Ook al houden rijke Westerlingen niet meer van koolhydraten, de wereld draait op graan. We bakken er brood en koek van. We gebruiken het als vulmiddel in knakworst, hamburgers en soep. We gebruiken mais als goedkope suiker en we voeren graan aan de dieren die we eten of waar we melk en eieren van krijgen. Miljarden minder fortuinlijken koken er een eenvoudig maaltje pap van. Brood kunnen ze niet betalen en aan boter of vlees durven ze niet eens te denken. Als ze geluk hebben, vangen ze af en toe een rat.

Ongeveer een miljard mensen in de wereld ligt beslist niet wakker van de prijs van brood of frisdrank. Het aandeel van de graanprijs in de kostprijs van het eindproduct is zo laag dat een verdubbeling van de graanprijs in het geval van frisdrank niemand opvalt, terwijl een brood hooguit enkele centen duurder hoeft te worden.

Dat miljard mensen denkt niet na bij het eten van vlees. Het is er en het kost vrijwel niets. In de aanbieding kost een gebraden kip minder dan een zak kattenbakvulling. Als de prijzen van graan stijgen, stijgt de kostprijs van vlees echter wel snel mee. Dat komt omdat het voer van kip en varken - die zorgen voor het leeuwendeel van onze vleesconsumptie - tot 70% van de productiekosten bepaalt. Verdubbelt dus de prijs van de grondstof graan, dan moet vlees zo'n 40% duurder worden. Dat is nog wel te betalen, want de consumptie van vlees bepaalt maar een deel van de 10 tot 15% die dat rijke miljard van zijn inkomen aan voedsel uitgeeft. Maar ze merken het wel en beginnen het te laten staan. Ze willen nl. ook met vakantie en mobiel bellen en dat moet uit de lengte of de breedte gehaald worden. Temeer omdat ook gas en de benzine voor de auto nogal fors duurder zijn geworden.

Ongeveer 1 miljard andere mensen is zo arm dat een verdubbeling van de graanprijs hen met een koopkrachttekort van tussen de 50 en 100% opzadelt. Ze geven nu al meer dan de helft van hun povere paar dollar dagelijks te besteden inkomen uit aan eten en kunnen die prijsstijgingen eenvoudigweg niet bijbenen. Ze gaan niet in koopstaking zoals wij dat met vlees kunnen, maar kunnen domweg helemaal geen eten meer kopen. Daar krijg je opstand van. Met onvrede en dictatuur valt nog te leven, maar een hongerende buik laat onvrede binnen maanden of weken omslaan in opstand of revolutie. Dat verklaarde de opstanden in het Haïti van 2007 en 2008 en de zogenaamde Arabische Lente van 2011, die in bijvoorbeeld Egypte allang weer terug is naar de religieuze middeleeuwen. Als een regime niet voor eten zorgt, valt het. Zo is het in de geschiedenis altijd geweest.

Tussen die 2 miljard mensen, zitten er 5 miljard die wat meer op dat arme of dat rijke miljard lijken. Hoe meer ze op dat arme miljard lijken, hoe meer ze voor hun buik op zullen komen.

Tot zover de burgers en hun bestuurders. De laatsten weten dat ze de eersten rustig kunnen houden met zelfs maar een bordje pap. Toch zijn ze niet zo wijs, want die opstanden zijn er gekomen en onder hun ogen zijn de voorraden graan in de wereld beland op een lager niveau dan ooit in de jongste geschiedenis. Tot een paar jaar geleden vonden we nog dat een voorraad van 10 weken al te krap was om slechte oogsten op te kunnen vangen. Inmiddels is die voorraad geslonken tot minder dan 6 weken. Dat is geen best nieuws nu de oogsten in de wereld op vele plekken tegelijk mislukken door extreme droogte of juist extreme regenval. De klimaatveranderingen in de wereld zorgen ervoor dat het onwijs zou zijn als we doen alsof die situatie een incident is. Het zal vaker voorkomen en we staan inmiddels al eindje achter. Een krappe voorraad is immers niet aan te vullen met Manna uit de hemel. Nu God dood is, zullen we het zelf moeten oplossen.

