijl er nu vrijwel zeker al geld in een bodemloze put wordt gegooid. Er moet staks immers productiecapaciteit uit de markt worden gehaald. De bedrijven die dan moeten worden omgehaald zijn daarom nu al niets meer waard. Stel dat de roep komt, moeten de agrarische financiers en de tuinders dan met staatssteun worden geholpen? Wiens probleem is het eigenlijk? Da’s een belangrijke vraag om alvast over na te denken.

De Titanic kon tenslotte ook niet zinken.





Dit artikel afdrukken