De tuinbouwcrisis in de groenteteelt woekert door. Visies zijn geschreven en opzij gelegd. Er komt geen eind aan de impasse door tegenstrijdige belangen, emoties en gebrek aan bestuurlijk lef, concludeert Bernd Feenstra. Toch is er hoop.

Sectormanager Plantaardige Sectoren Bernd Feenstra van ABN AMRO Bank is meteen na zijn aanstelling eind 2007 geconfronteerd met de ergste tuinbouwcrisis ooit.
ABN AMRO is pas het laatste decennium nadrukkelijk aanwezig in de primaire glastuinbouw. Het marktaandeel is gegroeid naar ruim 10%. “In de groenteteelt financieren wij vooral middelgrote bedrijven”, legt hij uit. Dat is deels bewust beleid, maar vooral het gevolg van concurrentielogica.

Waar en wanneer is het mis gegaan?
“Laat ik vooropstellen dat het ‘kostprijsmodel’ ons tot voor kort veel goeds heeft gebracht. De prijs van grond, arbeid en energie zijn de laatste decennia enorm gestegen. Deze kostenstijging werd tot voor kort succesvol gecompenseerd door schaalvergroting en een hogere productie per vierkante meter. Het keerpunt was mijns inziens het moment dat op de kapitaalmarkt ruim geld voor handen was tegen historisch lage tarieven. Net zoals dat gold voor de gehele economie. Het was te makkelijk om vreemd vermogen aan te trekken. De toename van concurrentie tussen banken en de natuurlijke drang bij ondernemers om te investeren heeft dit effect versterkt. Ondernemers en hun adviseurs gingen ‘shoppen’. Het resultaat was een versnelde modernisering en tevens een explosieve groei van de productiecapaciteit in glasgroenten.

Was dat zo wezenlijk verschillend met de ontwikkelingen in de jaren ’90?
Ja, toen was er in de tuinbouw minder concurrentie tussen banken en zorgde een natuurlijke marktwerking ervoor dat ondernemers die wilde stoppen werden overgenomen door bedrijven met uitbreidingsplannen. De omstandigheden vanaf het begin van deze eeuw zorgden ervoor dat op veel grotere schaal werd geïnvesteerd in nieuwbouw zonder een sterke toename van de groenteconsumptie. Daardoor namen het areaal en de productie snel toe. Ik denk dat de betrokkenen zich ook toen al hadden kunnen realiseren dat daar brokken van zouden komen. Tuinders, banken, adviseurs en overheid hadden elkaar naar mijn idee toen meer op hun zorgplicht moeten aanspreken, maar deden dat nauwelijks.

Hebben de GMO subsidies een rol gespeeld?

Ja. De GMO subsidies zijn vooral gebruikt voor verlaging van de kostprijs. Het binnenhalen van GMO subsidies werd een doel op zich. Door investeringen in sortering-, verpakking- en opslagcapaciteit hebben GMO subsidies bijgedragen aan kostprijsverlaging en modernisering maar ook aan versnippering van de afzet en stimulering van de productie. De afzetpositie van de tuinders is hierdoor niet versterkt. Met de welbekende gevolgen van dien.”

Waar staan we nu?
“We zitten nog midden in de crisis, en het einde is helaas nog niet in zicht. Een sanering is vanuit menselijk oogpunt maar ook economisch onvermijdelijk. Toch blijft die steeds maar uit. Dat is verklaarbaar. Een sanering is emotioneel, doet pijn en kost heel veel geld. Vanwege de slechte economische omstandigheden is de gewenste warme sanering helaas nog verder uit zicht geraakt.”

Was er een moment om uit de impasse te komen?
“Een beetje. Eind 2009, op het hoogtepunt van de crisis, deed toenmalig LNV-Minister Gerda Verburg een poging om de tuinders tegemoet te komen met de Garantstelling Werkkapitaal. Die regeling werd ontworpen in samenspraak met banken en LTO. Ook wij zijn in die gesprekken betrokken geweest. Mijn voorkeur ging uit naar geen regeling of een regeling die warme sanering mogelijk maakt. Helaas liep het anders. Uiteindelijk kwam een garantstelling van de grond waarmee mijns inziens de pijn van de crisis is verlengd. Een gemiste kans. Persoonlijk vind ik dat een schoolvoorbeeld van gebrek aan goed bestuur. Overigens niet van de overheid. De minister wilde de tuinbouw wel helpen, maar vroeg – terecht – een realistisch plan van de sector.”

