De vijfde Rode Hoed over de toekomst van ons eten en de landbouw werd geen debat, maar een unisono van 2 heren. De internationale Waal Olivier de Schutter, VN rapporteur over het recht op voedsel, en de Wageningse emeritus hoogleraar Niels Röling bleken dicht bij elkaar staan in hun opvatting over honger in Afrika. Die los je niet op met een stoot landbouwkundige techniek (kunstmest, efficiëntere gewassen en irrigatie), maar met organisatiekunde. Mensen die dat niet zien - zo vonden beiden - demonstreren hun onvermogen om te begrijpen wat de echte problemen zijn achter de honger in Afrika.

Olivier de Schutter is een boeiend mens. Een jurist die zich druk maakt om onrecht. Een man met veel ervaringskennis van voedselsystemen. En ook nog eens heel duidelijk. Moeten we ons druk maken over het feit dat we in 2050 met z'n negen miljarden zijn en dan in plaats van onze numerieke toename met zo'n 50% wel 70% meer eten nodig hebben? Dat we in plaats van 270 miljoen ton vlees, dan wel 470 miljoen ton nodig hebben? Nee, zegt De Schutter. Landbouwproductie heeft zijn limieten en checks & balances die van belang zijn. Maar uitsluitend daarop focussen, is je ogen sluiten voor het feit dat honger in Afrika geen technisch productievraagstuk, maar een beïnvloedbaar sociaal probleem is. Hij schetst wat hij beschouwt als het failliet van de technologische Groene Revolutie in Afrika:
- arme mensen worden verdreven van het land waarop ze eten verbouwden omdat grote landbouwers dat terugpakken van mensen die er gebruik van maken zonder er de eigenaar van te zijn
- door gebrek aan werk kunnen ze geen voedsel kopen, terwijl verbouwen niet meer kan
- uitputting van de landbouwgrond en erosie als gevolg van monoculturen
- het verdwijnen van de diversiteit aan gewassen die dat zouden kunnen voorkomen
- het verdwijnen van producten van het land en de verkoop (in de vorm van katoen, koffie en cacao) daarvan naar het buitenland in de zucht van regeringen naar deviezen bij gebrek aan ander binnenlands product

Dat heeft geresulteerd in meer honger onder de bevolking in plaats van minder. De Schutter noemt het een schandaal dat dit feit buiten de media wordt gehouden. Aandacht voor de opbrengst van landbouw noemt hij niet onbelangrijk, maar wel minder relevant als het gaat om het vinden van de werkelijk beïnvloedbare schuldige van honger in Afrika.

Hij citeert Brits onderzoek dat laat zien dat eenvoudige hulp bij de verhandelbaarheid van de producten uit traditionele landbouw zorgt voor maar liefst 79% meer productie van het land. Die eenvoudige hulp bestaat bijv. uit de opslag van oogst zodat die niet ineens verkocht moet worden op het moment van de oogst als de prijzen laag zijn. Dat voorkomt bovendien dat de producent – een doodgewone kleine boer die vaak een vrouw is – zijn/haar eigen eten later in het jaar voor veel geld moet terugkopen.

Voor De Schutter is het duidelijk. Mensen, w.o. Kofi Annan, die denken dat het voedselprobleem in Afrika met meer moderne landbouwtechniek is op te lossen ontkennen het echte probleem. Ze zijn, zo zei hij, gehypnotiseerd, door de gedachte dat voedselzekerheid een kwestie van techniek is.Niels Röling, wijzend naar zijn powerpoints

Dat is het niet. Het is een kwestie van beschaving in de vorm van, zoals De Schutter het noemde, een ‘empowerment’ van eenvoudige mensen. In gewoon Nederlands betekent dat dat hen de mogelijkheden moeten worden geboden – in plaats van ontnomen – om voor zichzelf te zorgen. Dat doe je niet met techniek, maar met maatregelen die een groep mensen tot een samenleving maken.

Niels Röling bleek het roerend eens met die gedachtegang. In een voorbeeldig korte presentatie ontzenuwde hij 3 theorieën om uiteindelijk te komen tot een aanpak waarmee Afrika misschien de wereld wel zou kunnen voeden. Dat zou wel eens een beetje optimistisch kunnen zijn, maar dat Afrika iets anders nodig heeft dan we denken staat voor Röling als een paal boven water.

Heeft Afrika een Groene Revolutie nodig? Röling laat zien dat die de Afrikaan gemiddeld niets heeft opgeleverd. Een liberalisering van de markt dan? Neen, dat in combinatie met de technische Groene Revolutie leverde de gemiddelde Afrikaan nog steeds niets op: het voedsel komt terecht bij de mensen die niet nodig hebben. De ontwikkeling van een interne markt dan? Ook niet. Door gebrek aan eerlijke spelregels ten aanzien van handel, maken overheden misbruik van de productie die tot stand komt, zodat geen gezonde voedingseconomie ontstaat.

Röling kiest voor een 4e weg: je moet instituties ontwikkelen. Een beschaafd land heeft pachtwetten die boeren motiveren hun akkers niet uit te putten, maar er juist in te investeren. Een beschaafd land heeft ook weegschalen waarop een kilo echt een kilo is. En zo zijn vele praktische dingen te bedenken die voor ons normaal zijn, maar daarginder nog altijd niet gelden of geregeld zijn. Beschaafde instituties dus zullen helpen Afrika te voeden en wellicht Afrika helpen zich te ontwikkelen tot een continent dat z’n overschotten kan exporteren.

Aan het slot van de avond kwam de discussie uit op de consequenties van de liberalisering van de wereldlandbouw voor de overproducerende landbouwnaties zoals o.m. Nederland. Beide heren waren het opnieuw roerend eens: regulering is nodig om boeren niet te vermalen. Een Sahel-boer heeft een arbeidsproductiviteit van 1/1000 van een Europese en kan daar dus op de wereldmarkt niet tegenop. Nederlandse boeren zijn met teveel om niet uitgespeeld te worden door de 5 supermarktinkopers en grote verwerkers. Zowel productieregulering als afzetregulering zijn dus gewenst.
Gespreksmoderator Felix Rottenberg klonk dreigend: minister Verburg krijgt op 1 december als zij naar de Rode Hoed komt de vraag voorgelegd of ze voor een liberale landbouw – het geldende credo van Westerse landen – is.

Om het maar vast te zeggen: dat kan ze niet ontkennen zonder in de Europese politiek in de problemen te komen. Het wordt dus een boeiende vraag.

Dit artikel afdrukken