Hoe denken bedrijven, de verwerkers van agrarische commodities zoals graan en zuivel, daarover? Paul Polman van Unilever is een wijs man. Hij pleit al twee jaar voor voorraad- en prijsregulering. Dat doet hij omdat hij weet dat de prijs van muesli en mayonaise niet als een dolle met de wereldmarktmarkt kan meebewegen. Dan kopen wij het niet meer, dat wil zeggen: dan kopen wij het niet meer in planbare hoeveelheden en valt er geen fabriek meer op te runnen. De marges zijn nl. zo smal dat voortdurende koopfluctuaties van bijvoorbeeld 10% in alle productcategorieën zijn bedrijf in ernstige financiële problemen zouden brengen. En dat geldt niet alleen voor hem, maar ook voor zijn collega's bij Nestlé, Danone, Procter & Gamble, Kellogg's en de andere grote voedingsmiddelenmakers die samen 50% van de bewerkte levensmiddelenhandel met hun producten bedienen. Verstoringen in hun bedrijfsvoering zou zelfs in rijke landen voor onrust zorgen. Zelfs slowfoodies zouden er beteuterd bij staan te kijken en met heimwee terugdenken aan de goede oude tijd met Unox rookworst.

En de boeren? Gisteren schreven de jonge boeren van het NAJK dat ze niet snappen waarom de wereld zich zo druk maakt over hoge graanprijzen. Eindelijk krijgen ze immers geld voor hun normaal gesproken bijna waardeloze product.Omdat de wereld meestal teveel maakt, houden ze er in onze streken vrijwel niets aan over en moeten ze zelfs bijbetalen om het te kunnen produceren. Dat komt omdat we hier te hoge kostprijzen hebben. Zij vinden dat Paul Polman die 'eindelijk goeie prijs' gewoon moet doorberekenen. Dat vinden ook de veeboeren, zo bleek gisteravond op twitter. Zij vinden dat de slachters, supers en slagers de hogere prijs van het graan dat in hun beesten moet gewoon moeten doorberekenen. Dat is een goeie denklijn, maar in de praktijk werkt het toch net anders. Het kan alleen als eerst wat volume wordt afgestoten. Om het simpel te zeggen: Porsches verkopen nu eenmaal niet in dezelfde aantallen als Opels.

Dat de Unilevers en andere verwerkers weten dat dat niet zomaar gaat zonder de productie fors tot een planbaar niveau te verlagen, zal de lezer inmiddels duidelijk zijn. Veel duurder en in prijs schommelend voedsel kan niet geproduceerd worden in dezelfde volumes als nu omdat het risico voor de producent veel te groot wordt. Dat zelfs hier de prijzen van eten fors gaan stijgen is dan ook een onvermijdelijk gevolg van de strategie van de jonge boeren. Zouden ze snappen wat ze gisteren eigenlijk tegen het publiek zeiden?

En wat denken de burgers? Ze zijn zich vrijwel onbewust van de implicaties voor hun eigen leven en lezen de krant als een roman die niet over hen gaat. Het brood wordt immers nauwelijks duurder, de muesli en mayonaise en zelfs het kippen- en varkensvlees niet. Dat varkens- en kippenboeren failleren boeit hen niet, want die moeten toch naar sterrenvlees. Dat het niet ondenkbaar is dat zelfs 0-sterrenvlees uit een ver buitenland binnen afzienbare tijd niet alleen fors duurder, maar zelfs heel moeilijk te krijgen gaat zijn, realiseren ze zich niet. Hoe ze zich zouden voelen als ze het wel doorkregen, laat zich raden.

Ik geef het laatste woord aan de bestuurders. Die rollen over elkaar heen. De oude boerenbestuurder Maat wil voorraden aanleggen (vermoedelijk voor zijn veeboeren) , terwijl zijn jonge opvolgers in de akkerbouw dat nou juist niet willen. De G20, de club van grote landen, wil nadenken over een wereldmarktbeleid maar vooral niet over nationale voorraden zoals Maat. Tegengestelde geluiden duiden soms op paniek. Nee hoor, zei de G20. Boerenbank- en ex-FAO bestuurder Fresco zei kortgeleden dat de situatie zorgelijk is, maar geen reden tot grote zorgen. Geen paniek dus, want zij is de onbetwiste autoriteit. Toch zag Polman de bui 2 jaar geleden al hangen, toen iedereen zijn kaken nog stijf op elkaar hield en de pers het nog niet doorhad. Sindsdien is er niets gebeurd en is de situatie zorgelijker geworden.
Revolutionaire zorgen neem je alleen weg met graanvoorraden. Die slinken verder en worden dit jaar in ieder geval niet aangevuld.



Aanvulling (16:25h), mijn column van 2 weken geleden in de Levensmiddelenkrant waarin ik stel dat het dierenwelzijnsdebat in Nederland de facto achterhaald is door het kostprijsvraagstuk:

verandering



Fotocredits: sk8geek, jonge boeren tijdens het touwtrekken
Dit artikel afdrukken