Is er teveel productie?
“Ja. Als je groenten structureel onder de kostprijs verkoopt, is er sprake van overproductie. Door het slechte zomerweer en de EHEC-crisis zijn de slechte opbrengstprijzen in dit oogstseizoen overigens niet maatgevend. Bij een iets kleinere Nederlandse productie en gunstige weersomstandigheden ontstaat snel weer een marktevenwicht waarin de meeste groentebedrijven geld kunnen verdienen. Vorig jaar hadden we te maken met schommelingen als gevolg van een donker voorjaar en slecht weer in Spanje. Ze lieten zien dat het Nederlandse product bij een iets kleinere Europese productie nog steeds uitstekend verkoopt.

Hoe kan de Nederlandse groenteteelt weer gezond worden gemaakt?
“Het Nederlandse product heeft in potentie nog steeds een ijzersterke positie op de internationale markt. We kunnen ons onderscheiden door kwaliteit, productinnovatie, duurzaamheid, presentatie, versheid en leverbetrouwbaarheid. Juist die sterke punten kunnen we veel beter uitbuiten. Stuur daarom op kwaliteit en volume met een NL kwaliteitsproduct. Ik denk wel dat de prijs die ondernemers daarvoor moeten betalen in mainstream producten gepaard gaat met het inleveren van individuele vrijheid. Menselijke eigenschappen en verschillende belangen hebben ervoor gezorgd dat dit nog niet is gebeurd.’

Hoe ziet de tuinbouwsector er over vijf jaar uit?

”Dat kan geen mens voorspellen. Ik hoop dat telers elkaar vinden in een onderscheidende strategie om de huidige status quo te doorbreken. De markt biedt mogelijkheden om een hogere prijs te halen. Er liggen kansen in samenwerkingen met retailer en handel. Samen met hen kun je het product samenstellen naar de wensen van de klant en nieuwe behoeften ontwikkelen. Zeker in het laatste is de producent een gelijkwaardige partij.
Zowel telers als handelaren kunnen waarde toevoegen waar de retailer baat bij heeft. Het alternatief is doorgaan op de huidige weg: wie heeft de langste adem?”

Is de sector in gevaar?
Nee. Maar na vier jaar crisis zijn veel tuinders murw. Daardoor maken ze onvoldoende gebruik van de voorsprong die ze wel degelijk hebben. Je kunt dus concluderen dat de spelers niet hun goede rol spelen. In die context roepen sommigen om een scheidsrechter, maar in werkelijkheid vragen zij om een leider.”

Is er wel hoop?
“Jazeker. Er zijn slechts kleine aanpassingen nodig om marktherstel uit te lokken. Hoop ligt er vooral bij het ondernemerschap en veerkracht van Nederlandse tuinders die toch weer wegen vinden om succesvol te zijn. Die zullen er ook onder de huidige marktomstandigheden weer blijken te zijn. Het is nog steeds mogelijk om goede maatregelen te nemen die de sector weer gezond maken. Dat gaat flink pijn doen maar zachte heelmeesters, maken stinkende wonden. Er is bestuurlijke lef nodig om ruimte vrij te maken voor een ondernemerschap dat op meer dan alleen de laagste kostprijs is gericht.”


Eerste woensdag van november: De Tuinderstroonrede

Op 2 november organiseert Foodlog in samenwerking met tuinbouwvakbeurs Horti Fair een seminar in Amsterdam. De zelfbenoemde ministerraad van de Tuinbouw spreekt de eerste Tuinderstroonrede uit. De rede omvat een situatieschets en toekomstbeeld van de sector.
We stellen hem hier op Foodlog samen. Bij de tuinbouw betrokken lezers nodigen we uit ons te vertellen wat we niet mogen vergeten en hoe u tegen de toekomst aankijkt.
Dit interview biedt een prima basis om het daarover te hebben.

Klik op de volgende link voor het volledige programma en aanmelding: Foodlog op de Hortifair


NB: Bij de tuinbouw betrokkenen die willen reageren en nog geen Foodlogaccount hebben, moeten die eerst aanmaken. Dat doet u rechtsboven in de site. Het proces wijst zich van zichelf.
Stuur daarna meteen een mail naar redactie@foodlog.nl. Voor dit deel van de site is nl. een autorisatie nodig die handmatig moet worden omgezet voor genodigden. U kunt pas reageren nadat dat is gebeurd.

Dit artikel afdrukken