Eén derde van het wereldlandbouwareaal kampt met een tekort aan zink en seleen. Dat beperkt de landbouwproductie en leidt tot gebrekziekten bij mens en vee. De komende decennia zal deze schaarste naar verwachting wereldwijd toenemen. Dit risico is een blinde vlek in het Nederlandse en Europese landbouwbeleid, grondstoffenbeleid en ontwikkelingsbeleid.
Dat concludeert het Platform Landbouw, Innovatie en Samenleving in een rapport en advies aan de bewindslieden van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Tekorten aan zink komen voor in landbouwbodems in Azië, Sub-Sahara Afrika en noordwestelijk Zuid-Amerika. Jaarlijks sterven naar schatting 800.000 mensen aan zinkgebrek, vooral in ontwikkelingslanden, ongeveer evenveel als aan malaria. Ook seleen is regionaal schaars. Er zijn aanwijzingen dat wereldwijd ca. 30% van de vrouwen die borstvoeding geven onvoldoende kan voorzien in de seleenbehoefte van hun baby’s. Toch staat het gebrek aan micronutriënten (ook wel sporenelementen genoemd) laag op publieke agenda’s.
Tekorten in landbouwbodems kunnen worden aangevuld vanuit de mijnbouw, maar ook daar zijn er grenzen aan de beschikbaarheid. Volgens Amerikaanse cijfers zouden de nu bekende zinkvoorraden bij het huidige gebruiksniveau genoeg zijn voor slechts 21 jaar. En van seleen is de huidige jaarproductie lang niet genoeg om de tekorten in de voedselketen op te lossen. Toch ligt daar niet de kern van het probleem, want er zullen zeker nieuwe voorraden worden ontdekt. Maar de rijkdom van de ertsen zal dan verder afnemen en de winning zal steeds meer energie, water en geld kosten. De prijzen van zink en seleen zullen dan sterk stijgen en fluctueren. Op de grondstoffenmarkt zal de landbouw dan al snel worden weggeconcurreerd door de veel koopkrachtiger industrie. Een geopolitiek risico is dat grondstofrijke landen exportbeperkingen kunnen opleggen. De EU is daarvoor zeer kwetsbaar omdat zij hooguit 4% van de wereldvoorraden van de belangrijkste micronutriënten bezit.
Het Platform beveelt het kabinet met kracht aan om deze risico’s op nationale, Europese en internationale agenda’s te zetten. En wel op vier beleidsterreinen: grondstoffen, landbouw, ontwikkelingssamenwerking en onderzoek. Wereldwijd is er behoefte aan een inventarisatie, met name in ontwikkelingslanden, van de beschikbaarheid van micronutriënten in landbouwbodems, te coördineren door de FAO.
De EU heeft een landbouwbeleid waarin het risico van schaarse grondstoffen ontbreekt en een grondstoffenbeleid waarin de landbouw ontbreekt. Het is voor de EU van strategisch belang zijn afhankelijkheid van de import van minerale micronutriënten terug te dringen. Dat kan primair door vermindering van de vraag via efficiënter gebruik, recycling en substitutie in productketens. In de landbouw is substitutie niet mogelijk, in de industrie wel. Er is dus grote behoefte aan innovaties, bijvoorbeeld alternatieven voor zink bij galvanisering van staal, en voor seleen in glas en dunne-laagzonnecellen. Zulke innovaties zijn van belang voor de wereldwijde voedselzekerheid.
In Nederland horen micronutriënten hoog op de agenda van het ontwikkelingsbeleid en het onderzoeksbeleid met de zogeheten topstructuren. Dat biedt ook exportkansen voor groene technologie.
Dit bericht is gebaseerd op een Persbericht van Het Platform Landbouw, Innovatie & Samenleving, een onafhankelijk gepositioneerd adviesorgaan van het ministerie van EL&I. De missie van het Platform is het signaleren van maatschappelijke vraagstukken op het terrein van landbouw, visserij, natuur en voedselkwaliteit en dit verbinden met wetenschap en technologie. Zie ook www.platformlis.nl
In de rubriek Achtergrond verschijnt later vandaag een gesprek met Wouter van der Weijden, voorzitter van het Platform, over de geopolitieke consequenties van de analyses van LIS.
Fotocredits: Fosforgebrek bij tarweplanten CIMMYT
Dit artikel afdrukken
Tekorten in landbouwbodems kunnen worden aangevuld vanuit de mijnbouw, maar ook daar zijn er grenzen aan de beschikbaarheid. Volgens Amerikaanse cijfers zouden de nu bekende zinkvoorraden bij het huidige gebruiksniveau genoeg zijn voor slechts 21 jaar. En van seleen is de huidige jaarproductie lang niet genoeg om de tekorten in de voedselketen op te lossen. Toch ligt daar niet de kern van het probleem, want er zullen zeker nieuwe voorraden worden ontdekt. Maar de rijkdom van de ertsen zal dan verder afnemen en de winning zal steeds meer energie, water en geld kosten. De prijzen van zink en seleen zullen dan sterk stijgen en fluctueren. Op de grondstoffenmarkt zal de landbouw dan al snel worden weggeconcurreerd door de veel koopkrachtiger industrie. Een geopolitiek risico is dat grondstofrijke landen exportbeperkingen kunnen opleggen. De EU is daarvoor zeer kwetsbaar omdat zij hooguit 4% van de wereldvoorraden van de belangrijkste micronutriënten bezit.
