Het Australische eiland Tasmanië is een landbouwparadijs en mogelijk het laatste dat nog niet door genetisch gemodificeerde teelten is aangedaan. Er zijn intensieve feedlots met runderen die een flinke meerwaarde opleveren omdat ze met lokaal niet-GMO-graan worden gevoerd. Tasmanië spint er garen bij, want het eiland weet met zijn positie als derde rundvlees- en vierde graanexporteur heel goed dat het daarmee meer kan verdienen op markten waar consumenten gemengde gevoelens hebben bij GMO’s.

Honing: +40%
Omdat GMO-teelten op Tasmanië verboden zijn levert Tasmaanse honing 40% meer op. Bijen weten immers het verschil niet tussen GMO, biologische en gewone bloemen, maar op Tasmanië kun je er zeker van zijn dat je honing onverkloot is. Dat brengt wat op. Daar zet Tasmanië dan ook op in. Het eiland wil niet meedeinen op volatiele wereldprijzen voor uitwisselbare producten, maar zijn handelsmerk als GMO- en bovendien ook hormoonvrij Tasmanië sterk en consistent houden. Dat is immers alles wat daar voor nodig is.

De papaverteelt gooit roet in het schone eten
De regering in Sidney heeft echter andere plannen. Australië ligt strategisch prima voor de export van landbouwproducten naar de snel rijker wordende Aziatische landen. De investeringen in de mijnbouw in het land nemen af, de landbouw moet die economische motor overnemen vinden de economen in de regering. De Tasmanen houden hun door de rest van de wereld als schoon beschouwde eten liever schoon en zien daar blijvend een prima boterham in. Zelfs binnen de strategie van de Australische overheid kan dat prima werken.

Maar ze zitten met voor medische opiaten geteelde papavers op hun eiland. Dat komt de andere Tasmaanse boeren nu slecht uit, schrijft Reuters. De belangen zijn nl. groot. De farmaceutische firma's Johnson & Johnson, GlaxoSmithKline en het Australische familiebedrijf TPI verwerken op Tasmanië het leeuwendeel van de medicinale opiaten in de wereld. Johnson & Johnson verwerkt er zelfs 80% van het wereldvolume. Tasmanië heeft zijn positie in de papaverteelt kunnen opbouwen vanwege zijn geïsoleerde ligging, kleine bevolking en de goedkeuring die de regering in Sidney er daarom aan hechtte. Nu de regering met het oog op de groeiende vraag naar papaverproducten op het vasteland van Australië de teelt van genetisch gemodificeerde papavers wil toestaan, dient zich een nieuwe situatie aan.

Marge of volume
Het besluit zou het einde betekenen van de GMO-vrije Tasmaanse landbouw. GMO-papaver heeft hogere opbrengsten en rijdt daarmee de GMO-vrije kostentechnisch van de sokken. Bovendien is de teelt op het eiland niet GMO-vrij vol te houden omdat de vraag naar papaver als pijnstiller sterk stijgt en er dus elders teelt zal ontstaan.

De farmaceuten zien Tasmanië zich dan ook graag bij de GMO-markten van de wereld voegen. Zo kunnen ze op het eiland hun werk blijven doen en laten ze de stroom te verwerken product verder van buitenaf groeien.

De papaverboeren zien de bui al hangen en kiezen dezelfde weg. Maar de rest van de boeren voelt er niets voor. Hun vlees, graan en vele andere producten zijn de enige in de wereld die gegarandeerd GMO-vrij zijn. Ze zijn niet afhankelijk van de wereldprijzen, maar van de meerwaarde die rijke consumenten in Azië - en elders in de wereld - daar graag voor betalen. GMO kunnen ze commercieel gezien dan ook missen als kiespijn. Het volume en de lagere kostprijs van GMO-papavers kunnen hen gestolen worden. Die hectares pakken ze er graag bij om nog wat meer landbouwproducten met een fraaie marge te kunnen produceren. 'We kunnen toch niet voor de hele wereld produceren', zeggen ze erbij.

Fotocredits: Poppies, uitsnede, Vincent Brassine
Dit artikel afdrukken