Het Platform beveelt het kabinet met kracht aan om deze risico’s op nationale, Europese en internationale agenda’s te zetten. En wel op vier beleidsterreinen: grondstoffen, landbouw, ontwikkelingssamenwerking en onderzoek. Wereldwijd is er behoefte aan een inventarisatie, met name in ontwikkelingslanden, van de beschikbaarheid van micronutriënten in landbouwbodems, te coördineren door de FAO.
De EU heeft een landbouwbeleid waarin het risico van schaarse grondstoffen ontbreekt en een grondstoffenbeleid waarin de landbouw ontbreekt. Het is voor de EU van strategisch belang zijn afhankelijkheid van de import van minerale micronutriënten terug te dringen. Dat kan primair door vermindering van de vraag via efficiënter gebruik, recycling en substitutie in productketens. In de landbouw is substitutie niet mogelijk, in de industrie wel. Er is dus grote behoefte aan innovaties, bijvoorbeeld alternatieven voor zink bij galvanisering van staal, en voor seleen in glas en dunne-laagzonnecellen. Zulke innovaties zijn van belang voor de wereldwijde voedselzekerheid.
In Nederland horen micronutriënten hoog op de agenda van het ontwikkelingsbeleid en het onderzoeksbeleid met de zogeheten topstructuren. Dat biedt ook exportkansen voor groene technologie.
Dit bericht is gebaseerd op een Persbericht van Het Platform Landbouw, Innovatie & Samenleving, een onafhankelijk gepositioneerd adviesorgaan van het ministerie van EL&I. De missie van het Platform is het signaleren van maatschappelijke vraagstukken op het terrein van landbouw, visserij, natuur en voedselkwaliteit en dit verbinden met wetenschap en technologie. Zie ook www.platformlis.nl
In de rubriek Achtergrond verschijnt later vandaag een gesprek met Wouter van der Weijden, voorzitter van het Platform, over de geopolitieke consequenties van de analyses van LIS.
Fotocredits: Fosforgebrek bij tarweplanten CIMMYT
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Hendrik, uiteraard is het belangrijk 'onderzoek' te doen naar nutriënten en/of het gebrek aan nutriënten. Maar ik stoor me aan het hoge 'Kuifje in Afrika' gehalte. Er zijn prima onderzoeksinstituten buiten Europa/Nederland die goed in staat zijn zonder de 'intensieve' kennis van Wageningen kwesties goed uit te zoeken. Het lijkt wel of Wageningen een nieuwe markt gevonden heeft: 'wij weten hoe je iets moet verzieken en wij gaan de domme negertjes en indiaantjes helpen niet dezelfde fouten te maken'
Vraag: hoe zouden wij het vinden als de landbouwhogeschool van Sao Paulo het 'probleem' van de Nederlandse mestvaalt ging oplossen ?
Jack, ik kan je reactie niet helemaal, of beter, helemaal niet volgen. Ondanks dat we hier al jaren stikken in de nutriënten ligt het gebrek aan (micro)nutriënten ook hier al spoedig op de loer. De kwetsbaarheid van Europa is navenant. Juist omdat we hier stikken in de stront is de aandacht voor deze problematiek te gering. Ons kan niks overkomen, of erger, men weet van niks. De Deus ex Machina waar men met de centen van Gates naar op zoek is (zie andere lijn) zal waarschijnlijk nooit worden gevonden.
Ik lees 'De missie van het Platform is het signaleren van maatschappelijke vraagstukken op het terrein van landbouw, visserij, natuur en voedselkwaliteit' en denk: er zijn toch voldoende vraagstukken in Nederland die gesignaleerd kunnen worden ? Waarom vraagstukken signaleren in Verweggistan ? Heeft men tijd over ? Of zijn de Nederlandse vraagstukken onoplosbaar ?
Zie ook bijdrage van Michiel Korthals enige jaren geleden in zijn stuk over landbouw in de Waterlandstichting.
Continueert de WRR honger in Afrika?
Michiel Korthals stelt dat het mislukken van ontwikkelingshulp niet alleen te wijten is aan corruptie, maar ook aan de manier waarop ontwikkelingsproblemen geanalyseerd worden. Zo schrijft de WRR recentelijk weer over het tegengaan van voedseltekorten in ontwikkelingslanden, terwijl eenzijdige en gebrekkige voeding waarschijnlijk een groter probleem is. Alleen met de juiste probleemdefinities kunnen hulporganisaties een duurzame bijdrage leveren aan het oplossen van ontwikkelingsvraagstukken.